Suighnap schreef:Hallo Hannie,
Je verzocht me een paar (dat is dus slechts 2

) hoofdstukken uit het evangelie van Mattheus te lezen. Dat heb ik zojuist gedaan.
Meteen in het allereerste vers van het allereerste hoofdstuk van het allereerste boek van het Nieuwe Testament…… wordt het geslachtsregister van Jezus neergeschreven door Mattheus. Een prooftext die de geldigheid van Jezus' Messiasschap bewijst?
In eerdere posts ben ik al op dit issue ingegaan. De generaties die corresponderen met de Koningen Ahazia, Joash, Amaziah, en Eliakim/Jehoiakim zijn weggelaten. Bovendien is de generatie die correspondeert met Pedaia, de zoon van Shealtiel weggelaten. En voor de generaties vanaf Zerubbabel zijn nieuwe namen in de plaats gezet die geen van allen overeenkomen met de corresponderende namen in de basis-genealogie uit 1 Kronieken 3. Verder zijn eveneens de generaties die corresponderen met Nearia, de zoon van Shemaia, en Elioenai, de zoon van Nearia weggelaten.
Aangezien de Tanach prooftext is, in die zin dat de geslachtsregisters uit 1 Kronieken in de vijfde eeuw voor Christus werden opgetekend door Ezra en Nehemia.
De stamboom van Mattheus laat bovendien een lijn zien die via Koning Jeconia gaat. Koning Jeconia van Juda. De lijn van Jeconia is doorbroken. Dus niet alleen is de stamboom niet overeenkomstig het bron-register uit Kronieken, maar bovendien is de lijn van David richting Josef niet rechtsgeldig.
Verder is slechts de lijn van de biologische vader geldig (en niet de lijn van de moeder) m.b.t. de Davidische afstamming. Dus Maria speelt geen rol in het verhaal van de "zoon van David". Het lijkt er sterk op dat Mattheus met behulp van getalsymboliek het Messiasschap van Jezus heeft willen aantonen, in plaats van met een correct register te komen.
Lees nog even deze posts door, waar ik reeds wat uitgebreider op de kwestie van Jezus' geboorteregister in ben gegaan:
klik
& vervolgposts &
klik 
& vervolgposts &
klik 
& vervolgposts &
klik 
& vervolgposts.
Slechts een paar regels verderop, …… wordt door Mattheus verkondigd dat de profeet (Jesaja) heeft gesproken over een maagd die zwanger zal worden en een zoon zal baren die ze Immanuel zal noemen. Een "messiaanse profetie"?
Het is een verwijzing naar Jesaja 7:14:
Jesaja 7:14 schreef:ziet, een maagd zal zwanger worden, en zij zal een Zoon baren, en Zijn naam IMMANUEL heten.
Persoonlijk vermoed ik dat Mattheus naar Jesaja 7:14 heeft verwezen vanwege de betekenis van de naam
Immanu'el (God is met ons), en níet vanwege de veronderstelde maagdelijke geboorte. Tegenwoordig gaan zelfs de meeste moderne Christelijke Bijbelvertalingen al niet meer uit van het woord "maagd". En waarom niet?
Uit hoofdstuk 7 valt duidelijk op te maken dat het een teken (אות) betreft aan het adres van Achaz (de Koning van Judah) en zijn mensen i.v.m. de dreigende nederlaag tegen Pekah (de Koning van Israel) en Rezin (de Koning van Aram). Omdat Koning Achaz weigert een teken te noemen, noemt God een teken. De context roept eerder om een immanent teken dan om een maagdelijke geboorte honderden jaren later.
Lees slechts één zin verder om te zien hoe deze Immanu’el wordt beschreven:
Jesaja 7:15 schreef:Boter en honing zal Hij eten, totdat Hij wete te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede.
Boter en honing eten is een vrij kostbare aangelegenheid (!) En weer één zin verder:
Jesaja 7:16 schreef:Zekerlijk, eer dit knechtje weet te verwerpen het kwade, en te verkiezen het goede, zal dat land, waarover gij verdrietig zijt, verlaten zijn van zijn twee koningen.
