Daniel 9 - (Een vervolg op
m’n vorige post).
Salty schreef: 69 weken = 476 jaar = 173880 dagen vanaf het moment dat de toestemming zou worden gegeven voor de herbouw van Jerusalem en de muur eromheen
uit historische bronnen weten we dat dit bevel werd uitgegeven in het jaar
jaar 445 v Chr door Koning Artaxerxes van Medo-Persia die in de maand nissan van dat jaar een vergunning uitgaf voor de herbouw van Jerusalem
zie ook Nehemiah 1en Nehemiah 2 vers1-2 en 8.
Vertaal de maan kalender naar de zonnekalender en je komt precies uit aan het begin van de christelijke jaartelling. was er toen nog een andere kandidaat. Of werd Daniel om de tuin geleid ?
Deze deze berekening rekent terug van Jezus naar Artachsasta, en de claim is dat dit was in 445 v.Chr. Hierbij worden de zeven weken en de tweeenzestig weken samengebundeld tot één reeks van 69 weken. 69 weken zijn 483 dagen. Iedere profetische dag staat voor een jaar, dus dan hebben we het over 483 jaar. Niet zomaar jaren, maar jaren van 360 dagen ipv 365,25. Dus dan komen we op een totaal van 483 x 360 = 173880 dagen. Om dit weer om te rekenen naar zonnejaren moeten we het delen door 365,25, en dan krijgen we 476 jaar. De laatste week wordt niet meegerekend - die staat nog te wachten. Als we nu bij 445 v.Chr. 476 jaar optellen komen we op het jaar 31, het jaar van Jezus' kruisiging. Voila!
Daniel 9 kan op veel manieren worden uitgelegd. Echter, met de bovenstaande uitleg zijn een aantal problemen.
Ten eerste: De berekening van het zogenaamde maanjaar is onjuist. Ten einde de berekeningen kloppend te krijgen moeten de jaren worden worden ingekort tot 360 dagen. Maar een joods jaar, dat is een bijbels jaar, heeft geen 360 dagen. Het is een feit dat de joodse maand is gebaseerd op de maan, en dat een "maanmaand" ongeveer 29,5 dagen duurt en dat daarom een 'maanjaar' van 12 'maanmaanden' 11 dagen korter duurt dan het zonnejaar, maar dit wordt gecompenseerd doordat er 7 maal in de 19 jaar een schrikkeljaar is, waarbij het jaar geen 12 maar 13 maanden heeft. Daardoor blijft het joodse jaar keurig in de pas lopen met het zonnejaar. En als we van 445 v.Chr. 69 profetische weken, dat is 7 x 69 is 483 jaar, optellen, dan komen we op het jaar 38.
Dat betekent dat we al niet meer op 31 n. Chr. Uitkomen. Dat is feitelijk alvast voldoende om aan te tonen dat het onderwerp van de profetie hier waarschijnlijk niet Jezus betreft. Maar er zijn meer manco's aan de bovenstaande opvatting.
Ten tweede: Twee perioden van respectievelijk 7 en 62 jaar kunnen niet zondermeer aan elkaar worden geplakt door een punt-komma in de tekst te plaatsen achter de 62 weken, waar in de Hebreeuwse tekst helemaal geen punt-komma staat(!). Dit is de letterlijke tekst:
ותדע ותשכל מן מצא דבר להשיב ולבנות ירושלם עד משיח נגיד שבעים שבעה ושבעים ששים ושנים תשוב ונבנתה רחוב וחרוץ ובצוק העתים
De tekst geeft geen reden om de 7 weken en de 62 weken als één blok van 69 weken te construeren.
Ten derde: Zonder de punt-komma wordt meteen duidelijker dat de tekst spreekt van
twee gezalfden. De eerste na 7 weken, de tweede na 62 weken.
Ten vierde: (zie ook
m’n vorige post).
De Hebreeuwse text zegt dat na de 62 weken een gezalfde (משיח) zal worden uitgeroeid. Neem a.u.b. goede nota van het feit dat EEN gezalfde uitgeroeid zal worden, en niet “DE Messias”, zoals de Lutherse Vertaling of de Staten Vertaling schrijven. In het Hebreeuws is geen woord voor het onbepaalde lidwoord "een". Als het woord "de" er niet staat, dan is het woord "een" automatisch bedoeld.
Als gezegd, werden Koningen en Hogepriesters gezalfd.
