Ik heb 1 Samuël 2:27 eens bekeken in het Hebreeuws. Tsjonge, het was me wel even een onderzoekje met zeer onverwachte wendingen. Dan dacht ik het antwoord gevonden te hebben, maar dan ontdekte ik weer iets wat weer totaal nieuw licht op de zaak wierp. Het moet gezegd worden: dat is wel een zeer leerzame manier van bezig zijn!
Het gaat dus om de vertaling van: הֲנִגְלֹה נִגְלֵיתִי, transcriptie: hanigeloh nigeléjtij
הֲ [hea] is een vraagpartikel, waarmee zg. ja-of-nee-vragen worden ingeleid. Het te verwachten antwoord is dan of onzeker of er wordt een ontkennend antwoord verwacht. (Grammatica van Lettinga, §62d, blz. 138) (Vaag! De vraag zoals weergegeven in de geciteerde vertalingen klinkt toch echt als een retorische vraag, met als te verwachten antwoord: 'ja'. Maar dan zou er moeten staan: הֲלֹא [healo] (לֹא [lo] = niet) De Septuagintavertaling vertaalt hier alsof er helemaal geen vraagpartikel staat, en geeft dus gewoon een stellende zin.)
נִגְלֹה [nigeloh] is de infinitivus absolutus van de nifalstam van het werkwoord גלה [g-l-h].
Infinitivus houdt in: het hele werkwoord.
De nifalstam heeft een reflexieve betekenis: zich openbaren, i.p.v. de standaardbetekenis 'openbaren' die de qal-stam heeft.
נִגְלֵיתִי [nigeléjtij] is perfectum 1ste persoon enkelvoud van de nifalstam van het werkwoord גלה [g-l-h].
Het perfectum is één van de twee vervoegingen van het Hebreeuwse werkwoord. De andere heet: imperfectum. Of ik dat nou zulke gelukkige namen vindt betwijfel ik, want je ontkomt er toch niet aan dat als je zo'n werkwoordsvorm naar onze taal vertaalt, dat dat nogal eens met een tijd vertaald moet worden, die helemaal niet overeenkomt met waar die termen w.b. de Latijnse taal voor staan. Ze zouden je wellicht op het verkeerde been kunnen zetten. Maar ja, men past deze namen nu eenmaal toe, dus doe ik het dan ook maar.
In dit geval is de vorm te vertalen met: ik heb mij geopenbaard. (Wat hier inderdaad een perfectum in volle rechten genoemd kan worden.)
Letterlijk staat er dus eigenlijk: [woordje wat aangeeft dat het een vraag betreft] zich openbaren Ik heb Mij geopenbaard...
Maar ja, dat ziet er voor ons wel heel onwerkbaar vreemd uit. (Het is natuurlijk ook een totaal andere taal.)
Die twee werkwoordsvormen van hetzelfde werkwoord geven aan, dat er sprake is van de versterking van de modaliteit van de werkwoordsvorm. Dat wordt in de SV en de NBG'51 uitgedrukt met de toevoeging 'duidelijk' aan 'heb Ik Mij geopenbaard'.
Wat mij betreft hoort dat 'duidelijk' er dus helemaal bij.
Heeft dat 'duidelijk' ook een bepaalde betekenis, als je kijkt naar datgene waarnaar verwezen wordt? Ja, ik denk het wel. (De behandeling van deze vraag is sterk gestimuleerd door Teh Smiem.)
De tijd dat God zijn volk uit Egypte ging verlossen, is een tijd in de heilsgeschiedenis die gepaard ging met bovengemiddeld veel wonderen. Dat zie je in de 10 plagen. Of de doortocht door de Rode Zee. Zulke tijden zijn er wel meer in de heilsgeschiedenis. Pinksteren is daar zeer zeker ook een voorbeeld van. En toen Jezus op aarde was, waren er meer bezetenen dan anders.