om ook maar eens een duit in het zakje te doen...
Heeft God Zijn volk verstoten? (de kerk daarvoor in de plaats) Dat zij verre.
De verharding van een deel van het Joodse volk had tot gevolg dat zij de Messias, Jezus, verwierpen.
Lukas 9:22 Zeggende: De Zoon des mensen moet veel lijden, en verworpen worden van de ouderlingen, en overpriesters, en Schriftgeleerden.
Daarmee sloten zij zichzelf buiten Gods heil. De (tijdelijke) verwerping van de Joden wegens hun ongeloof heeft verzoening aan de wereld gebracht
Rom 11:15 Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?.
Op grond van het offer van Jezus Christus is er voor de wereld een niet meer vijandige, maar een verzoende vredesverhouding met God.
Rom 5:10 Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
Na de struikeling van de Joden is het woord der verzoening in het bijzonder naar de heidenen uitgegaan.
2 Cor 5:19 Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons (christenen uit de heidenen) gelegd.
Paulus maakt echter duidelijk dat God zijn volk niet definitief heeft verstoten. Het oude volk blijft het volk waarnaar Gods beloften uitgaan. De ontrouw van Israël doet Gods trouw niet teniet!
Rom. 3:3 Want wat is het, al zijn sommigen ongelovig geweest? Zal hun ongelovigheid het geloof van God te niet doen?
Ieder mens krijgt immers vanwege de prediking van het Evangelie de gelegenheid om de door God bewerkte verzoening door het geloof in Jezus Christus aan te nemen.
Markus 4:20 En dezen zijn, die in de goede aarde bezaaid zijn, welke het Woord horen en aannemen,.
Als nu Israëls verwerping al zulke grote gevolgen voor de wereld heeft gehad, hoeveel te meer zal dat voor ‘hun aanneming’ gelden.
Romeinen 11:15 Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?
Wat zou hier bedoeld worden? Dat de aanneming van sommige Joden die tot bekering komen voor hen een weer levend worden is? Gaat het om een tot (geestelijk) leven komen van sommigen uit de grote hoeveelheid (geestelijk) doden? Of denkt Paulus (in Rom.11) aan een toekomstige gebeurtenis, aan het einde der dagen, die in verband staat met dé grote verandering: de opstanding uit de doden?
Hand 3:19 Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden; wanneer de tijden der verkoeling zullen gekomen zijn van het aangezicht des Heeren,
20 En Hij gezonden zal hebben Jezus Christus, Die u tevoren gepredikt is;
MERK OP DAT PETRUS HIER TEGEN JODEN SPREEKT.
Hier is niet eenvoudig. Het is echter, gelet op de verwoording, wel zeer waarschijnlijk dat Paulus hier (in Rom.11) doelt op een situatie ten tijde van ‘het laatst der dagen’, bij de wederkomst van Jezus Christus. De bekering van het Joodse volk is dan een van de laatste gebeurtenissen in de heilsgeschiedenis. We lezen elders dat wanneer het hele volk zich bekeert, zullen er tijden van verkwikking komen vanaf of vanwege het aangezicht des Heren (Hand.3:19,20). We zullen in verband met het in Hand. 3 toegepaste woordgebruik hierbij moeten denken aan een periode waarin Gods zegen in het bijzonder zichtbaar wordt. In dit tekstverband is de inhoud van deze verkwikking de terugkeer van Jezus als Messias en een herstel van de nationale onafhankelijkheid van Israël onder zijn leiding. De discipelen vroegen Jezus naar deze situatie toen ze het hadden over ‘het herstel van het koningschap voor Israël’
Hand 1:6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israel het Koninkrijk wederoprichten?
In het verlengde van deze gebeurtenissen in de eindtijd ligt de wederoprichting van alle dingen
Hand 3:21 Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw.
en de voleinding van de wereld.
Mat 24:3 En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?
Met de wederkomst van Jezus Christus zullen vele beloften die God in het OT gegeven heeft in vervulling gaan. Deze wederkomst wordt uitdrukkelijk genoemd in Hand.1:11 en in de hiervoor aangehaalde toespraak van Petrus (Hand. 3:20). Ook hier wordt de wederkomst in verband gebracht met de bekering van Israël!