Klaas schreef:Edit: een quickscan van de bijbel leert me dat dat consequente onderschied tussen geest, ziel en lichaam t.a.v. de bestemming na de dood nogal tegenvalt. Alleen in Job wordt het verband tussen de aarde en de ziel-na-de-dood gelegd. Andere gedeelten plaatsen de ziel-na-de-dood in het dodenrijk (sjeol).
Hai Klaas,
Dit vind ik te snel geconcludeerd. Laten we ons bijvoorbeeld eerst een focussen op de geest (roeach/pneuma) van de mens, m.b.t. het sterven:
Want het werk van de mens vergeldt Hij hem, en naar een ieder zijn weg doet Hij het hem vinden. . . . Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, zijn geest en Zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen; (Job.34:11,14)
En dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is; en de geest weer tot G-d keert, Die hem gegeven heeft. (Pred.12:7)
En zij stenigden Stefanos, aanroepende en zeggende: Heer Jesjoea, ontvang mijn geest. (Hand.7:59; zie ook Ps.31:6 en Luk.23:46).
Het dunkt me dat het hier dus in ieder geval duidelijk is dat de geest van de mens tot G-d weerkeert - wordt vergaderd - na de dood.
De ziel (nefesj/psoeche) gaat blijkbaar elders:
Zelfs al is Dawied niet echt in het graf neergedaald en geeft hij hier enkel aan ervan gered te zijn duidt zijn uitspraak op de kennis over waar de ziel heengaat na de dood. En ook koning Chizkiejahoe kende dit principe:HASJEM! U hebt mijn ziel uit het graf [sj'ol - graf, afgrond, dodenrijk] opgevoerd; U hebt mij bij het leven behouden, dat ik in de kuil [bor - put] niet ben nedergedaald. (Ps.30:4)
En wat te denken na de eerste moord?maar U hebt mijn ziel liefelijk omhelsd, dat zij in het doodsbederf niet kwam; want U hebt al mijn zonden achter Uw rug geworpen. Want het graf (sj'ol) zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. (Jes.38:17,18)
En wat gebeurde er toen koning Sja’oel bij de [voor]vader beheersende vrouw in En Dor vroeg voorzegging te doen door de “[voor]vader”, door Sj’moe’el (de profeet) te doen opkomen (1 Sam.28:7-13)?En Hij zei: Wat hebt u gedaan? Een stem van het bloed van uw broer, dat tot Mij roept van de aardbodem. (Gen.4:10 - NB. de ziel is in het bloed! Gen.9:4-6; Lev.17:11,14)
We wisten reeds dat de geest van de mens na de dood tot G-d gaat, wat was het dan van S’moe’el dat uit de aarde opkwam?Toen zei de vrouw tot Sja’oel: Ik zie goden, uit de aarde opkomende. Hij dan zei tot haar: Hoe is zijn gedaante? En zij zei: Er komt een oud man op, en hij is met een mantel bekleed. Toen Sja’oel vernam, dat het Sj’moe’el was, zo neigde hij zich met het aangezicht ter aarde, en hij boog zich. En Sj’moe’el zeide tot Sja’oel: Waarom hebt u mij onrustig gemaakt, mij doende opkomen? (1 Sam.28:13-15)
Sam