Soera 2:30-39.
[DE GESCHIEDENIS VAN ADAM]30 En toen
(8) uw Heer sprak tot de engelen:
Ik ga instellen op de aarde een stedehouder.
Zij zeiden:
Zult Gij daar instellen één die daar verderf zal brengen en bloed zal storten terwijl wij
(1) U lofprijzen en U heiligen?
Hij zeide:
Ik weet het best wat gij niet weet.
31 Hij onderwees Adam alle de namen
(2),
daarna vertoonde Hij hen
(3) aan de engelen en zeide:
Onderricht mij omtrent de namen van dezen indien gij de waarheid spreekt.
32 Zij
(4) zeiden:
Lofprijzing aan U,
wij hebben geen kennis dan wat Gij ons hebt onderwezen.
Gij zijt de Wetende, de Wijze.
33 Hij zeide:
O Adam,
onderricht hen omtrent hun namen.
En toen hij hen onderricht had omtrent hun namen zeide Hij:
Heb Ik u niet gezegd dat Ik het best ken de verborgenheden van de hemelen en van de aarde,
en het best ken wat gij openlijk doet blijken en wat gij verborgen houdt?
34 En toen Wij zeiden tot de engelen:
Werpt u neder voor Adam,
toen wierpen zij zich neder, behalve Iblis
(5).
Hij weigerde en verhovaardigde zich
en hij werd van de ongelovigen.
(6)35 En Wij zeiden:
O Adam,
bewoont gij en uw echtgenote de Gaarde en eet bieden daaruit overvloediglijk wanneer gij maar wilt,
maar nadert niet deze boom
(7), want dan zult gij behoren tot de onrechtdoenden.
36 Toen deed de Satan hen misstappen van daar uit,
en deed hen uitgaan van waar zij zich bevonden.
En Wij zeiden:
Stijgt af
(8)de een de ander een vijand en voor u is op de aarde verblijf en verbruiksgenot tot een bepaalde tijd.
37 Toen werden van Adam van zijn Heer woorden
(9) van berouw ingegeven en Hij wendde zich weer tot hem.
Hij is waarlijk de Berouwaannemer, de Barmhartige.
38 Wij zeiden:
Stijgt af van daar allen tezamen.
Indien dan van Mij rechte leiding tot u zal komen,
wie dan Mijn leiding volgen, voor hen is er geen vrees, noch zullen zij bedroefd zijn.
39 Maar zij die ongelovig zijn en Onze tekenen voor leugen verklaren,
die zijn de lieden van het Vuur, en zij zijn daar eeuwig-levend.
8. Veel fragmenten beginnen zoals hier met wa idh, 'en toen'. Verondersteld moet worden dat dit begrepen is als 'Weet gij [Mohammed] nog wel wat er gebeurde toen...'.
Dit is ook de opvatting van de moslimse commentatoren zoals Galalayn en Baydawi.
1. De engelen.
2. Vgl. echter Genesis 2:20 waar het Adam is die de namen geeft.
3. Galalayn: De zaken die zo juist een naam gekregen hadden.
4. De engelen.
5. Net als het Nederlandse woord 'duivel' is het Arabische woord iblis afgeleid van het Griekse woord diabolos dat 'belasteraar' betekent.
6. Uit deze passage blijkt duidelijk dat kafirin dat eigenlijk steeds met 'ongelovigen' wordt vertaald, in feite 'ondankbaar jegens God' betekent. Het is immers moeilijk voorstelbaar dat de Korantekst hier zegt dat de Satan niet meer gelooft in het bestaan van de God met wie hij zo juist heeft gesproken.
7. Vgl. Genesis 2:16-17 en Genesis 3:1-7.
8. Uit het Paradijs.
9. Deze woorden zijn te vinden in Koran 7:23.
Vanaf hier komt de geschiedenis ter sprake, zoals we daarover in de Bijbel kunnen lezen.
In dit gedeelte komt het begin van de wereldgeschiedenis, en dan daarbij de zondeval ter sprake. Omdat dit in soera 7:10-25 ook aan de orde komt, heb ik dat ook even gelezen. Maar ik heb geen wezenlijke verschillen ontdekt.
"Zult Gij daar instellen één die daar verderf zal brengen en bloed zal storten terwijl wij
(1) U lofprijzen en U heiligen?", dat is een niet erg positieve inschatting van de mens. Bedoelt de Koran te zeggen, dat God de mens al zo slecht geschapen heeft, als dat hij hedentendage is? Er volgt geen antwoord in de trant van: 'Welnee, ik schep een goede mens.'
Het antwoord van Allah op de engelen klinkt niet echt gezellig, moet ik zeggen. "Ik weet het best wat gij niet weet." Je zal maar zo'n vader hebben die jou dat tegenwerpt zodra je een voorstel doet. Dat klinkt wel erg doctrinair. 't Is wel een trekje wat ik van de islam herken.
Opvallend dat de islam blijkbaar ook nogal absoluut tegen het fenomeen benamingen aankijkt. Ik zat al te denken aan het platonisme, met zijn '
realisme'.
De zondeval wordt eigenlijk als volgt verhaalt: Iblis wil zich niet neerwerpen voor Adam, en behoort vanaf dan tot de ongelovigen, d.i. de ondankbaren die ongehoorzaam zijn.
Adam wordt vermaant om uit de buurt van de foute boom te blijven. Maar Iblis verleidt dat toch te doen met zijn vrouw.
Door het berouw van Adam wordt de verhouding met Allah weer goed.
Tsjonge, dat is toch wel een wereld van verschil met het bijbelse zondevalverhaal!
Echt een radicale breuk in de geschiedenis lijkt de zondeval in de Koran niet te zijn. Nee, het wordt er vrij gezapig verteld. Eigenlijk als niet meer als: er vindt een foutje plaats, en vervolgens een welgemeend 'o sorry, wat vervelend!', en alles gaat weer door zoals het was.
In de Bijbel lees je herhaaldelijk dat alles vóór de zondeval goed was, maar na de zondeval zijn de constateringen anders. Dan is de constatering, dat de mens steeds het slechte doet, en dat de aarde vol geweldenarij is, aan het einde van de tweede toledot (Genesis 5:1-6:8). In de eerste toledot (Genesis 2:4-4:26) zien we een toenemen van de zonde.
En de zonde was ook niet afgekocht door een 'sorry' van Adam, door Adams berouw. Nee, Adam was toen afhankelijk van Gods genade: van God kon alleen nog genade uitgaan. Adam had niets te bieden, en was reddeloos verloren. Alleen door het genadige besluit van JHWH, om Jezus Christus de onmetelijke schuld van de zonde te laten betalen was er nog een wonder van redding mogelijk!
We merken dat de inzet van de Koran in dezen radicaal verschilt van die van de Bijbel. En dat is iets wat enorme consequenties heeft voor hoe God naar voren komt, hoe heilig Hij getekend wordt. Daarin proef ik dat Allah het duidelijk tegen JHWH moet afleggen.