Hier zie je dat er weer gerefereerd wordt naar de dreigende nederlaag tegen de twee Koningen: Pekah (de Koning van Israel) en Rezin (de Koning van Aram). De vervulling van deze profetie staat helder beschreven in 2 Koningen 16:9 en in 2 Koningen 15:29-30:
2 Koningen 16:9 schreef:Toen zond Achaz boden naar Tiglath-Pileser, de koning van Assur, om te zeggen: Ik ben uw knecht en uw zoon; trek op en verlos mij uit de macht van de Koning van Aram en uit de macht van de Koning van Israel, die tegen mij zijn opgetrokken. Achaz nam het zilver en goud, dat zich bevond in het huis des Heren en in de schatkamers van het koninklijk paleis, en hij zond het als een geschenk aan de koning van Assur. En de koning van Assur gaf hem gehoor; de koning van Assur trok op tegen Damascus, nam het in en voerde de bevolking in ballingschap weg naar Kir; en Rezin bracht hij ter dood.
2 Koningen 15:29-30 schreef:In de dagen van Pekah, de Koning van Israel, kwam Tiglath-pileser, de koning van Assur, en veroverde Ijon, Abel-Beth-Maacha, Janoah, Kedes en Hazor, Gilead en Galilea, het hele land van Naftali; en hij voerde de bevolking in ballingschap naar Assur. En Hosea, de zoon van Ela, smeedde een samenzwering tegen Pekah, de zoon van Remalia; hij sloeg hem dood en werd koning in zijn plaats in het twintigste jaar van Jotham, de zoon van Uzzia.
En als klap op de vuurpijl komt deze Immanu’el inderdaad in het volgende hoofdstuk ter sprake binnen de context van een dreigende nederlaag, waarmee Koning Rezin bij naam in verband wordt gebracht:
Jesaja 8:6-8 schreef:Dewijl dit volk veracht de wateren van Siloa, die zachtjes gaan, en er vreugde is bij Rezin en den zoon van Remalia; Daarom ziet, zo zal de Heere over hen doen opkomen die sterke en geweldige wateren der rivier, den koning van Assyrie en al zijn heerlijkheid; en hij zal opkomen over al zijn stromen, en gaan over al zijn oevers;En hij zal doortrekken in Juda, hij zal het overstromen, en er doorgaan, hij zal tot aan den hals reiken; en de uitstrekkingen zijner vleugelen zullen vervullen de breedte uws lands, o Immanuel!
Een ander essentieel punt dat verdere ondersteuning geeft aan de noodzaak van een immanent teken, is dat de term אות (dat in het Nederlands vertaald is als
"teken") altijd verwijst naar zintuiglijke
waarneming; niet iets waarvoor een gynecologisch onderzoek nodig is. Bovendien hoeft een אות geen wonder te zijn, maar het kan wel. Voor een "wonder" zijn andere woorden gereserveerd, zoals מופת. Jesaja gebruikt betreffende woorden overigens beiden in zijn Boek:
Jesaja 19:20 schreef:En het zal zijn tot een teken (לאות), en tot een getuigenis den HEERE der heirscharen in Egypteland, want zij zullen tot den HEERE roepen vanwege de verdrukkers, en Hij zal hun een Heiland en Meester zenden, Die zal hen verlossen.
Jesaja 37:30 schreef:En dat zij u een teken (אות), dat men [in] dit jaar, wat van zelf gewassen is, eten zal, en in het tweede jaar, wat daarvan weder uitspruit; maar zaait in het derde jaar, en maait, en plant wijngaarden, en eet hun vruchten.
Jesaja 55:13 schreef:Voor een doorn zal een denneboom opgaan, voor een distel zal een mirteboom opgaan; en het zal den HEERE wezen tot een naam, tot een (eeuwig) teken (לאות), [dat] niet uitgeroeid zal worden.
Jesaja 66:19 schreef:En Ik zal een teken (אות) aan hen zetten, en uit hen, die het ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de heidenen [naar] Tarsis, Pul, en Lud, de boogschutters, [naar] Tubal en Javan, tot de ver gelegen eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de heidenen verkondigen.
In Jesaja 8:18 wordt duidelijk gemaakt dat de begrippen אות en מופת veschillen:
Jesaja 8:18 schreef:Ziet, ik en de kinderen, die mij de HEERE gegeven heeft, zijn tot tekenen (לאתות) en tot wonderen (למופתים) in Israel, van den HEERE der heirscharen, Die op den berg Sion woont.
