Collateral schreef:elbert schreef:Collateral schreef:elbert schreef:Die verklaring van jou maakt God wel tot Auteur van de zonde. Want je stelt dat God de zonde gewild moet hebben, anders was Hij niet almachtig.
Klopt. Je kunt e.e.a. ook lezen in Jesaja 45:
6 Opdat men wete, van den opgang der zon en van den ondergang, dat er buiten Mij niets is, Ik ben de HEERE, en niemand meer.
7 Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen.En in Romeinen 11:36 staat:
"Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen."
Tja, dat zijn biblicismen. De teksten zeggen volgens mij niet wat je denkt dat ze zeggen. Probeer ze eens in hun context te lezen.
Tsja, als ik ergens "1+1" zie staan, dan weet jij 'met de context erbij' er 3 van te maken. Sommige teksten ontlenen nu eenmaal niks aan de context. "Uit Hem" is onveranderlijk van betekenis, en "alle dingen" ook. Als je dat soort dingen gaat verbuigen maak je krom wat recht is.
Nee hoor, jij ziet 1+1 staan, terwijl er 2+1 staat, dat is het verschil.

Maar serieus, met wat losse teksten acontextueel citeren kom je niet veel verder. Want dat geeft alleen maar aan dat het citeren uit de Bijbel een middel is om het filosofische doel wat handen en voeten te geven. Alleen vind ik dat de voet soms op de plek van de hand wordt gemonteerd of andersom.
Collateral schreef:En in Rom. 11:36 staat dat God de Schepper is en dat de gehele schepping tot zijn eer is geschapen. Dat is wat anders dan dat God de Auteur van de zonde zou zijn. Want in vers 27 staat dat God hun zonden (nl. van de Joden) weg zal nemen. Als Hij de Auteur van die zonden zou zijn, dan had het ook weinig zin om ze weer weg te nemen, want dan waren ze met die zonden ook wel tot Hem teruggebracht.
Waarom?
Gaat het in Rom. 11:36 om de vraag of God de auteur is van de zonden? Volstrekt niet. Het gaat erom dat Hij alle dingen die gebeuren gebruikt tot eer van Hemzelf en tot het brengen van Zijn volk tot Hem en daar valt ook de verharding en uiteindelijke bekering van het joodse volk onder.
Dat blijkt ook uit de context, Paulus vertelt het geheim van de verharding van het joodse volk, opdat de heidenen tot geloof zouden komen:
25 Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn.
26 En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob.
27 En dit is hun een verbond van Mij, als Ik hun zonden zal wegnemen.
28 Zo zijn zij wel vijanden aangaande het Evangelie, om uwentwil, maar aangaande de verkiezing zijn zij beminden, om der vaderen wil;
29 Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.31 Alzo zijn ook dezen nu ongehoorzaam geweest, opdat ook zij door uw barmhartigheid zouden barmhartigheid verkrijgen.
32 Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn.
33 O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen!
34 Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest?
35 Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden?
36 Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.
Collateral schreef:We ervaren misschien soms een grote vrijheid, maar we zijn blind voor het feit dat we het eigenlijk niet zijn. Daarom is ons denken, doen enz. volkomen ontoereikend om tot God op te klimmen.
En dus moeten we maar een beetje gaan zitten hopen dat God naar beneden komt?
God werkt door Zijn Woord en Geest en daardoor brengt Hij mensen tot Hem. Er wordt ons verteld dat we moeten zoeken en dat wie zoekt, zal vinden. Want God zal Zijn Geest geven aan wie Hem daarom bidden.
Collateral schreef:elbert schreef:Collateral schreef:elbert schreef:Dat de wil van de mensen verdorven is geworden, is een resultaat van de menselijke wil, maar niet van God. Dat het in Gods voorzienigheid besloten was dat Hij mensen uitverkoren had en anderen niet, is iets dat daarnaast ook nog eens waar is, maar het is niet zo dat alles wat er gebeurt onder de wil van God geschaard kan worden, wel onder Zijn verkiezing en voorzienigheid.
Het lijkt me nogal absurd te veronderstellen dat God dingen heeft verkozen die Hij niet gewild heeft...
God kan nog kiezen daar waar Hij voorziet dat Zijn wil overtreden wordt. Dat is Zijn barmhartigheid en Zijn almacht. Met absurditeit heeft dat minder te maken dan met het feit dat wij minder kunnen overzien dan Hij.
