Nee, ze kunnen toch niet geloven dat God mensen voorbestemt heeft voor de verdoemenis.
Volgens mij heeft ook iemand als Calvijn dit nooit zo durven stellen. Persoonlijk kan ik niet meekomen in Calvijns visie op de uitverkiezing, maar de gedachte van een dubbele predestinatie stond hem ook niet aan. Vandaar ook dat HereIam het terecht heeft over hyper-calvinisten. Me dunkt dat dat goed is om in het oog te houden als je je opwerpt als verdediger van DE reformatorische leer.
Bij Calvijn barst zijn theologie over de uitverkiezing van de spanning. Aan de ene kant zegt hij 'dat het duidelijk is, dat het door Gods wil geschiedt, dat aan sommigen de zaligheid vanzelf wordt aangeboden, en anderen van de toegang daartoe worden afgehouden' (Institutie boek III, H. XXI,1). En op een andere plaats: 'want niet allen worden met gelijke conditie geschapen; maar voor sommigen wordt het eeuwige leven, voor anderen de eeuwige verdoemenis voorverordineerd' (Institutie boek III, H. XXI,5). Calvijn ageert aan de andere kant tegen mensen die 'het vooruit-weten Gods tot haar oorzaak maken'. Ezau en Ismael werden door eigen verbondsontrouw verworpen... Bij Calvijn wordt in ieder geval het verbond niet beperkt door de uitverkiezing en de rijkwijdte van de beloften is algemeen. Dat kun je van veel theologen na hem niet zeggen.
Juist, en als Hij zegt dat Hij wil dat iedereen behouden wordt en dat Hij niet wil dat er iemand verloren gaat dan kan Hij dus niet één of andere verborgen wil hebben waarbij dat wel het geval is.
2 Petr. 3:9: God wil dat alle (pantas) mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen
Rom. 9:11vv: Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende;
Zo werd tot haar gezegd: De meerdere zal den mindere dienen.
Gelijk geschreven is: Jakob heb Ik liefgehad, en Ezau heb Ik gehaat.
Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre.
Want Hij zegt tot Mozes: Ik zal Mij ontfermen, diens Ik Mij ontferm, en zal barmhartig zijn, dien Ik barmhartig ben.
Zo is het dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods.
Want de Schrift zegt tot Farao: Tot ditzelve heb Ik u verwekt, opdat Ik in u Mijn kracht bewijzen zou, en opdat Mijn Naam verkondigd worde op de ganse aarde.
Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil.
Ik kan het niet kloppend krijgen. Wel weet ik dat degene die tot God komt en in Hem gelooft behouden zal worden. Ik weet ook dat degene die dat niet doet verloren gaan zal. Ik denk dat je dus de conclusie mag trekken: degene die uitverkoren is zal tot Hem komen, de niet-uitverkorene niet. Een recht perspectief op de verkiezing is pas te geven vanuit het geloof.
Juist. En in Zijn geopenbaarde wil zegt Hij dat hij wil dat een ieder behouden wordt. Wie graaft hier nou in Gods verborgen besluiten?
De uitverkiezing dient alleen ter sprake te komen als oorzaak van ons behoud. Het vernedert ons en geeft God de eer dat Hij het was Die naar ons omzag. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd. (Hebr. 4:16)