Bovendien - zoals eveneens reeds aangeduid in
m’n vorige post - is het Hebreeuwse woord waarmee "uitgeroeid" is vertaald: יכרת - hetgeen duidt op afsnijding
("hij zal worden afgesneden"). De term "kareit" heeft tientallen toepassingen, en telkens als de term "kareit" op een persoon wordt toegepast in de Tanach, is het een slechterik.
Ten vijfde: Wat enorm fout is, is het volgende:
"En na die twee en zestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hem zelven zijn" (Staten vertaling).
of:
"En na de tweeenzestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid, terwijl er niets tegen hem is." (Nieuwe vertaling).
Dat staat allemaal niet in de Hebreeuwse tekst. Er staat: ואין לו , dat is letterlijk vertaald: “
"en hij heeft niet[s] (en er is niet[s] ואין aan hem לו) - dat is inderdaad een behoorlijke beschrijving van יכרת het woord dat voor de gezalfde staat en duidt bijna altijd op "spirituele afsnijding".
De Leidse vertaling zegt: "En na die twee en zestig weken zal een gezalfde worden uitgeroeid,
zonder dat iemand hem redt." Ook érg vrij vertaald. Er wordt niet over
"redden" gesproken.
Tenslotte Het vertrekpunt Artaxerxes (Nehemiah 1 en Nehemiah 2 vers1-2 en 8 ) is minder aannemelijk, aangezien de Tanach
zélf het startpunt al aanwijst betreffende de profetie van Jeremia die zoveel verwarring zaaide bij Daniel.
Feitelijk gaat iedere tijdslijn die Koning Cores niet bevat, via een minder waarschijnlijke weg. Na het begin van de ballingschap kwam koning Cores aan de macht in Babel, en hij was het die de joden toestemming gaf terug te keren en de tempel te herbouwen, zoals beschreven is in Ezra 1:1:
Ezra 1:1 schreef:In het eerste jaar nu van Cores, koning van Perzie, opdat volbracht wierd het woord des HEEREN, uit den mond van Jeremia, verwekte de HEERE den geest van Cores, koning van Perzie, dat hij een stem liet doorgaan door zijn ganse koninkrijk, zelfs ook in geschrift, zeggende:
2 Zo zegt Kores, koning van Perzie: De HEERE, de God des hemels, heeft mij alle koninkrijken der aarde gegeven; en Hij heeft mij bevolen Hem een huis te bouwen te Jeruzalem, hetwelk in Juda is.
Kijk nu in Jesaja 44:28:
Jesaja 44:28 schreef:Die van Cores zegt: Hij is Mijn herder, en hij zal al Mijn welgevallen volbrengen; zeggende ook tot Jeruzalem: Word gebouwd; en [tot] den tempel: Word gegrond.
En was Cores ook een gezalfde? Jawel, zie Jesaja 45:1:
Jesaja 45:1 schreef:Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden
"Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, ..." Hier noemt God bij monde van de profeet Jesaja de niet-joodse koning Cores “Zijn gezalfde” - in het Hebreeuws: "meshiach".
Cores gaf toestemming voor de herbouw van de tempel (zie Ezra 1:1). Bovendien citeert eveneens Josephus Cores (Cyrus), zie:
http://reluctant-messenger.com/josephusA11.htmDaniel 9:25 Leidse Vertaling schreef:... dan zullen de straten en muren herbouwd worden, hoewel in een benauwden tijd....
Werd er toen inderdaad herbouwd? Jawel! Zie Ezra 4:
Ezra 4:1 schreef:Toen nu de tegenpartijders van Juda en Benjamin hoorden, dat de kinderen der gevangenschap den Heer, den God van Israël, een tempel bouwden;
En waren er inderdaad moeilijke tijden? Jawel! Zie de rest van Ezra 4:
Ezra 4 schreef:Evenwel maakte het volk des lands de handen des volks van Juda slap, en verstoorde hen in het bouwen; En zij huurden tegen hen raadslieden, om hun raad te vernietigen, al de dagen van Kores, koning van Perzie, tot aan het koninkrijk van Darius, den koning van Perzie. En onder het koninkrijk van Ahasveros, in het begin zijns koninkrijks, schreven zij een aanklacht tegen de inwoners van Juda en Jeruzalem (…) Geeft dan nu bevel, om diezelve mannen te beletten, dat diezelve stad niet opgebouwd worde, (…) Toen, van dat het afschrift des briefs van den koning Arthahsasta voor Rehum, en Simsai, den schrijver, en hun gezelschappen gelezen was, togen zij in haast naar Jeruzalem tot de Joden, en beletten hen met arm en geweld. Toen hield het werk op van het huis Gods, Die te Jeruzalem [woont], ja, het hield op tot in het tweede jaar van het koninkrijk van Darius, den koning van Perzie.
