try schreef:Allereerst is er dit verschil, dat de geschriften van het OT zelf op geen enkele manier weet konden hebben van de gebeurtenissen uit het NT.
Dat lijkt mij onjuist om dat zo te zeggen.
Waarom worden profetieën zoals Jesaja 53 anders aangehaald als bewijs voor Christus in het NT? Waarom worden die dan heel expliciet op Christus betrokken. (Een goed voorbeeld is Psalm 110.) Of zwamden die NT-schrijvers maar wat?
try schreef:De eenheid van OT en NT kan dus noodzakelijkerwijs alleen maar zijn geformuleerd door de christenen, die in het NT de kern van hun (nieuwe) geloof hadden. De term 'Oude Testament' is ook van hen afkomstig.
De joodse wijsgeer en mysticus Martin Buber heeft eens gezegd, dat de Joden geen enkele reden hebben om te denken, dat hun geschriften een TESTAMENT zijn of dat ze OUD zijn.
Kortom: slechts de christenen moesten zich uitspreken over de vraag of OT en NT een eenheid zijn of niet. Ze zeiden voluit: ja (tegenover bijvoorbeeld Marcion, die een dualistisch beeld hanteerde van een kwade God uit het OT en een goede God uit het NT).
Nu die eenheid dus is aanvaard is de verleiding groot om de eigenheid van het OT uit het oog te verliezen en alles wat we daar lezen direkt toe te passen, in te vullen en als een voorloper te zien van wat in het NT geschreven staat. Geen enkele(!) OT-schrijver heeft echter ooit iets van de gebeurtenissen rond Jezus geweten: we moeten dus oppassen om achteraf (met de kennis die wij, christenen nu hebben) al die OT-teksten zondermeer als profetieën te zien.
Natuurlijk zijn er veel profetieen in het OT. Maar het is helemaal niet zo makkelijk om daaruit direkt een verbinding te leggen met Jezus. Hoe graag we het misschien ook willen...er zijn ook hele voor de hand liggende andere verklaringen voor profetische teksten, die veelmeer samenhangen met de tijd en de context van de profeten uit het OT. Vandaar dat profetieen vaak meerdere lagen hebben, meerdere betekenissen en op meerdere momenten in de tijd vervuld kunnen worden.
De consequentie van deze voorzichtige benadering zou mijns inziens moeten zijn, dat we ook te rade gaan bij de strikt joodse uitleg van het OT. Zij lezen, exegetiseren en verklaren het OT immers alleen vanuit het OT en beslist niet vanuit het NT. Op sommige punten kunnen we daar verrassende nieuwe en voor ons onbekende verklaringen uit het OT door ontvangen. het OT gaat namelijk al langer mee dan sinds de tijd van Jezus. En die oude kennis is nog steeds in de joodse commentaren aanwezig.
Als we als christenen een nieuw geloof hebben, wat een breuk betekende met de tijd ervoor, ben ik geen christen meer. Immers, dan zou het christelijke geloof elk fundament missen. Dan zouden we van oorsprong niets anders zijn dan een rebelse sekte, die zich tegen zijn oorsprong afgezet heeft en zich ervan losgemaakt en vervreemd.
En het moet gezegd worden: veel predikanten doen aardig hun best om dat zo te doen lijken, gezien het feit hoeveel het NT behandeld wordt, en hoe weinig het OT. (Nee, ik denk nog niet eens aan vrijzinnige predikanten. Gewoon, onverdacht orthodoxe predikanten.)
Geen enkele OT-schrijver heeft ooit iets van de gebeurtenissen rond Jezus geweten, schrijf jij. Het is nog wel sterker: de betekenis van hun eigen profetieën snapten ze veelal niet eens. Er was dacht ik een tekst in een van de brieven van Petrus die ons dat vertelt. 1 Petrus 1:11 wellicht?
In jouw verhaal lijkt het welhaast alsof zij de voor hun bekende zaken opschreven die zij snapten. Dat is beslist niet het geval!
Ik vind jouw schrijven sterk lijken op de adoptie-exegese, die je in hedendaagse bijbelcommentaren aantreft. Dr. J. Ridderbos deed daaraan. Ik meen die exegese ook te ontwaren bij exegeten als P.C. Craigie en L.C. Allen. L.C. Allen schrijft:
The Christian reader of the OT has to learn to regard certain psalms from a double perspective. Ps 22 had its own validity within its OT context, but the NT invites reinterpretation in christological terms.
Leslie C. Allen,
Word Biblical Commentary, 21: Psalms 101-150, blz. 88
Ofwel: de christologische verklaring van diverse OT-gedeelten is een latere interpretatie die bedacht zou zijn op het moment dat Christus gekomen was. Dat is inderdaad precies de adoptie-exegese.
Ik ben daar een uitgesproken tegenstander van.
Dr. J. van Bruggen gaat op blz. 125-130 van zijn boek
Het lezen van de Bijbel in tegen de adoptie-exegese.
Verder vind ik wel dat jij nogal naïef staat tegenover de joodse wijze van exegetiseren, en de vermeende oudheid daarvan.
Wist je bijvoorbeeld dat wanneer Jezus in de Talmoed genoemd wordt, dat hij dan niet met zijn echte naam Jesjua aangeduid wordt, maar met Jesju? Waarom? Blijkbaar omdat Jesjua te duidelijk laat zien dat hij de vervulling is van wat in het OT van Hem geprofeteerd wordt.
En er is ook een tekst in Jesaja waar de Masoreten zo aan gerommeld hebben met het invullen van de klinkers, dat er bij die tekst nog onmogelijk aan Jezus gedacht kan worden, terwijl de consonantentekst dat bezwaar zelf helemaal niet maakt. Ik weet de exacte plek zo niet uit mijn hoofd, maar dr. J. van Bruggen noemt het in zijn genoemde boek. Ik zou het kunnen opzoeken als het moet.
Dacht je soms dat die joden neutraal waren of zo?