Geloof je dan ook dat Hij daarna verhoogd is en gezet is in de Hemel aan de rechterhand van de Vader en dat Hij de titels heeft ontvangen van Christus, Hogepriester naar de ordening van Melchizédek en tot de Erfgenaam van alle dingen. ( tapantha=het heelal)?
Geloof je dan ook dat Hij nu een werk doet aan de gelovigen van nu?
Ik zal mijn vragen toelichten.
We zijn doorgaans gewend te zeggen dat het erom gaat dat we de Heer zouden leren kennen en dat het niet primair om de leer gaat. Dat is ook zo, maar meestal worden zulke uitspraken gebruikt om de leer aan de kant te schuiven.
Men predikt de Heer en zegt in gemeenschap met Hem te leven.
Dikwijls gaat het dan om een heer die men zelf bedacht heeft.
Natuurlijk slaat men de Bijbel daarbij open, maar meestal worden slechts een paar verzen gebruikt om een hele filosofie te onderbouwen.
Een Bijbelgedeelte wordt gelezen en overdacht. Men vraagt zich af waar het over gaat en wat men ermee kan. “Welke les kan ik hieruit trekken? Wat is de praktische toepassing ervan voor mijn dagelijkse leven?” In alle gevallen gaat het over de mens zelf. Toch zijn er nogal wat Bijbelgedeelten die helemaal niet over ons gaan. Als je bij ieder Schriftgedeelte die vragen stelt, dan kom je nergens. Je vraagt je op school toch ook niet steeds af wat de meester jou met de geboden stof wil leren, hoe je die stof kunt toepassen in de praktijk van je leven.
De Bijbel is geen handboek voor ons praktische leven en je zou de Schrift dus ook niet als zodanig beschouwen.
Joh. 7:17 Zo iemand wil Deszelfs wil doen, die zal van deze leer bekennen, of zij uit God is, dan of Ik van Mijzelven spreek.
De Heere Jezus getuigde niet van Zichzelf, maar van het Woord van God. Dat dit Woord over Hem gaat, kan wel zo zijn, maar in de eerste plaats sprak Hij niet over Zichzelf.
Matt. 7: 28 En het is geschied, als Jezus deze woorden geëindigd had, dat de scharen zich ontzetten over Zijn leer;
Matt. 7: 29 Want Hij leerde hen als macht hebbende, en niet als de Schriftgeleerden.
Waar haalde Hij die macht vandaan? “Natuurlijk omdat Hij God was” zegt men dan. Dat kan onmogelijk, want toen Hij op aarde was, was Hij geen God, want de Heere Jezus had Zijn Godheid juist afgelegd. Hij was mens. Weliswaar een bijzonder mens, maar toch slechts een mens (zie Filipp. 2: 6 –

.
Hij sprak met macht, omdat hij geloofde in wat Hij zei. Hij stond volledig achter die leer. Spreken kun je leren. Je kunt je allerlei technieken eigen maken om je publiek te boeien. Bijvoorbeeld door te gesticuleren, ter ondersteuning van wat gezegd wordt. Mensen die lesgeven in spreekvaardigheid vinden predikanten de moeilijkste leerlingen, omdat zij niet geloven in wat ze zeggen.
En je kunt zien en horen of iemand achter zijn eigen prediking staat.
De Heere Jezus stond volledig achter Zijn prediking en leefde er ook uit.
Er is niets mee mis als de boodschap uit het hart komt, maar als het niet ook uit het Woord komt, dan is het gewoon leugen.
Wat is de leer van Jezus?
De laatste keer dat ‘leer’ in Mattheüs voorkomt, is in Matt. 22: 33.
Matt. 22: 33 En de scharen, dit horende, werden verslagen over Zijn leer.
De Heere Jezus leert iets waar Zijn publiek geen kant mee op kan. Wat is die leer?
De Heere Jezus bracht verdeeldheid door de leer die Hij verkondigde. Een verdeeldheid tussen de oude en de nieuwe schepping.
Wie is die Heer? Hij is de afstammeling van Adam en Abraham. Hij is als geen ander trouw geweest aan de leer en is daarmee oorzaak geworden van eeuwige zaligheid. Zijn belangrijkste eigenschap was geloof. Hij zei: “Er staat geschreven”. Geen discussie mogelijk.
Men zegt: “De toekomst komt later wel, het gaat nu om hier en nu. Niet de leer, maar de Heer”. Dat brengt veel geschreeuw voort, maar weinig wol. Het gaat altijd over de problemen binnen de plaatselijke gemeente, om ‘gemeenteopbouw’. Daar kun je cursussen voor volgen. Onzin, want Hij zou Zijn Gemeente bouwen. Dat bouwwerk is inderdaad nog niet af, maar Hij werkt eraan! Waarom al die verdeeldheid onder christenen? Omdat God nog niet klaar is met ons. Men verwacht het volmaakte hier, maar Hij leidt ons naar het volmaakte.
Het ideaal van de mens is dat God Zich aanpast aan de idealen en denkbeelden van de mens. De mens verklaart die ideologieën dan ook voor goddelijk. Omgekeerd past men de Bijbelse leer aan aan de menselijke filosofieën.
Onderzoek der Schriften ontaardt meestal in het onderzoeken of deze dingen misschien toch niet waar hoeven te zijn. Maar: “Het beginsel der wijsheid is de vreze des HEEREN” (Spr. 9: 10)
Hand 5 vers 42
Ze predikten niet een leefwijze of religie, maar een leer. Die leer was dat Christus tot Christus en tot Heere gemaakt was en dat daardoor de gelovige gestorven is voor de wet, de wereld en de zonde.
Als je gelovig bent, hang je een bepaalde leer aan. Daarom is geloven ook synoniem aan horen en gehoorzaamheid en heeft de mens meer aan dogma's dan aan emoties.
En heel het scheppingsverhaal spreekt over dat waar de Bijbel ook mee eindigt, namelijk hoe een oude schepping een nieuwe zal worden, en dat het historisch verantwoord is, maakt mij niets uit al geloof ik dat het gegaan is zoals ik eerder geschreven heb en vind dat heel makkelijk te begrijpen.
Maar misschien komt dat begrip pas als je het eerst gelooft.