Door tegenwerking van de vijanden van het joodse volk werd de tempelbouw stilgelegd. Onder koning Darius werd de bouw van de tempel voltooid; Ezra 4:24:
Ezra 4:24 schreef:…"Toen hield het werk op van het huis Gods, Die te Jeruzalem [woont], ja, het hield op tot in het tweede jaar van het koninkrijk van Darius, den koning van Perzie."
Dit past qua tijdschema prima binnen de uitleg van Jeremia en Daniel 9: zeven volledige weken.
Wat context m.b.t. Daniel 9:25-26Daniel 9:1-2 vertelt:
Daniel 9:1 schreef:In het eerste jaar van Darius, den zoon van Ahasveros, uit het zaad der Meden, die koning gemaakt was over het koninkrijk der Chaldeen;
2 In het eerste jaar zijner regering, merkte ik, Daniel, in de boeken, dat het getal der jaren, van dewelke het woord des HEEREN tot den profeet Jeremia geschied was, in het vervullen der verwoestingen van Jeruzalem, zeventig jaren was.
Dit is inderdaad verwarrend, want er bestonden 2 koningen genaamd Ahasveros en 2 genaamd Darius en er waren 2 "70-jaren"-profetieen van Jeremia.
In de
ArtScroll Tanach staan bijvoorbeeld de tijdslijnen vermeld (Appendix A, pag 2026 en 2027), en daar wordt duidelijk zichtbaar dat Daniels berekeningen plaatsvonden tijdens de eerste Darius-regering (Darius de Meed), omdat Daniel 1:21 zegt dat Daniel er slechts was tot Kores’ eerste jaar, en de tweede Darius – de Perzische – 15 jaar later regeerde (zie ook het commentaar in de ArtScroll Tanach).
Darius de Meed regeerde van 3390 (vanaf "creatie"). Daniel maakte z’n berekeningen in 3390 en was verward omdat hij dacht dat de twee 70-jaren profetieen van Jeremia hetzelfde waren.
Jeremia 25:12 zegt:
Jeremia 25:12 schreef:Maar het zal geschieden, als de zeventig jaren vervuld zijn, [dan] zal Ik over den koning van Babel, en over dat volk, spreekt de HEERE, hun ongerechtigheid bezoeken, mitsgaders over het land der Chaldeen, en zal dat stellen tot eeuwige verwoestingen.
Jeremia 29:10 zegt:
Jeremia 29:10 schreef:Want zo zegt de HEERE: Zekerlijk, als zeventig jaren te Babel zullen vervuld zijn, zal Ik ulieden bezoeken, en Ik zal Mijn goed woord over u verwekken, u wederbrengende tot deze plaats.
Jeremia 25:12 refereert naar de jaren van Nebukadnezar’s verovering van Jeruzalem, in 3320, naar Kores en naar Balshazzar in 3390 (referentie: tijdlijn 5). Deze profetie gaat over het eind van Babylon en de opkomst van Perzie.
Jeremia 29:10 verwijst naar de jaren van de verwoesting van de eerste Tempel in 3338 (17 jaar na de verwoesting van Jeruzalem), en de autorisatie door Darius – de Perzische – om de Tempel te herbouwen in 3408. Deze Darius was Koningin Esther’s zoon. Zij was getrouwd met Ahasuerus uit het Boek van Esther. (De Tanach wijkt overigens ietwat af van de geschiedenis, maar aangezien het de profetie uit de Tanach betreft, is de Tanach leidend).
De sleutel om Jeremia 29:10 met de Tempel te identificeren is het gebruik van de term "woord" - d'var in Hebreeuws. Dit is dezelfde term die ook in Daniel 9:2 wordt gehanteerd.
En toen Daniel zag dat het jaar 3390 kwam en vertrok zonder dat de tempel werd herbouwd, werd hij verward en begon te bidden. Hij vermoedde dat God z’n belofte uit Jeremia’s profetie had gebroken vanwege de zonden van de joden, vanwege hun onrecht en goddeloosheid. Zie Daniel 9:4-20:
Daniel 9:4-20 schreef: 4 Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
5 Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
6 En wij hebben niet gehoord naar Uw dienstknechten, de profeten, die in Uw Naam spraken tot onze koningen, onze vorsten en onze vaders, en tot al het volk des lands.
