Maar ik vraag me af wat de problemen van mama nu precies zijn. Hersendood, technische lichaamsdelen? Wat vindt ze nu het belangrijkst? Maar ik zou heel benieuwd naar dat artikel zijn!!!
Ik heb een stukje gecopieerd van de Stichting Bezinning Orgaandonatie.
Lees dit eerst eens als je wilt.
Hersendood: hoe dood is dood?
Wie serieus overweegt orgaandonor te worden zal zich wellicht een aantal vragen stellen. Een van deze vragen zou kunnen zijn: ben ik werkelijk dood als ik hersendood verklaard word?
Wetgeving
In de wetgeving is vastgelegd dat de dood van personen die voor orgaandonor in aanmerking (willen) komen wordt vastgesteld d.m.v. het criterium "hersendood". Deze term is in 1968 voor het eerst ingevoerd. Men had een nieuwe definitie van dood nodig o.a. omdat hiermee de orgaantransplantatie gediend was. Anders gezegd: er zijn organen nodig, dus maken we een nieuwe definitie van wat dood is. Deze benadering is doelgericht. Dat wil zeggen dat men een definitie aanpast aan het doel dat men wil bereiken.
Is het begrip hersendood echter juist? Mogen we mensen dood verklaren als hun hersenen dienst weigeren en hun 'dagbewustzijn' is uitgevallen? Dagbewustzijn en menszijn worden dan namelijk gelijkgeschakeld en aan een lichaamsdeel gekoppeld dat fysiek gezien het "meest dode" van alle is: de hersencellen delen zich al enige weken na de geboorte niet meer; hersenbeschadigingen genezen bijna nooit.
Bewustzijn
Van een hersendode wordt door de medische deskundigen beweerd dat hij/zij geen bewustzijn meer heeft en niets meer ervaart. We kunnen ons afvragen of dit wel klopt, of ons bewustzijn slechts in onze hersenen zetelt of dat hier meer organen en lichaamsdelen bij betrokken zijn. Allerlei recente onderzoeken en de hierop gebaseerde nieuwste theorievorming geven aan dat ons lichaam doordrenkt is met bewustzijn. We moeten dus uitermate voorzichtig zijn met stellige uitspraken die oncontroleerbaar zijn. Het feit dat iemands lichaam niet wil reageren, wil nog niet zeggen dat deze persoon geen bewustzijn meer heeft en niets meer ervaart.
Vraagtekens
Als de specialisten in een ziekenhuis hebben gemeten dat de hersenen geen activiteit meer vertonen, mag men dan regelrecht concluderen dat de patiënt dood is? Als ongeveer 96% van het menselijk lichaam functioneert, mag men die mens dan dood verklaren? Wat houdt het begrip dood dan in? Wat heeft men precies gemeten? De wetgever heeft de zaak aardig op zijn kop gezet. Nog niet zo lang geleden gold als doodscriterium het ophouden van de ademhaling en de hartslag. Thans geldt in zeer specifieke gevallen als doodscriterium de hersendood. Het hart moet zelfs nog goed functioneren in combinatie met kunstmatige ademhaling! Deze verschuiving van het doodscriterium is niet ingegeven door nieuwe wetenschappelijke inzichten over het moment waarop iemand echt dood is, maar door de mogelijkheid die dit nieuwe criterium biedt om organen te kunnen transplanteren. Hersendood is een gelegenheidscriterium voor zeer speciale gevallen. De wetgever haalt hiermee vreemde escapades uit: hij koppelt eerst dood aan hersendood, waarmee hij zich van de plicht ontslagen acht een definitie van dood te geven en geeft vervolgens aan met welke technische middelen men op dit moment kan vaststellen dat een deel van de hersenen niet meer functioneert (Gezondheidsraad 1996). Dit is een vreemde en onwetenschappelijke gedachtegang. Men meent iets vast te kunnen stellen op grond van de stand van de huidige technische mogelijkheden, terwijl men niet heeft gedefinieerd wát men nu eigenlijk heeft vastgesteld. De SBO plaatst daarom grote vraagtekens bij de validiteit van de onderzoekstechnieken in het door de wetgever gehanteerde hersendoodprotocol en dienaangaande bij de gedachte "meten is weten".
Sterven
De stervende patiënt krijgt de status van lijk. Een stervende is echter geen dode. Door de stellingname dat een hersendode dood is, wordt het sterven als korter of langer durend proces ontkend. Volgens de wet leeft iemand of is iemand dood: sterven is verdwenen. De SBO onderschrijft deze stellingname absoluut niet.
