Divrei Shmuel schreef:Er is geen omzetting van besnijdenis naar doop voor in Jesjoea gelovenden uit de volken op basis van kinderen van Avraham zijn, reden reeds bovengenoemd: zij zijn volgens de verklaring van Paulos kinderen van Avraham m.b.t. het geloof van hem, voor hij besneden werd. In dat geval hoeft er dus geen besnijdenis vervangen te worden, want de enting als kinderen in Avraham ligt in diens situatie van voor het besneden zijn.
Dat geldt voor de gelovigen inderdaad, maar je moet er wel wat bijzeggen, anders ben je niet volledig. In Gal. 3:29 zegt Paulus het volgende: "En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen". Over welke belofte heeft Paulus het hier? Alleen een persoonlijke belofte, of de belofte voor de gelovige zelf en zijn nageslacht? Duidelijk is dat dit ook voor zijn nageslacht geldt. Dat is zeker het geval voor Izak, die besneden werd toen hij nog geen tekenen van geloof vertoonde. Hij was het kind van de belofte. De kinderen van de gelovigen zijn dat evenzeer.
Divrei Shmuel schreef:Belangrijk is in dit opzicht nog wat te zeggen over de verschillende functies van besnijdenis en doop, deels ook t.a.v. verbond:
Een verbond daar komt altijd bloed bij kijken. Zo ook het Nieuwe Verbond (Matth.26:28; Luk.22:20; 1 Kor.11:25; Hebr.9:20; 13;20. waar TESTAMENT in deze teksten staat, moet eigenlijk met VERBOND worden vertaald). De doop is het begraven worden met Jesjoea, hiermee vereenzelvig je jezelf met zijn dood, dat is niet hetzelfde als zijn bloeduitstorten voor ons aan het hout, dat gaat er aan vooraf.
Dat is te simpel gesteld en bovendien hoogst onvolledig. De doop symboliseert namelijk
ook de afwassing van onze zonden door het
bloed van Christus (Hand. 22:16, 1 Petr. 3:21, Openb. 1:5, Openb. 7:14).
Daarnaast symboliseert de doop
ook de heiliging van ons leven, de daadwerkelijke reiniging van ons hart, ons leven, ons geweten (Hebr. 10:22, 1 Petr. 3:21 enz.).
Daarmee beduidt de doop eigenlijk hetzelfde als de besnijdenis. Daarom is de doop evenals de besnijdenis een teken en zegel van het verbond van God met de gelovigen en hun zaad (Rom. 4:11). Want beide tekenen betekenen hetzelfde: het is een teken en zegel van de rechtvaardigheid des geloofs. Coll. 2:11-12 geeft dit treffend weer: de beelden van besnijdenis en doop vloeien in elkaar over en tekenen ons de werkelijkheid die de gelovige heeft in Christus. Want het is de besnijdenis
van Christus op Golgotha (vers 11), die onze besnijdenis is. En door Zijn dood zijn we met Hem ondergegaan in de dood en zijn we tegelijkertijd met Zijn opstanding opgestaan tot een nieuw leven (vers 12). Doop en besnijdenis wijzen beide op het werk van Christus.
Divrei Shmuel schreef:wat betreft de kinderen
Weet je dan niet dat niet alleen de kinderen geheiligd zijn in hun gelovige ouders (1 Kor.7:14),
De kinderen zijn niet
geheiligd (hagiazo, wat geldt voor de ongelovige echtgenoot), maar
heilig (hagios)! (1 Kor. 7:14). In het grieks staat er voor het woordje heilig hetzelfde als van de volwassen gelovigen gezegd wordt (Rom. 1:7).
Divrey Shmuel schreef:maar ook tot "niet wetende goed en kwaad" gerekend worden onder 20 (zie: Num.14:29-31 en Deut.1:35-39; Jona 4:11; Joh.9:21)? Het verzoenend heffoffer werd dan ook enkel van twintig jaar en ouder verwacht (Ex.30:11-16). Bij al die teksten in Handelingen (10:47,48; 11:14; 16:29-31,33,34; 18:8) zie je dat rond (vooraf/achteraf) het dopen van heel het huis of huisgezinnen daden of overtuigingen door de gehele daar genoemde groepen gebezigd werden, die niet eigen kunnen zijn aan zuigelingen of kleine kinderen:
David (Ps. 22:11), de dichter van Ps. 71 (vers 6) en Johannes de Doper (Luk. 1:15) hadden de Heilige Geest van de moederschoot af. Het kan dus wel degelijk.
Divrei Shmuel schreef:Markos spreekt van A. geloven, B. dopen (Mark.16:16a). Indien men niet gelooft (A). komt dopen (B) dus ook niet meer ter sprake (Mark.16:16b).
Markus heeft het hier niet noodzakelijkerwijs over een tijdsvolgorde, maar over een heilsvolgorde en rangorde. Het geloof is zaligmakend, de doop niet. Het geloof is de inhoud, de doop is er een teken van enz.
Overigens, als ik dezelfde volgorde opvatting van toepassing zou achten op Hand. 22:16, dan krijgen we een tegenstelling in de Bijbel, dus hou ik het er maar op dat het in Mark. 16:16 niet om de tijdsvolgorde gaat, tenzij het om volwassenen gaat.
Samenvattend wil ik hieronder nog een samenvatting van de redenen voor de kinderdoop weergeven, die misschien verhelderend zal zijn (hoewel, de discussie zal wel altijd blijven bestaan

):
Premisse 1: Besnijdenis is het teken van het verbond dat God maakte met Abraham en alle leden van dit verbond moeten dit teken ontvangen (Gen. 17:10-11).
Premisse 2: De kinderen van leden van het verbond van Abraham zijn zelf ook leden van het verbond met Abraham (Gen 17:7, Dt. 7:9, 30:6, 1 Kor. 16:15, Psa 103:17, 105:8 ).
Premisse 3: Christenen zijn deelnemers aan het verbond met Abraham (Gal. 3:6-9 & Gal. 3:26-29; Rom. 11.17-24; Rom. 4:16; Ef. 2:11-13; Ef. 3:3-6; Rom 2:28-29; 1 Petr. 2:9; Gal. 6:16; Filipp. 3:2-3).
Premisse 4: Daarom zijn de kinderen van Christenen kinderen van het verbond met Abraham (volgt logisch en noodzakelijkerwijs uit 2 & 3; 1 Kor. 7:14; Hand. 2:38 ).
Premisse 5: De doop betekent (=wijst naar en verzegelt) in het Nieuwe Testament hetzelfde als besnijdenis in het Oude Testament (Col. 2:11-12 cf. Ef 2:11-12; Gal 3:26-29 cf. 1 Kor. 12:13 & Col. 3:11), nl. de rechtvaardigheid des geloofs (Rom. 4:11) en is daarom het verbondsteken van dit Nieuwe Testament.
Conclusie: Daarom moeten de kinderen van de gelovigen het teken van het verbond ontvangen door gedoopt te worden (volgt logisch en noodzakelijkerwijs uit 1, 4 en 5).
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)