Berichtdoor Denkertje21 » 26 jul 2006 11:30
Als je dan toch verder wilt gaan, loop dat even met me mee, en kies als vertrekpunt in de discussie de teksten die expliciet spreken over homoseksualiteit. Volledigheidshalve noemen we de bekendste teksten: Genesis 19:1-29; Leviticus 18:22 en 20:13; Deuteronomium 23:17,18; Richteren 19:22-26; Romeinen 1:26,27; 1 Timotheüs 1:3-11.
In het gesprek over deze teksten stuiten we al heel gauw op de vragen van de hermeneutiek. We zijn niet klaar met de exegese; daarna komt de vertolking. Je zou kunnen zeggen dat het gaat om een proces met drie fasen:
a. Wat staat er?
b. Wat had de tekst destijds te zeggen?
c. Wat heeft de tekst nu te zeggen?
Wat zeggen de teksten?
We zien hier af van een weergave van de exegese van de afzonderlijke teksten. We vatten de resultaten van het Schriftonderzoek samen in wat de Bijbel feitelijk zegt over homoseksuele praktijken.
De teksten uit het Oude en Nieuwe Testament waarin homoseksualiteit ter sprake komt, zijn onmiskenbaar en zonder uitzondering afwijzend ten aanzien van de praktijken die de bijbelschrijvers destijds voor zich zagen. Hooguit kan men bij Genesis 19 nog de vraag stellen of het daar nu gaat om perverse homoseksuele praktijken of om de schending van het gastrecht, maar in elk geval staat vast dat de Schrift zonder uitzondering in negatieve zin over homoseksuele praktijken spreekt.
Voor het zicht van Israël was de homseksuele praktijk bij de omringende volken onlosmakelijk verbonden met de afgodendienst. Israël was daar zelf ook niet altijd vrij van. We denken aan de relatie tussen de Baäls dienst en allerlei seksuele uitspattingen en perversiteiten. Op zichzelf lag een relatie tussen seksuele uitingen en religie al voor de hand in het levensbesef van de oude culturen. In de teksten van Leviticus wordt op dat verband sterke nadruk gelegd. Hetzelfde geldt trouwens van de teksten uit het Nieuwe Testament. Voor de leden van de christelijke gemeente was de homoseksuele praktijk in de wereld van die dagen geworteld in de cultuur van Rome, die vijandig stond tegenover de dienst aan Jezus Christus (Rom. 1)
We wijzen erop dat deze resolute afwijzing van homoseksuele praktijken niet voortkwam uit een vijandige houding ten aanzien van seksualiteit als zodanig. Het is van belang dat te onderstrepen. In de Bijbel worden de lichamelijkheid en seksualiteit juist zeer positief gewaardeerd. We hoeven hiervoor alleen maar naar het Hooglied te verwijzen. Wel tekenen we hierbij aan dat de Schrift zich er terdege van bewust is dat de hartstocht en begeerte een invalspoort kunnen vormen voor de zonde.
Het lijkt zeer onwaarschijnlijk dat Israël en de nieuwtestamentische gemeente naast de met afgodendienst verbonden homoseksuele praktijken, ook andere uitingen van homoseksualiteit zou hebben gekend, bijvoorbeeld binnen relaties van liefde en trouw. Het is althans uit de Bijbelse gegevens niet aan te tonen. Het Nieuwe Testament is in elk geval duidelijk in zijn uitspraak over het tegennatuurlijke karakter van homoseksualiteit. Heel de Bijbel gaat als vanzelfsprekend uit van de heteroseksuele beleving.
Omdat de Schrift alleen spreekt over homoseksualiteit in relatie tot afgoderij en perversie, is het te begrijpen dat gelovige homo's in onze tijd, bij deze teksten zeggen: 'Het gaat hier niet over mij', 'Ik herken mij niet in de praktijken die daar beschreven worden'.
Dreigen we ons op deze manier te gemakkelijk te onttrekken aan de bijbelteksten waarin homoseksualiteit ter sprake komt? Of moeten we stellen dat deze bijbelwoorden op elke vorm van homoseksualiteit betrekking hebben, ongeacht de levensstijl?
Hoe gebruiken we de Bijbel?
Evenals in de tijd van de Bijbel zien we ook vandaag allerlei 'heidense', decadente vormen van de homoseksuele beleving en praktijk. Dit geldt overigens ook ten aanzien van de heteroseksuele moraal! Daarnaast hebben we echter te maken met een vorm van homoseksuele beleving in liefde en trouw, waarvan in de Bijbel geen sprake is en waarvan men toen wellicht helemaal geen weet had. Daarmee staan we dan voor de vraag of deze andere vorm er wèl mag zijn.