We hebben bij de termen leven, sterven en dood te maken met begrippen die niet slechts definieerbaar zijn in materiële en rationeel-mechanistische termen.
"Leven" is een kracht die in elk fysiek wezen aanwezig is. Deze kracht manifesteert zich allereerst bij het ontstaan van dit wezen en vervolgens bij de verdere groei en ontwikkeling ervan op allerlei gebied (lichamelijk, psychisch, geestelijk). Datgene wat van het leven waargenomen kan worden, zijn de uiterlijke manifestaties (biologisch) en niet de innerlijk stuwende en scheppende kracht zelf.
"Sterven" is het proces dat zich voltrekt wanneer de levenskracht zich uit het lichaam terugtrekt. Dit proces kan kortere of langere tijd duren en is deels waarneembaar en deels niet waarneembaar.
"Dood" is de toestand waarin het fysieke lichaam achterblijft wanneer de levenskracht het geheel en definitief heeft verlaten. Dit manifesteert zich in een vrij snel uiteenvallen van het overblijvende fysieke lichaam in materie: het stoffelijk overschot.
Tekenen van leven
Vertoont een hersendode de tekenen van een dode? Neen, integendeel, hij vertoont juist een aantal tekenen van leven. Dit blijkt uit de volgende feitelijk waarneembare manifestaties: hartslag, bloedsomloop, behoud van cellen in het organisme, alle overige orgaanfuncties inclusief de wisselwerking binnen het gehele organisme, interne beademingssysteem oftewel uitwisseling van gassen, spijsverteringssysteem, stofwisselingssysteem, neuronale besturing (zoals o.a. in de vorm van reflexachtige bewegingen), functies van het resterende centrale zenuwstelsel (ruggenmerg), immuunsysteem, bloedvormingsysteem, bloedfunctie, gedeeltelijke hormoonregulatie, intern milieu (water- en zuur/basehuishouding, darmflora), voortplantingsfuncties, weefselvormingsprocessen, genezingsprocessen, vermogen om koorts te ontwikkelen, ten dele reageren op medicijnen, uitscheidingsprocessen.
Al deze symptomen, waaronder die van ziekte, kunnen alleen bij levende systemen optreden en zij getuigen dus ook van leven. De geïsoleerde hersenuitval (hersendood) is dus beslist geen teken van dood. Alleen al de lichamelijke signalen vormen veeleer een teken van leven. Dat dit leven kunstmatig aan de gang wordt gehouden via beademing, kunstmatige voeding en toediening van medicamenten is niet wezenlijk. Deze kunstmatige ingrepen komen immers bij allerlei ziekteprocessen voor. Wezenlijk is dat er sprake is van leven. En juist (be)ademen is nodig voor menselijk leven omdat door middel van de adem interne, innerlijke levensprocessen voortgang vinden. Hoe lang dit leven nog zal voortduren is niet te voorspellen. Zelfs al is het nog maar kort, er is nadrukkelijk sprake van leven en niet van dood. Schrijnende voorbeelden zien we bij de hersendood verklaarde zwangere vrouwen, die na ongeveer drie maanden een springlevend kind ter wereld brachten. Zijn dit tekenen van dood of van leven? Laat iedereen het voor zichzelf bepalen.
Tegen deze achtergrond is hetgeen de Nederlandse wetgever heeft vastgelegd uiterst merkwaardig (Wet op de orgaandonatie, artikel 14, 1996). Gesproken wordt over de verwijdering van een orgaan uit een "beademd stoffelijk overschot". Elke medicus weet dat het werkelijke stoffelijk overschot van een mens onmogelijk met enig resultaat beademd kan worden.
Dood
Wie beweert dat bij een hersendode een stoffelijk overschot, een lijk, een werkelijk dode, wordt beademd, doet de waarheid dus geweld aan. In een werkelijk stoffelijk overschot zijn heel andere processen op gang gekomen. Het hart is gestopt, de bloedsomloop stagneert en het bloed verzamelt zich in de laagst gelegen delen (lijkvlekken); het lichaam wordt koud en stijf, verliest zijn kleur en wordt grauw. De chemie van de dood treedt in werking en daar is geen houden aan, ook niet door beademing.
Dood is het verlies van het levensprincipe en niet het verlies van de hersenfuncties. Voor dat het zover is, is er sprake van een stervensproces waarin we ook oog moeten hebben voor de werking van de ziel.