7 Bij U, o Heere! is de gerechtigheid, maar bij ons de beschaamdheid der aangezichten, gelijk het is te dezen dage; bij de mannen van Juda, en de inwoners van Jeruzalem, en geheel Israel, die nabij en die verre zijn, in al de landen, waar Gij ze henengedreven hebt, om hun overtreding, waarmede zij tegen U overtreden hebben.
8 O Heere! bij ons is de beschaamdheid der aangezichten, bij onze koningen, bij onze vorsten, en bij onze vaders, omdat wij tegen U gezondigd hebben.
9 Bij den Heere, onzen God, zijn de barmhartigheden en vergevingen, alhoewel wij tegen Hem gerebelleerd hebben.
10 En wij hebben der stem des HEEREN, onzes Gods, niet gehoorzaamd, dat wij in Zijn wetten wandelen zouden, die Hij gegeven heeft voor onze aangezichten, door de hand van Zijn knechten, de profeten.
11 Maar geheel Israel heeft Uw wet overtreden, met af te wijken, dat zij Uwer stem niet gehoorzaamden; daarom is over ons uitgestort die vloek, en die eed, die geschreven is in de wet van Mozes, den knecht Gods, dewijl wij tegen Hem gezondigd hebben.
12 En Hij heeft Zijn woorden bevestigd, die Hij gesproken heeft tegen ons, en tegen onze richters, die ons richtten, brengende over ons een groot kwaad, hetwelk niet geschied is onder den gansen hemel, gelijk aan Jeruzalem geschied is.
13 Gelijk als in de wet van Mozes geschreven is, [alzo] is al dat kwaad over ons gekomen; en wij smeekten het aangezicht des HEEREN, onzes Gods, niet, afkerende van onze ongerechtigheden, en verstandelijk acht gevende op Uw waarheid.
14 Daarom heeft de HEERE over het kwade gewaakt, en Hij heeft het over ons gebracht; want de HEERE, onze God, is rechtvaardig in al Zijn werken, die Hij gedaan heeft, dewijl wij Zijner stem niet gehoorzaamden.
15 En nu, o Heere, onze God! Die Uw volk uit Egypteland gevoerd hebt, met een sterke hand, en hebt U een Naam gemaakt, gelijk hij is te dezen dage; wij hebben gezondigd, wij zijn goddeloos geweest.
16 O Heere! naar al Uw gerechtigheden, laat toch Uw toorn en Uw grimmigheid afgekeerd worden van Uw stad Jeruzalem, Uw heiligen berg; want om onzer zonden wil en om onzer vaderen ongerechtigheden, zijn Jeruzalem en Uw volk tot versmaadheid bij allen, die rondom ons zijn.
17 En nu, o onze God! hoor naar het gebed Uws knechts, en naar zijn smekingen; en doe Uw aangezicht lichten over Uw heiligdom, dat verwoest is; om des Heeren wil.
18 Neig Uw oor, mijn God! en hoor, doe Uw ogen op, en zie onze verwoestingen, en de stad, die naar Uw Naam genoemd is; want wij werpen onze smekingen voor Uw aangezicht niet neder op onze gerechtigheden, maar op Uw barmhartigheden, die groot zijn.
19 O Heere, hoor! o Heere, vergeef! o Heere, merk op en doe het, vertraag het niet! Om Uws Zelfs wil, o mijn God! Want Uw stad, en Uw volk is naar Uw Naam genoemd.
20 Als ik nog sprak, en bad, en beleed mijn zonde, en de zonde mijns volks van Israel, en mijn smeking nederwierp voor het aangezicht des HEEREN, mijns Gods, om des heiligen bergs wil mijns Gods;
Gabriel corrigeert Daniel’s aanname, zie Daniel 9: 21-23:
Daniel 9:21-23 schreef: 21 Als ik nog sprak in het gebed, zo kwam de man Gabriel, dien ik in het begin in een gezicht gezien had, snellijk gevlogen, mij aanrakende, omtrent den tijd des avondoffers.