En in Jesaja 20:3 nogmaals:
Jesaja 20:3 schreef:Toen zeide de HEERE: Gelijk als Mijn knecht Jesaja naakt en barrevoets wandelt, drie jaren, [tot] een teken (אות) en wonder (ומופת) over Egypte en over Morenland…
Detzelfde woorden worden eveneens in Deuteronomium 13:1 naast elkaar gehanteerd:
Deuteronomium 13:1 schreef:Wanneer een profeet, of dromen-dromer, in het midden van u zal opstaan, en u geven een teken (אות) of wonder (מופת) …
En één zin verder nogmaals:
Deuteronomium 13:2 schreef:En dat teken (האות) of [en] dat wonder (והמופת) komt, dat hij tot u gesproken had, zeggende: Laat ons andere goden, die gij niet gekend hebt, navolgen en hen dienen…
Bovendien draagt het woord עלמה de betekenis "jonge vrouw" en niet “maagd”. עלמה representeert een vrouwelijke leeftijdsgroep, zoals de mannelijke tegenhanger עלם eveneens een leeftijdsgroep vertegenwoordigt. Hoewel een jonge vrouw best een maagd kan zijn, is het wel erg vergaand om meteen het woord עלמה maar alvast als "maagd" te vertalen. Zelfs de Septuagint gebruikt een woord dat zowel "maagd" als "jonge vrouw/meisje" betekent: παρθενοζ. De Liddell & Scott
Intermediate Greek-English Lexicon geeft het de betekenissen
”a maid, a maiden, a virgin, a girl”. Een duidelijk voorbeeld hiervan is Genesis 34:3, waar werd verwezen naar Dinah als een παρθενοζ nadat ze was verkracht door Sh'chem.
Indien Jesaja het woord "maagd" had bedoeld, dan had hij een zeer goed alternatief: בתולה. Jesaja was goed op de hoogte van de betekenis van beide woorden, want hij gebruikt het woord בתולה op 4 plaatsen: in Jesaja 23:12, in Jesaja 37:22, in Jesaja 47:1, en in Jesaja 62:5.
De profetie was reeds vervuld in de dagen van Koning Achaz.
De jonge vrouw (העלמה) - niet "
een jonge vrouw" - waarnaar verwezen werd, zou een zoon krijgen die ze Immanuel (God is met ons) zou noemen. Dat diende als teken: voordat deze jongen de leeftijd zou hebben bereikt dat hij het kwade wist te verwerpen, en het goede wist te verkiezen, zou het land waarover Achaz en zijn mensen verdrietig waren, verlaten zijn van de twee koningen Pekah (de Koning van Israel) en Rezin (de Koning van Aram). De vervulling van deze profetie staat duidelijk beschreven in 2 Koningen 16:9 en in 2 Koningen 15:29-30.
Daarom gaan zelfs de meeste moderne
Christelijke Bijbelvertalingen niet meer uit van het woord "maagd".
Slechts een paar regels verderop …… wordt door Mattheus verkondigd dat geschreven staat dat de Christus in de stad Bethlehem geboren zal worden. Een belangrijke "prooftext"?
Micha 5:1 zegt:
Micha 5:1 schreef:En gij, Bethlehem Efratha! zijt gij klein om te wezen onder de duizenden van Juda? Uit u zal Mij voortkomen, die een Heerser zal zijn in Israel, en wiens uitgangen zijn van ouds, van de dagen der eeuwigheid.
Bethlehem (בית-לחם) is zowel een naam van een Huis (stam) als van de gelijknamige stad.
Er staat ואתה, wat de
mannelijke vorm van "jij" is. Omdat steden altijd vrouwelijk zijn, had er
ואת moeten staan indien Micha de stad had bedoeld. Maar omdat het mannelijke אתה (jij) is gebruikt, betekent dit, dat het woord áchter het voornaamwoord eveneens mannelijk moet zijn. "Huis" (stam/een familie) is een mannelijk woord in tegenstelling tot de stad Betlehem.
Een andere aanwijzing dat het hier een stam betreft, is dat "Efratah" en "Betlehem" een verdubbeling is: Betlehem=Efratah; zie Genesis 35:19.
Weer een klein stukje verderop is nog een aanwijzing te vinden, namelijk de uitdrukking באלפי יהודה. De term אלף betekent o.a.
"een duizend". Echter, er lagen helemaal geen duizenden steden in Judah. (En zelfs al lagen er duizenden steden in Judah, dan waren deze steden zondermeer niet allemaal groter, hoogstaander dan Betlehem). Er waren echter
wel duizenden stámmen/famílies in Judah. Als klap op de vuurpijl wordt bovendien het woord אלף eveneens gebruikt voor "stam"/"familie", zie bijvoorbeeld Richteren 6:15.
Bovendien wordt naar leden van een stam/familie vaak verwezen via de naam van hun stam/familie (zie bijvoordbeeld Numeri 3:27).