Je kunt deze vraag op een biblicistische manier afdoen, door de teksten heel letterlijk en direct toe te passen op eigentijdse situaties, zonder rekening te houden met de oorspronkelijke context en vertolking van deze gedeelten. Wie vanuit de bijbelsteksten waarin homoseksualiteit ter sprake komt onmiddellijk concludeert dat iedere vorm van homoseksuele beleving bij voorbaat moet worden afgewezen, maakt zich schuldig aan biblicisme. Daar staat tegenover dat wanneer iemand na een zorgvuldige bestudering van de Schriftgegevens, rekening houdend met de context en de vertolking, komt tot afwijzing van de homoseksuele praktijk, dat niet mag worden afgedaan als 'biblicisme'.
Wat betekent het als de Bijbel zwijgt?
De openbaring van God komt tot ons in de belevingswereld en het denkkader van de bijbelschrijvers. De Heilige Schrift heeft daarom een volstrekt Goddelijk en een volstrekt menselijk karakter.
De mensheid is in de loop van de geschiedenis voor vragen komen te staan die niet direct in de Bijbel aan de orde komen, omdat ze eenvoudig niet in het wereldbeeld en denkkader van de bijbelschrijvers aan de orde kwamen.
Bij de bespreking van homoseksualiteit en geloof, komt vaak het zogeheten 'argumentum e silentio' aan de orde. Men redeneert dan: 'Als de Here had gewild dat er ooit een opening zou mogen komen voor homoseksualiteit in liefde en trouw, dan had Hij dat in Zijn voorwetenschap wel in de Bijbel geopenbaard'. Met andere woorden: het zwijgen van de Bijbel over een homoseksuele relatie in liefde en trouw moeten we uitleggen als een verbod op zo'n relatie.
Je kunt je afvragen of dit argument steekhoudend is, want op andere terreinen hanteren we ook niet het uitgangspunt dat alles verboden is wat niet met name in de Bijbel genoemd wordt. Maar geeft het anderzijds niet te denken dat God op zo'n ingrijpend punt in Zijn Woorden zelfs niet één vingerwijzing heeft gegeven in de richting van acceptatie van een homoseksuele relatie in liefde en trouw? Als norm blijft staan de moraal die Jezus ons leert in het Nieuwe Testament. Alle geboden worden vervuld in één, namelijk elkaar lief te hebben en de liefde doet de naaste geen kwaad. Deze toetsteen is gezaghebbend voor alle vormen van relaties en seksualiteit.
Historische en psychologische informatie
Homorelaties in liefde en trouw kwamen in de Oudheid, voor zover bekend, niet voor. Wel allerlei andere vormen van homoseksualiteit. Zoals genoemd de homoseksuele praktijken in de sfeer van de religieuze cultus. Ook in bepaalde beschaafde kringen in de Grieks-Romeinse oudheid kwam een soort platonische homoseksuele liefdesbeleving, voor die de voorkeur had boven een heteroseksuele relatie. Voor de rest was het hele terrein van zowel homo- als heteroseks bij de brede volkslaag zeer geperverteerd. Alleen al tegen die achtergrond zijn Paulus uitspraken in Romeinen 1:18vv goed te begrijpen. In onze tijd vinden we binnen de christelijke gemeente een heel andere beleving. Veel christen-homo's beleven hun geaardheid op een volstrekt andere manier, teer en fijngevoelig. Zij willen leven in navolging van Jezus, naar de wil van God en geven hun geaardheid vorm, óf in een leven van onthouding, óf in een relatie van liefde en trouw.
We zien de laatste tijd een belangrijke verschuiving in de visie op en de beoordeling van homoseksualiteit. Eeuwenlang was de opvatting dat homoseksualiteit zonde is wijd en zijd verbreid. Homoseksuele praktijken waren verboden en werden zwaar gestraft. De gevolgen van die opvattingen laten zich raden: er ontstond een blokkade voor homo's om zich te uiten, de gevoelens werden onderdrukt en de homoseksuele praktijk werd verbannen naar de geheimzinnige en duistere sfeer. De prostitutie, promiscuïteit en de extreme aandacht voor het seksuele, die daaruit voortkwamen, versterkten weer de gedachte dat homoseksualiteit pervers en gedegenereerd was. Het zal duidelijk zijn dat de grotere openheid in de huidige cultuur zal leiden tot een evenwichtiger beleving en uiting van homoseksualiteit.
Op dit moment zijn wij, in het Westen, in de fase gekomen dat homoseksualiteit door velen maatschappelijk wordt geaccepteerd. Vanuit medische optiek wordt het niet meer als een probleem beschouwd en vanuit de psychologie houdt men zich vooral bezig met de vraag hoe de mens met zijn seksualiteit omgaat. Bepaalde homo-groeperingen willen nadrukkelijk aangeven dat zij de tijd van getolereerd worden zijn gepasseerd. Denk aan canal-parade en gay-pride. Ook wordt ertegen geprotesteerd dat een hetero-moraal van monogamie zou worden opgelegd. Voor veel homo's gaat deze vorm van emancipatie echter te ver. Zij kiezen voor een genormeerde beleving van homoseksualiteit, volgens bijbelse waarden.