Tja, wie dingen toelaat tegen Zijn wil is per definitie niet almachtig. Zodoende zit in jouw beeld een logisch conflict, en dat los je op met het feit dat 'wij minder kunnen overzien dan Hij'. Met andere woorden: waar ons godsbeeld niet klopt, schakelen we het verstand gewoon even uit. Dat is de makkelijkste manier, maar ook de bedrieglijkste. Het eind is namelijk zoek.
O, maar ik zeg ook helemaal niet dat ik het helemaal kloppend krijg. Dat kan alleen God. Onze godsbeelden kloppen bijna per definitie niet, want ik geloof in een God die zoveel hoger dan mijn verstand is, dat ik maar ten dele ken. Maar ik ben er net als Paulus van overtuigd dat ik Hem van aangezicht tot aangezicht zal zien (1 Kor. 13:12). Je kunt dat gemakkelijk noemen, maar het is moeilijker dan je denkt om toe te geven dat God ons verstand oneindig te boven gaat.
Bovendien, in het stuk uit Rom. 11 dat ik aanhaalde wordt ons toch ook verteld dat Gods wegen onnaspeurlijk zijn?
"De laatste stap van het verstand is het erkennen dat er oneindig veel dingen zijn die het verstand te boven gaan" (Pascal).
Collateral schreef:Collateral schreef:Want het zou natuurlijk zo kunnen zijn dat God bepaalde gebeurtenissen die tegen Zijn wil ingaan toelaat, omdat Hij een ander plan met de mensheid heeft dan die helemaal te verdoemen vanwege de zonde. Want God wil zeker niet dat we zondigen. Dit blijkt uit vele verzen uit de Bijbel. Als er in het Oude Testament meermalen staat dat iets de Heere een gruwel is of dat Hij de zonde haat (bijv. Deut. 12:31, Spr. 6:16, Jes. 61:8, Amos 6:8, Zach. 8:17, Mal. 2:16), dan kunnen we toch moeilijk concluderen dat de zonde iets is wat God wil.
Ik denk dat je deze uitingen van God als relatief moet beschouwen. Neem je alles letterlijk, dan kom je in de problemen (denk aan Gods vermeende berouw..). Lees wat Paulus zegt in 1 Kor. 10:
"Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet." Alles is geoorloofd, maar wanneer je een bepaald
doel hebt, is het ene preferent boven het andere (relatief dus). Als God dus zegt dat je niet moet doden, betekent dat dus dat je, wanneer je zalig wil worden, niet moet doden, omdat dat je van de zaligheid afbrengt.
Relatief zie ik het niet, wel relationeel. Want hoe moet je het relatief zien? Tegen welk ijkpunt?
Zoals ik al zei: wat je doel is.
Nee, God spreekt mensen niet aan op de manier van: "als het toevallig je doel is om Mij te dienen, dan heb je hier een paar aanwijzingen". Nee, Hij heeft er recht op om gediend te worden en vraagt dat ook van ons. Dat vragen is een liefdevol vragen, maar God is uiteindelijk wel Degene die ons zal oordelen. Dat sluit elke vrijblijvendheid buiten.
Collateral schreef:Collateral schreef:Is dat een teken dat God niet almachtig is? Nee, het is een teken dat Hij lankmoedig is. En lankmoedigheid is een teken van macht en niet van zwakte.
Dus "als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat" is een teken van lankmoedigheid. Welnu, het is een blijft een teken van onmacht. Als mensen berusten in hun onmacht is dat een teken van kracht, maar God is geen mens...
Je hebt een al te menselijke voorstelling van Gods lankmoedigheid. God is geen mens, inderdaad, dan moet je ook geen menselijke voorstellingen, zoals "als het niet gaat zoals het moet, dan moet het maar zoals het gaat", op Hem van toepassing achten.
O. Dan moeten we ook maar geen lankmoedigheid op Hem van toepassing achten, want ook dat is een menselijk begrip. Eigenlijk zouden we niets op Hem van toepassing moeten achten.
Nee hoor, want een uitdrukking als lankmoedigheid heeft pas zijn ware betekenis in Gods lankmoedigheid en niet in onze lankmoedigheid. Niet de mens is de bron van de betekenis van die woorden, maar God.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)