Elbert schreef:Wel zo ongeveer ja. Petrus was gevallen, maar niet afgevallen. Het verschil is buitengewoon subtiel en moeilijk aanwijsbaar. Uiteindelijk bleek ook pas dat hij een ware gelovige was.
Ok, dan zijn we iig weer zover dat we elkaar begrijpen.
Deze analyse plus andere bijbelgedeelten. Ik geloof nl. niet dat nieuwe (geestelijke) schepselen kunnen sterven. Dat is in de arminiaanse visie wel zo.
Ok, terug naar jouw conclusie. Het zou dan gaan om schijngelovigen of om een hypothetische situatie. Grote vraag waar ik dan mee blijf zitten is waar de onmogelijkheid van de terugkeer op gebaseerd is. Laten we er even vanuit gaan dat de waarschuwing van de schrijver op een reëel gevaar duidt. We moeten dan concluderen dat het dus mogelijk is dat bepaalde gemeenteleden van een potentieel hoopvolle situatie afglijden naar een hopeloze situatie. Tegelijkertijd moeten we op basis van de onmogelijkheid van het ‘wederom vernieuwen’ concluderen dat het blijkbaar gaat om mensen die niet zijn uitverkoren (ik doe even net alsof ik een calvinist ben

Deze insteek vind ik dan ook niet geheel bevredigend. Ook de stelling dat het om een hypothetische situatie gaat vind ik niet echt overtuigend. Hypothetische situaties kan ik moeilijk beschouwen als een oprechte waarschuwing. Jij vindt op jouw beurt het idee dat het zou gaan om de afval van ware gelovigen niet aannemelijk. Is er dan toch een mogelijkheid om het schriftgedeelte zo te lezen dat en de waarschuwing reëel is en er geen ware gelovigen afvallen? Ik denk het wel, maar ik zeg op voorhand dat ook die ‘oplossing’ de nodige vragen oplevert.
Zoals gezegd moet de waarschuwing, als we deze serieus nemen, gericht zijn aan een groep voor wie er potentieel heil is. Ik heb het bewust over potentieel heil, omdat het niet over ware gelovigen kan gaan (uitgaande van jouw premisse). Het gaat dus om mensen die nog niet geloven maar die nog wel deel aan het ware geloof zouden kunnen krijgen. In calvinistische termen zou je dan zeggen dat het gaat om uitverkorenen die nog niet tot geloof zijn gekomen en gaat de waarschuwing uit tot een deel van de lezers. In de arminiaanse opvatting kan iedereen in principe tot geloof komen en is de waarschuwing dus gericht tot alle lezers. We zijn dan in ieder geval zover dat we een groep geïdentificeerd hebben voor wie de waarschuwing reëel is (of iig lijkt te zijn) en we hebben tegelijkertijd de afval van gelovige uitgesloten.
Jij blij, ik blij? Nou, niet helemaal… Het venijn zit hem wederom in de staart: van de afvallers wordt niet gezegd dat het nu erg moeilijk is om hen te bekeren, maar dat het onmogelijk is. Uiteindelijk kan de waarschuwing dan voor een calvinist nooit slaan op uitverkorenen die nog niet geloven. De onmogelijkheid van redding kan immers nooit betrekking hebben op uitverkorenen ook al geloven deze nog niet. Nou zul je begrijpen dat dat argument mij niet zoveel zegt, maar ik ben zelf ook nog niet onverdeeld gelukkig met deze oplossing. Ik heb nl. nog steeds geen antwoord op de vraag wat nou precies de afval zo speciaal maakt dat er geen terugkeer mogelijk is. Dat een mens die weg naar redding voor zichzelf kan afsluiten is voor mij wel voorstelbaar, maar de aanleiding die hier gegeven wordt lijkt me daarvoor onvoldoende. Zoals al eerder opgemerkt zijn er voorbeelden van mensen die de kerk met hart en ziel de rug hebben toegekeerd en toch tot geloof gekomen zijn…
Mensen worden bewogen tot het geloof, sterker nog, tot de zaligheid. En dat toebrengen gebeurt door God Zelf. ("En de Heere deed dagelijks tot de Gemeente, die zalig werden." Hand. 2:47).
Mee eens.
En wie tot het geloof is gebracht, gelooft. Dat is iets dat samen op gaat.
Is het nou iets dat 'slechts' samen opgaat maar onderscheiden is of gaat het bij geloven en tot geloof gebracht zijn om de zelfde zaak?
Klaas