aan maaarten,
Laten we de Bijbel als uitgangspunt nemen, hoewel wij niet dezelfde bijbelopvatting delen, vermoed ik.
In de verhalen over Jezus na Zijn Opstanding valt op hoe moeilijk het geweest moet zijn om die opstanding met 100% zekerheid wetenschappelijk aan te tonen. In de verhalen staat Jezus op uit de dood, zonder dat een mens daar bij is geweest. Daarbij komt dat Jezus zichtbaar is wanneer Hij wil, en niet op het moment van menselijke waarneming. Plotseling is Hij er, komt Hij door gesloten deuren binnen, maar dan is Hij weer weg. Zelfs wanneer Hij met anderen oploopt kan Hij helemaal onherkenbaar met hen praten. Bij het breken van het brood wordt Hij hen bekend. Het lege graf wordt beschreven, maar Maria ziet de Opgestane aan voor de tuinman. Eigenlijk ademen al die verhalen dat we te maken hebben met een Jezus Die door niemand waarneembaar is, tenzij Hij het zelf wil. Alles staat in het teken van het afscheid. Hij wordt aan de menselijke waarneming onttrokken (de hemelvaart is daar het ultieme moment). De kerk leert dat Jezus een verheerlijkt lichaam heeft aangenomen. Wat we ons daarbij moeten voorstellen is geheel onduidelijk en niet-waarneembaar. De opstanding wordt beschreven als een geheimenis. Dit geheimenis is om die reden met recht het belangrijkste leerstuk van de Kerk. In de liturgie van de Kerk worden de woorden mysterium fidei (geheimenis van het geloof) uitgesproken bij de eucharistie. De Opgestane werd immers herkend bij het breken van het brood?
Probeer hier nu eens een wetenschappelijk te onderbouwen verhaal bij te houden. Dat lukt toch van geen kanten. Als er in de Bijbel zo nadrukkelijk over een geheimenis gesproken wordt, hoe zouden wij daar dan een hele heldere, letterlijke en controleerbare interpretatie van kunnen geven. Kennelijk gaat het hier niet over wetenschappelijke waarheid, die helemaal steunt en leunt op menselijke waarneming. Nee, het gaat om waarheid die geloofd moet worden.
Er is ooit een wat bitter artikel geschreven met de titel "Why God hates the amputated". Daarin wordt precies duidelijk wat er mis gaat, wanneer we geloofswaarheid gelijk willen trekken met wetenschappelijke waarheid.
Het gaat over christelijke claims ten aanzien van wonderen. En dan met name over wonderen die zich nu, in de tegenwoordige tijd voordoen. Je raadt het al, de schrijver van het artikel komt dan uit bij de genezingswonderen die in christelijke gemeenten vandaag de dag zouden plaatsvinden. Er wordt een keihard feit, een controleerbare genezing geclaimd. Kom maar kijken, film het maar, raak het maar aan: het gebeurt echt! Dat is nog al wat. Niet alle christenen durven dat aan. Maar een aantal veelal charismatische of pentecostale christelijke durfals doen het wel. Je ziet ze ook wel op TV: spektakel natuurlijk, want mensen staan op uit hun rolstoel of vertellen met tranen op hun gezicht hoe echt, hoe waar, hoe reëeel Gods ingrijpen is geweest. Dit alles onder de noemer: het is wetenschappelijk te bewijzen, het is zeker, echt waar gebeurd, laat de dokter maar langs komen. En daaraan is natuurlijk altijd een bijbelvisie gekoppeld die ook de Bijbelverhalen als letterlijk gebeurde, historisch juiste en wetenschappelijk controleerbare feiten beziet. Niks geheimenis, niks niet-waarneembaar, niks geloofswaarheid....nee het is allemaal net zo materieel, echt, aanraakbaar als elke godsdient die met goden van hout en steen werkt. Boter bij de vis....waar voor je geld...eerlijke handel....what you see is what you get, een wysiwyg-geloof.
Maar ja, wat is hier nu het probleem van? Nou, zegt de schrijver van het artikel: als je dan met zulke reële voorbeelden wenst aan te komen om mij en vele klanten te overtuigen van dit succesprodukt, laat ik dan eens kritisch kijken (dus echt wetenschappelijk, feitelijk en objectief) wat er nu wel en wat er nu niet genezen wordt. En dan blijkt dat één soort genezing nooit plaatsvindt: namelijk het laten helen van afgerukte of geamputeerde ledematen. Zo'n beetje het meest tasbare en zichtbare leed dat iemand met zich mee kan dragen. Als je mentaal niet in orde bent, of vage klachten hebt, als je spieren het niet doen, ja in al die gevallen zie je mensen wel eens genezen (overigens binnen en buiten christelijke samenkomsten). Maar doe nu eens iets dat de claim van echte genezing definitief bevestigt: genees nu eens zo'n verminking. En dan staat de wagen natuurlijk stil. Hier komt het wetenschappelijke onderzoek namelijk met een dodelijk en onomstotelijk resultaat: die genezingen zijn er dus niet. Zo kom je als christen in de positie van de Baälpriesters te staan. De omstanders roepen je dan met scepsis toe: "roep nog wat luider, die God van jullie slaapt misschien nog, hij hoort jullie niet".