22 En hij onderrichtte [mij] en sprak met mij, en zeide: Daniel! nu ben ik uitgegaan, om u den zin te doen verstaan.
23 In het begin uwer smekingen is het woord uitgegaan, en ik ben gekomen, om [u] [dat] te kennen te geven; want gij zijt een zeer gewenst [man]; versta dan dit woord, en merk op dit gezicht.
Gabriel verklaart de werkelijke betekenis van de 70 weken van Jeremia, zie Dan. 9:24:
Daniel 9:24-25 schreef: Zeventig weken zijn vastgesteld voor uw volk en uw heilige stad; opdat de afval voltooid en de maat der zonden volgemaakt, de schuld verzoend en eeuwige gerechtigheid aangebracht, het gezicht van den profeet verzegeld en een allerheiligst voorwerp gezalfd worde.
25 Gij moet dan weten en verstaan: van het ogenblik af waarop het woord uitgesproken is om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen, tot een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en twee en zestig weken lang zal het hersteld en herbouwd worden, met pleinen en wallen, maar in den druk der tijden.
"de maat der zonden" was nog niet volgemaakt. De overtredingen en oongerechtigheid van zijn volk, waarover Daniel het had in de voorgaande verzen, hadden nog teveel gewicht, en verzoening had nog niet plaatsgevonden. De 70 weken waar de profeet Jeremia over sprak en waarin de Tempel zou worden gebouwd, waren niet de 70 weken die in 3390 eindigden. En Gabriel legt uit:
Daniel 9:25 schreef:25 Gij moet dan weten en verstaan: van het ogenblik af waarop het woord uitgesproken is om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen, tot een gezalfde, een vorst, zijn zeven weken; en twee en zestig weken lang zal het hersteld en herbouwd worden, met pleinen en wallen, maar in den druk der tijden.
Als gezegd: over wíe de twee gezalfden zijn bestaan meerdere legitieme opvattingen.
De (in mijn ogen) meest waarschijnlijke tijdslijn – uitgaand van Cores - eindigt de eerste 7 weken in 537 v. Chr. Het tweede segment van de 70 weken-periode (de 62 weken) komt uit in 103 v. Chr. (586-49-434=103 v.Chr).
Hogepriester Alexander Yannai kwam aan de macht (van 103 tot 76 v. Chr). Een bijzonder wreed man die een bloederige strijd voerde tegen de Farizeers en daardoor "kareit" (afsnijding) heeft 'ontvangen'. Josephus'
Joodse Oudheden XIII beschrijft dat Yannai minstens 50.000 van hen afslachtte, geen respect toonde voor de mondelinge wet, en voor de ogen van 800 stervende gekruisigde mannen hun vrouwen en kinderen vermoordde.
Een andere tijdslijn – eveneens uitgaand van Cores – wijst Koning Agrippas aan als de tweede gezalfde.
Enkele uitzonderingen zijn Rashi m.b.t. Megillah 10a, die uitgaat van Hogepriester Yehoshua ben Yehotzadak, en Sefer ha-Geulah (hoofdstuk 3, p.282), dat uitgaat van Zerubabel ben Shealtiel, stadhouder van Judah.
Samengevat
De zes bovengenoemde punten maken het niet aannemelijk dat Daniel 9 naar Jezus verwijst.
1) De maankalender is niet juist toegepast
2) De twee perioden van respectievelijk 7 en 62 weken zijn aan elkaar gekoppeld.
En gerelateerd daaraan:
3) er wordt gesuggereerd dat het 1 gezalfde betreft door een punt-komma in de tekst te plaatsen achter de 62 weken, waar deze niet in de Hebreeuwse tekst staat
4)
"een gezalfde" uit Daniel 9 wordt al te vaak
"de Messias" genoemd
5) Vertalingen als
"... maar het zal niet voor Hem zelven zijn" of
"... terwijl er niets tegen hem is" of
"zonder dat iemand hem redt" zijn niet correct. Er staat letterlijk ואין לו : “
"en hij heeft niet[s] (en er is niet[s] ואין aan hem לו) - wat יכרת "(spirituele) afsnijding" in een ander daglicht zet
6) Het vertrekpunt Artaxerxes (Nehemiah 1 en Nehemiah 2 vers1-2 en 8 ) lijkt wat minder aannemelijk en minder goed ondersteund door de Tanach dan Koning Cores als uitgangspunt.
@ Salty: Ik vind Enoch een prachtig boek, maar het heeft voor mij geen autoriteit.
Vrede!
Moshe