(a) Sommigen worden schielijk, in een korte tijd overgebracht, als in één ogenblik, gelijk Zachéus en de moordenaar; velen op de Pinksterdag, de stokbewaarder. Anderen langzamer.
(b) Sommigen worden overgebracht door en met grote verschrikkingen en ontsteltenissen der wet, des doods en der verdoemenis, zoals op de Pinksterdag, en de stokbewaarder, Hand. 16:27.
(c) Sommigen op een zeer Evangelische wijze. De zaligheden en de volheid van de Middelaar Jezus Christus overstelpen de ziel, en de zoetheid van de Evangelische goederen vervullen zó hun ziel, dat ze geen tijd hebben, aan hun zonden met verschrikking te denken. Maar zij worden als verslonden door het Evangelie, en zij ontvangen Jezus met blijdschap als Zachéus, Lukas 19:3, 10.
(d) Sommigen brengt de Heere over in vele bedaardheid, door het gezicht van de waarheden; in bedaardheid zien ze hun zonden en ellendige staat buiten Christus, en de zaligheden der bondgenoten, alsmede de waarheid van de aanbieding van Christus door het Evangelie aan hen. In dit beschouwen der waarheden worden ze allengskens (langzamerhand) en buiten hun weten veranderd, en worden der waarheid gehoorzaam, en door de kennis van de waarheid worden ze gelovig, en hun hart wordt gereinigd, 1 Petrus 1:22. Zij hebben niet veel smartelijke droefheid, ook geen verrukkende blijdschap, maar een genoegen in, en zoete goedkeuring van de waarheden, zo ten opzichte van hun ellende, als zaligheid in Christus, en hun aanneming van, en verlaten op Christus. Dit zijn doorgaans de bestendigste en vaste Christenen.
(e) Sommigen worden bekeerd allengskens, met vele verwisselingen van droefheid, blijdschap, geloof, ongeloof, strijden, overwinningen, vallen, opstaan; en dit is de gewone weg, dien God doorgaans houdt in de bekering van de meesten. Als ik zeg, alengskens, dan bedoel ik de bekering in 't brede, met al haar omtrek, van de eerste overtuiging, tot de bewustheid dat men Christus aanneemt. Want anders is het een zekere zaak, dat de bekering in één ogenblik geschiedt, in één moment wordt de ziel van dood levend; tussen dood en levend zijn is geen tijd. Omdat deze wijze van bekering de gewoonste is, zo zullen wij ze in haar begin, voortgang en einde wat breder openleggen, opdat een ieder zich daarin zou kunnen spiegelen.
Overigens geeft Brakel aan dat niemand hoeft te wanhopen als hij/zij zich niet herkent in de 6 genoemde punten. Het gaat er niet om hoe je wedergeboren bent, maar dat je wedergeboren bent. Zo'n toevoeging is A Brakel ten voeten uit. Prachtig!!
Vervolgens zou je kunnen beredeneren dat de drieslag van de HC (Ellende Verlossing Dankbaarheid, EVD) dan onjuist is. Dit wil ik echter bestrijden. Hierbij wil ik allereerst aanvoeren dat het stuk van de Dankbaarheid het uiteindelijke doel is. Ellende en Verlossing zijn geen doel an sich, maar wegen tot het doel: in Dankbaarheid leven voor God. Verder is de drieslag EVD geen spoorlijntje met een begin- en eindpunt en 3 stationnetjes, maar een 'rondje om de kerk' (om in NS termen te blijven), waarbij deze 3 elementen voortdurend in het leven van de gelovige terugkomen.
Nu terugkomend op de volgorde, want eerder is gesteld dat ellendekennis niet vooraf hoeft te gaan aan de wedergeboorte. Dus kan het stuk der ellende overgeslagen worden? STOP. We hadden het over wedergeboorte. Maar we moeten ons niet afvragen 'ben ik wedergeboren?', we moeten ons afvragen: 'Wat vinden we van Christus, wat is Christus voor ons?' En als we door genade iets kunnen zeggen over Christus Die onze Verlosser is, dan hebben we ook onze ellende leren kennen en kunnen we ook iets vertellen van het verlangen heilig voor Hem te leven. In het leven van de gelovige gaan alledrie de stukken gelijk (en direct!) op.
Nu terug naar Levi. Er zijn diverse lijnen te trekken vanuit het voorgaande naar de geschiedenis van Levi. Allereerst staat er in die geschiedenis niets over de ellendekennis van Levi. Maar we hebben net gezien dat dat ook geen doel op zich is. We zien natuurlijk veel meer bekeringsgeschiedenissen in de bijbel waar de ellendekennis niet zo breed uitgemeten wordt. Ook de HC besteedt er maar een klein deel van haar 'zondagen aan'. Zo ook bij een evenwichtige preek!
De tweede lijn is m.i. als volgt: Levi was wedergeboren op het moment dat Jezus hem aankeek. Dus toen had Levi (naar wij weten) nog niet over zijn zonden nagedacht, laat staan iets begeerlijks in de Heere Jezus gezien. Maar wij zijn geen stokken en blokken, God zal ons wel laten ervaren dat Hij met Zijn Geest in ons werkt! Toen hij zijn vrienden en (ex-)collega's ging uitnodigen heeft hij getuigt van Zijn Jezus, hij moet toch een reden gegeven hebben waarom hij een maaltijd aanrichtte? Als we Levi gevraagd hadden: 'maar wat is er dan voor aantrekkelijks aan die Jezus van je. Wat moeten wij met Hem?' Zal Levi dan niet iets gezegd hebben in deze trant: 'Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles, wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?' Wat zou het dan groot zijn als zijn vrienden naderhand gezegd hebben: 'Wij geloven niet meer om uws zeggens wil; want wij zelven hebben Hem gehoord, en weten, dat Deze waarlijk is de Christus, de Zaligmaker der wereld.'
Kortom: willen wij kunnen vertellen wie Jezus voor ons is en wil zijn, dan moeten we ook kunnen vertellen wie wij voor hem zijn. Niet om een voorwaardelijk Evangelie te brengen, maar het is gewoon realiteit. Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn. (Overigens denk ik niet dat we met dat laatste te koop gaan lopen, want als je echt gaat zien wie wij zijn voor God, dan ben je daar niet zo groots op... De ellendekennis is nergens zo groot als in het stuk der dankbaarheid)
Sorry voor het lange stuk, maar het is een theologisch onderwerp wat me veel bezig houdt.