Dat is nu precies het gevaar, wanneer we het geheimenis van het geloof niet meer erkennen, maar denken dat de inhoud van ons geloof zo klaar als een klontje is, harde feiten bevat en wetenschappelijk aantoonbaar waar is. Als dat zo zou zijn, dan zou de wetenschap met de klinkklare bewijzen de schoolboeken al lang hebben herschreven.
Wat de Bijbel zegt is wel waar, maar het is voor de wijzen en verstandigen verborgen. Er is dus een onderscheid tussen het menselijk waarnemingsvermogen (en de waarheid die geformuleerd wordt op grond van die waarneming) en de waarheid die niet zonder meer waarneembaar is voor het menselijk oog, maar die alleen door gelovigen wordt gezien. Deze wijze van kijken is een geloofsschouwen. Daar heb je Abraham weer.
Terug naar het begin. Voor mij is de Bijbel het Woord Gods in menselijke gedaante, namelijk in de vorm van een boek. Met alle menselijke eigenschappen en beperkingen die dat met zich meebrengt. Omdat het zo materieel en tastbaar geworden is, is het ook onderhevig geworden aan allerlei taalkundig onderzoek, aan Bijbelwetenschap. Bijvoorbeeld: een boek wordt op een bepaald moment geschreven, het heeft een onstaansgeschiedenis. Er is dus ook een tijd geweest dat dat boek er niet was. Jezus had geen Nieuwe Testament beschikbaar, Abraham geen Oude Testament. Bovendien: de Bijbel is opgebouwd zoals elk literair werk: er wordt creatief met taal omgegaan. Liederen, gedichten, verhalen, kronieken, spreuken, verslagen, allerlei genres die mensen gebruiken zijn in het boek opgenomen. In feite is het Woord Gods dus door de vingers en dus door de beïnvloeding van de mensen heen gegaan. het is bijna een vernedering voor het eeuwige Woord van God, dat dat terechtgekomen is in een verzamelbundel waarin zo'n beetje 66 mensen het op hun eigen manier verwoord hebben.
Dat is een opvallende parallel met Jezus zelf. Ook het Woord van God genoemd. Ook Hij heeft Zich in menselijk gewaad gehuld en is daarmee vatbaar geworden voor alle menselijke beperkingen: Hij kon vermoeid worden, Hij kon worden uitgescholden, vernederd, geslagen, gedood. De Kerk spreekt over trappen van vernedering.
De Bijbel is in die zin ook een knieval van God naar de mens: Hij vernedert Zich om Zijn Woord door mensen te laten opschrijven, mensen die hun eigen stempel er op drukken. Een risico. Vergelijk maar eens deze christelijke inspiratieleer met de islamitische visie op het boek, waarin de Koran een exacte kopie is van een hemelse Koran die daar bewaard wordt. Zo letterlijk is de Bijbel niet uit de hemel gevallen. Het is doordrenkt van de menselijke taal, de menselijke stijl, ook de menselijke onhebbelijkheden in de taal (overdrijvingen, weglatingen enz.) De Bijbel heeft een zeer complexe ontstaansgeschiedenis die ook goed onderzocht is. Om daar dan van te zeggen dat het Gods Woord is, vereist geloof. Net zoals het geloof vereist om van de gekruisigde Christus te zeggen dat Hij alle macht heeft in hemel en op aarde. "is dit, is dit uw Koning?" Alleen het geloof zegt hier 'amen' op. Dat geldt ook voor de belijdenis van de verrezen Heer. Dat kunnen we ook niet aanschouwelijk maken en passeert ook nooit de toets van objectief onderzoek. Ook daar is het geloof het bewijs van de dingen die we niet zien.
Die kant moeten wij op. Het is het beroemde "nochtans van het geloof". Wat maakt ons zalig? Wat maakt ons gelukkig? "Gelooft alleen!".
Wij moeten ons houvast vinden in het geloof, en dat is altijd het geheimenis van het geloof, mysterium fidei.
Je ziet het, het houdt me bezig, ik houd er maar niet over op.
gravo