Aragorn schreef:jas schreef:Wat er mis is met remonstrantisme?
De wil van God om mensen zalig te maken wordt afhankelijk gemaakt van de wil van mensen om te geloven.
Is het niet eerder de mogelijkheid ipv de wil van God? Dus dat God altijd wel wil, maar dat de mens ook moet willen, en niet dat God pas gaat willen als de mens wil?
Zoals God nu niets weet, wat Hij niet al van alle eeuwigheid wist, zo kan Hij nu ook niets anders willen dan wat Hij reeds van alle eeuwigheid wilde. Daarom kan hetgeen God van eeuwigheid wilde nooit (mede)afhankelijk gemaakt worden van iets of in gang gezet worden door iets, wat in de tijd door toedoen van de mens plaatsvindt. Als dit nl. wel het geval zou zijn, zou dit de volgende consequenties hebben:
1. dat de kennis van God niet volmaakt is, immers, dat wat absoluut volmaakt is, kan geen toevoeging noch onttrekking toestaan. Want, als ergens iets aan toegevoegd moet worden om volmaaktheid te bereiken, dan moet verondersteld worden dat dit voor die toevoeging niet volmaakt was. Iets ontrekken aan iets wat volmaakt is, houdt in dat datgene na de ontrekking niet meer volmaakt is.
2. Hieruit volgt ook, dat de wil van God fluctueert, veranderlijk en ongestadig is en dus God Zelf veranderlijk is omdat Zijn wil één is met Zijn Wezen. Dit gaat regelrecht in tegen de Heilige Schrift waar van God gezegd wordt "bij Welken geen verandering is, of schaduw van omkering. (Jac. 1:17). En Die Zelf zegt in Mal. 3:6; "Want Ik, de Heere worde niet veranderd; daarom zijt gij, o kinderen Jakobs! niet verteerd."
En zegt Hij niet: "Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen". (Jes. 46:10 ) en "De raad des Heeren bestaat in eeuwigheid, en de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht". (Ps. 33:11 )
De wil van God is de oorzaak van alle dingen, hoewel die wil zelf zonder oorzaak is. Want niets kan de oorzaak zijn van dat wat de oorzaak is van alles.
Aangezien de absolute wil van God zowel onveranderlijk als almachtig is, volgt daaruit dat de zaligheid van iedere uitverkorene onfeilbaar vast staat en door niets kan worden verhinderd.
En Thomas antwoordde en zeide tot Hem: Mijn Heere en mijn God! (Joh. 20:28 )