David, wiens voorgeslacht een Moabitische voorouder had, kon eigenlijk niet worden toegelaten tot de vergadering des HEEREN, maar uiteindelijk heeft de Beth Din ervoor gekozen om deze termen (עמוני en מואבי) als exclusief mannelijk op te vatten. Dus met de nodige reserves kon een Moabitische in
'de vergadering des HEEREN' komen, waaruit Koning David werd geboren. Vandaar dat de tekst zegt
"… al zijt gij het kleinste onder Juda's geslachten, uit u zal mij voortkomen een die bestemd is ten heerscher in Israel, en wiens herkomst is van den voortijd, van overoude dagen.".
Lees deze post nog eens door, waar wat dieper op deze kwestie uit Micha 5:1 in wordt gegaan:
klik 
.
Weer een paar regels verderop …… wordt door Mattheus de vervulling aankondigd van Jesaja's woorden
"uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen". Een bewijs dat de Tanach over Jezus sprak?
Dit refereert naar Hosea 11:1. Als je het zinsdeel dat Mattheus heeft weggelaten eveneens leest, dan ontdek je het werkelijke onderwerp van de zin:
Hosea 11:1 schreef:Toen Israel een kind was, had ik hem lief en uit Egypte heb ik mijn zoon geroepen.
Het is duidelijk dat het hier gewoon over Israel gaat – niet over Jezus van Nazareth. Dit is geen profetie, noch prooftext, maar hooguit typologie.
Weer een paar regels verder …… wordt door Mattheus de vervulling aankondigd van Jesaja's woorden
"een stem is te Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn". Een bewijs dat de Tanach over gebeurtenissen tijdens Jezus' leven sprak?
Mattheus citeert hier Jeremia 31:15:
Jeremia 31:15 schreef:Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama, een klage, een zeer bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, omdat zij niet zijn.
Als je het citaat in z'n verband leest, dan zie je dat het vers verwijst naar de moeder van Jozef en Benjamin die treurt vanwege haar kinderen die zijn verbannen naar Egypte. Rachel's kinderen zijn bovendien niet dood, maar bevinden zich onder de bannelingen. Er wordt hier niet verwezen naar Herodes' slachting van de kinderen, noch naar de "verbanning" van Jezus naar Egypte.
Het betreft hier geen profetie over Jezus. Dit is geen prooftext, maar hooguit typologie.
Weer een paar regels verder …… wordt door Mattheus verkondigd dat door meerdere profeten is voorspeld dat de Messias een Nazoreeer zou heten. Een zeer belangrijke prooftext?
@Salty:
Wanneer wordt gezegd dat er van al die vermeende profeten geen profetie bekend is die zegt dat de Messias Nazoreeer zal heten, dan is dat volgens jou (in je eigen woorden) "gekissebis". Wel Salty, geef me dan de namen van al die profeten. Indien een profeet heeft gezegd dat de Moshiach een Nazoreeer zou heten, dan zou de betreffende profetie zondermeer één van de voornaamste zijn uit de hele Tanach - geen twijfel over mogelijk. Laat staan als meerdere profeten dezelfde voorspelling hadden gedaan, zoals Mattheus beweert. De kans dat al deze cruciale profetieen zoek zijn geraakt is bijzonder klein.
Toch, ik heb even gekeken, maar ook de Christelijke Bijbel geeft geen referenties. Richteren 13:5 beschrijft een engel die tegen de moeder van Salomo zegt dat haar zoon een Nazireer zal zijn. Dat heeft dus niets met Jezus te maken, noch is het een Messiaanse profetie. Ook dit citaat is allesbehalve een prooftext; het is wederom op z'n best typologie.
Hannie, hoewel we pas in het tweede hoofdstuk zijn van het Nieuwe Testament, laat ik de overige van de circa tweehonderdvijftig hoofdstukken even buiten beschouwing als je het niet erg vindt

.
Salty, op één punt moet ik je krediet geven. Net als jij, lees ik namelijk eveneens dat steeds meer mensen door dit topic zijn gaan twijfelen aan hun geloof. En aangezien het niet de bedoeling van het Judaisme is om mensen tot het Jodendom te bekeren of aan het Christelijke geloof te laten twijfelen, zal ik dan ook stoppen met deelname aan dit Topic en me wat meer gaan toeleggen op de vele overeenkomsten in plaats van de weinige verschillen tussen beide religies.
(tenzij er nog mensen zijn die een post plaatsen die uitdaagt tot een antwoord

).
Vrede!
Moshe