Loezje schreef:Boekenlezer schreef:Eerlijk gezegd heb ik toch meer het gevoel dat je de tekst leest binnen een dogmatische context. Dat is fout, want de dogmatiek moet opkomen vanuit de zuivere schriftexegese, en niet andersom.
Ik heb eerlijk gezegd meer de indruk dat de Bijbel over verkiezing en verwerping spreekt als verklaring achteraf, en niet als beperkende factor in de prediking. Voor ons geldt onverkort de opdracht "Bekeer u!", zonder dat we dat met de verkiezingsleer moeten beredeneren.
Ook trouwens niet als beperkende factor in de toeëigening van het heil, voor alle duidelijkheid. (Ik zeg het er maar bij, voordat ik weer voorspelbare reacties uitlok.)
Verkiezing en verwerping kun je niet negeren. Het is geen verklaring achteraf. Het is iets wat in de eeuwigheid al werd bepaald; niet iets wat ná ons leven nog zal worden toegepast.
Ik zeg ook niet dat Gods verkiezing een
daad achteraf is. Gods verkiezing is inderdaad van eeuwigheid. Daar heb je gelijk in, en zo leert de Schrift het ook. Geen haar op mijn hoofd die eraan denkt om dat te ontkennen.
Wat ik zeg is: ik heb de indruk dat de verkiezing en verwerping van eeuwigheid, meer als
verklaring achteraf lijkt te functioneren. Wij zien het handelen van God niet op directe manier. Maar vanuit het geloof kan het wel verstaan worden.
Loezje schreef:Boekenlezer schreef:Loezje schreef:Boekenlezer schreef:Loezje schreef:Hieruit mogen we toch concluderen dat een meerderheid niet is uitverkoren en een minderheid wel (wiskundig gezien)? Hier staat echt niet dat het voor iedereen beschikbaar is.
Wie zegt dat dit slaat op het aanbod van genade? Er wordt alleen gezegd dat een meerderheid het niet aanneemt.
Nee, dat een meerderheid niet is uitverkoren. Hier staat niets over het al- dan-niet aannemen. Even in het verband: de koning bepaalt hier wie in de 'buitenste duisternis' zal worden geworpen; een besluit van hogerhand. En daar had die man zonder bruiloftskleed zelf helemaal niets over te vertellen. Hij kon dus ook niets aannemen.
Dat een meerderheid niet is uitverkoren, uit zich daarin dat die meerderheid het niet aanneemt. Je kunt het handelen van mensen en God niet loskoppelen. De mens beleeft zijn keuze bewust, ook al wordt hij daarin door God aangestuurd.
Op dat moment had die bruiloftsgast inderdaad niets te kiezen. Maar gaat het daar over aanbod van genade? De uitnodiging was al eerder uitgegaan: in vers 9.
Hmmm, als ik dat gedeelte overzie, doet het me trouwens sterk denken aan waarover Paulus schrijft in Romeinen: eerst was het heil voor de Joden, maar die wilden er niet aan, en vervolgens ging het naar de hele wereld. Het lijkt er ook heel sterk op dat het door de Farizeeën begrepen werd, en dat het heel verkeerd bij ze viel, zie 22:15.
Wat ik me zojuist nog afvroeg: hoe is die man binnengekomen? Hij was volgens mij niet uitgenodigd, want de koning zei "Vriend! hoe zijt gij hier ingekomen, geen bruiloftskleed aan hebbende?"
Was die uitnodiging wel gedaan? We mogen concluderen dat de rest van de gasten wèl een bruiloftskleed aanhad. Zij waren uitgenodigd door de dienstknechten...
Of die uitnodiging wel gedaan was aan die man zonder bruiloftskleed? Jazeker!
Dat komt duidelijk uit in vers 9, toch?
En in vers 3 en 4 komt de nodigende mentaliteit van de koning ook heel duidelijk naar voren.
Die man zonder dat feestkleed, wat dat precies betekent, dat is een goede vraag. Daarom heb ik het commentaar van J. van Bruggen er eens bijgehaald.
Tijdens het lezen zag ik dat hij die man ook als genodigd beschrijft. Hij schrijft: "Het gebeuren met de man zonder feestkleed bevestigt dit. Hij is evenals allen geroepen." (blz. 391)
Daarmee bevestigt hij dus wat ik dacht.
Dat die man zonder bruiloftskleed binnenkwam, betekent: hij had geen respect voor de persoon die hem uitnodigde.