Stefanus schreef:Ik zit dan hier een beetje mee: Als diegene die je wat aan gedaan heeft geen berouw heeft, en jij vergeeft hem/haar, dan heeft het toch weinig nut? God vergeeft toch ook niet, als je geen berouw toont?
Als je moet wachten tot die ander berouw heeft, kun je soms lang wachten..
vergeven heeft te maken met de gesteldheid van
jouw hart, niet van de ander, dat is zijn/haar eigen verantwoordelijkheid.
Wat het wel moeilijker maakt als je iemand vergeeft die geen berouw heeft.. is dat die ander je op datzelfde punt blijft kwetsen.. dus dat je opnieuw en opnieuw diegene moet vergeven, omdat je elke keer weer geconfronteerd wordt met dezelfde pijn, en weer opnieuw kwaad wordt.
Soms is het dan beter, indien mogelijk, er voor te kiezen deze mensen geen deel uit te laten maken van je intieme vriendenkring.
Ik besef heel goed dat dat niet altijd mogelijk is omdat diegene bijv. een naast familielid is, en die kun je dan niet uit je leven bannen.
Bij mij is dit dus een naast familielid, wat het zeker heel moeilijk maakt, omdat je al van te voren weet dat het weer gaat gebeuren. Ik probeer achter het gedrag van de ander te kijken, naar de redenen waarom diegene dat doet, en vaak zie je dan ook dat diegene zelf gekwetst, beschadigd en/of beperkt is. Vaak zit ook daar pijn achter. Als je daar oog voor krijgt, verzacht het de pijn soms een beetje. Maar toch weer opnieuw vergeven.
Van alle teksten in de bijbel over vergeven van ons(NT), is er maar één plaats die het heeft over vergeven na berouw van de andere kant:
Luk 17:3 Ziet toe op uzelf! Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem. 4 En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven.
Lukas 11:4 zegt het zo mooi: en vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven een ieder,
die ons iets schuldig is; en leid ons niet in verzoeking.
Als diegene berouw zou hebben en vergeving vragen, is hij ons niet meer iets schuldig toch?
2 kor 2:10 zegt: Wie gij nu iets vergeeft, die vergeef ik het ook; want heb ik iets vergeven, gesteld dat ik iets vergeven heb, dan was het om uwentwil voor het aangezicht van Christus,
opdat de satan op ons geen voordeel mocht behalen.