Scheppingsorde
Veel christenen stellen dat met de schepping van man en vrouw naar Gods beeld de unieke positie van het huwelijk gegeven is. Anderen vinden dat homoseksualiteit moet worden gezien als een variant op Gods goede schepping waar verder niets op tegen is. Zij laten de negatieve uitspraken in de Schrift voor wat ze zijn en zeggen: 'God is veel groter dan wij kunnen denken'.
Weer anderen vinden dat sinds de zondeval ook ruimte moet worden gelaten voor andere relatievormen dan het huwelijk. Met daarbij de kanttekening dat we moeten blijven denken in het kader van het verbond, het kader van liefde en trouw. Zij geven toe dat homoseksualiteit niet behoort tot Gods oorspronkelijke bedoeling met de mens. In deze gebroken wereld staan we echter voortdurend op alle terreinen van het leven in het spanningsveld tussen het volmaakte gebod en de zondige werkelijkheid. Soms blijkt er geen andere weg open te liggen dan wat ook wel genoemd wordt: 'het kiezen van het minste van de twee kwaden'. Er zijn homoseksuele christenen, die kiezen voor een vaste relatie en proberen daarin de normen van liefde en trouw gestalte te geven. Zij gaan deze weg om te voorkomen dat ze meegesleept worden in een leven van losbandigheid en snel wisselende seksuele contacten. Moet hier niet de toetssteen van het geloof en de liefde worden gebruikt? 'Al wat uit het geloof niet is, is zonde'. 'De liefde doet de naaste geen kwaad'. 'Wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld'.
Geaardheid en praktijk
De laatste tijd is er een visie ontstaan, met name in orthodox rooms-katholieke, reformatorische en evangelische kringen: wij moeten de homofiele mens met zijn gevoelens wel accepteren en met hem of haar meeleven, bijvoorbeeld in voorbede, maar de homoseksuele praktijk afwijzen op grond van de Schrift die duidelijk homoseksuele daden verbiedt. Dit onderscheid tussen geaardheid en praktijk, dat op het eerste gezicht wel aannemelijk lijkt, moet als onbijbels van de hand worden gewezen. Het onderscheid wil namelijk zeggen: je (ziel) mag het wel zijn, als je (lichaam) het maar niet doet. In de Bijbel echter wordt dit verschil niet gemaakt. Denken, willen, voelen en verlangen aan de ene kant en de daad aan de andere kant zijn in principe één. Denk aan Mattheüs 5:28 'Wie een vrouw aanziet om haar te begeren (namelijk als zijn eigen vrouw) heeft zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd'. God vraagt ook van ons dat we Hem liefhebben met ons hele zijn, lichaam en ziel.
Je zou kunnen zeggen;
a. Wat je niet mag doen, mag je ook niet verlangen. Als homoseksualiteit zonde is, moet je je daar dus radicaal van bekeren. Dit houdt in dat je homoseksuele gevoelens omgezet moeten worden in heteroseksuele gevoelens. In de praktijk blijkt dat dit voor slechts zeer weinigen is weggelegd, in gedachten houdend dat er vele gradaties zijn tussen voluit heteroseksueel en voluit homoseksueel.
b. Wat je wel mag verlangen, mag je in principe ook doen, als we het doen in een leven dat aan God is toegewijd. Dat betekent niet dat wij aan al onze verlangens onbeperkt toegeven. Beperking is tegelijk bescherming. Eten en drinken is goed, maar met mate, anders bederf je het genot. Seksuele omgang is goed, maar met de jongen of het meisje dat je lief hebt, want zo kun je het leven genieten en bescherm je elkaar.
Als je een principieel onderscheid maakt tussen geaardheid en praktijk, maak je gespleten en verwarde mensen. Waar ligt de grens tussen aard en gedrag? De grenzen tussen verlangen en praxis zijn vaak zo vloeiend, dat het vrijwel onmogelijk is om daar scheidslijnen tussen te trekken. Wat mag wel of juist niet? Aanraking? Samen op vakantie? Samen wonen?
Eensluidende oplossing?
Als we erkennen dat de homoseksuele geaardheid en praktijk, uiteindelijk niet van elkaar losgemaakt kunnen worden, dan doen zich een aantal mogelijkheden voor.
1. De eerste mogelijkheid is dat we homoseksualiteit, geaardheid en praktijk, afwijzen als zonde. Dan blijft alleen de uitweg over van genezing of verandering. Als dit niet gebeurt, blijft er alleen een levenslang gevecht over, niet alleen tegen de praktijk als zonde, maar ook tegen je verlangens en gevoelens. Een gevecht tegen jezelf.
2. Het alternatief is dat we gaan voor een aanvaarding van de homoseksuele geaardheid en praktijk. Dit ingekaderd binnen de Bijbelse norm van een relatie in liefde en trouw.