Berichtdoor caprice » 02 mar 2005 06:43
Zacharia 4 vers 6b:
Niet door kracht noch door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden, zegt de HEERE der heirscharen.
In zijn boek 'Maandagse Catechisatiën' schrijft Smytegelt:
'Zie eens wat een kracht er gedaan is met en door dat Woord, niet door zwaard of vervolging, gelijk de Turken en Papisten hun religie voortzetten. Wij hebben niets gebruikt als het Woord, en elk ziet het, het is krachtig; zij moeten er voor buigen, zelfs de allerstoutste. Als de Apostelen uitgezonden werden om te prediken, welk een kracht deed het? Hoe grote menigte werd er bekeerd, die uitriep: ,,Heere! wat moet ik doen om zalig te worden?'' En al was er geen een exempel, hoe meer naar dat Woord geleefd wordt, hoe veiliger het is. De goddelozen menen ook wel vrede te hebben, maar zij is niet goed, zij zal op het laatst bitter zijn.'
Dit is indirect wel toepasbaar op de overheid, denk ik, want ten diepste gaat het om die wezenlijke vernieuwing, die ieder mens nodig heeft.
Wij moeten ook niet met pistolen gaan zwaaien. Wij hebben een ander wapen dat oneindig beter is. Het gebed.
En daarom wordt er ook terecht de vraag gesteld hoe het zit met de geestelijke wapenrusting. Maar daarmee is het ook droevig gesteld in onze dagen.
De dode orthodoxie. Is het niet om te wenen dat die zulke vormen heeft aangenomen in onze kerken? Wij schrijven biddagen uit, maar wij laten geen traan om ons land, om de overheid die zo ver van Gods Woord afdwaalt. Geen zucht komt er over onze lippen als we denken aan het onschuldige kinderbloed dat aan onze handen kleeft.
Het is genade als het anders is.
Jeremia 9:
1 Och, dat mijn hoofd water ware, en mijn oog een springader van tranen! zo zou ik dag en nacht bewenen de verslagenen van de dochter mijns volks.
2 Och, dat ik in de woestijn een herberg der wandelaars had, zo zou ik mijn volk verlaten, en van hen trekken; want zij zijn allen overspelers, een trouweloze hoop.
3 En zij spannen hun tong als hun boog tot leugen; zij worden geweldig in het land, doch niet tot waarheid; want zij gaan voort van boosheid tot boosheid, maar Mij kennen zij niet, spreekt de HEERE.
...
9 Zou Ik hen om deze dingen niet bezoeken? spreekt de HEERE; zou Mijn ziel zich niet wreken aan zulk een volk, als dit is?
En nóg laat de Heere dit alles toe. Hoe lang nog?