Moderator: Moderafo's
pugna schreef:Volgens de ‘3 verbonders’ zijn er 3 verbonden.
Het eerste is het ‘werkverbond’, deze is door God met Adam gesloten.
De mens kon zalig worden door het gebod van God te houden; het niet eten van de boom. Met de zondeval is dit verbond verbroken.
Het tweede wordt genoemd de ‘raad des vredes’ of ook wel ‘verbond der verlossing’.
Dit is een verbond tussen God en Christus. God geeft mensen (de uitverkorenen) aan Christus, en Deze heeft voor hen de zonde gedragen zodat zij rechtvaardig zijn voor God.
Het derde verbond is het ‘Genadeverbond’. Dit verbond is door God gesloten met de gelovigen en hun kinderen. God belooft hen hierin o.a. de vergeving van zonden (zie doopformulier) op voorwaarde dat de mens zich bekeerd en gelooft.
De leer van de 2 verbonden; aanhangers van deze leer leren ook het werkverbond zoals hierboven beschreven.
Het grote verschil is dat bij de twee-verbonden-leer, het Genadeverbond is opgericht met de uitverkorenen. De ‘raad des vredes’ en het Genadeverbond vallen hier samen.
pugna schreef:Yael schreef:
Maar wat is dan de rol van Israel in de leer van de verbonden? In de Bijbel zie je dat God verbond met hen sloot. Heeft dat geen plaats in de twee of drie verbondenleer?
Israël is sinds het nieuwe testament verstoten.
Serieus.
Ik denk dat ze in het genadeverbond zitten, zijn tenslotte kinderen van Abraham (3 verbonden). Bij de twee-verbonden-leer is het simpel als een jood is uitverkoren dan is hij/zij in het verbond en anders niet.
caprice schreef:parkiet schreef:Wat is wel ooit de 3verbondenleer en de 2 verbondenleer![]()
Nog nooit van gehoord eigenlijk...
Er zijn drie verbonden:
- Werkverbond
- Verbond der verlossing, of: Raad des Vredes
- Verbond der genade
- Het werkverbond was opgericht in het paradijs. De ene partij was God, en de andere Adam. Adam vertegenwoordigde de gehele mensheid. Hij was dus het verbondshoofd. In het werkverbond was een proefgebod ingesteld: Adam mocht niet eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Deze boom was een symbool van Gods gezag; het teken dat Hij uitmaakte wat goed en kwaad was. Daarbij had God ook nog de boom des levens gegeven, als een onderpand van het eeuwige leven dat de mens zou ontvangen als hij gehoorzaamde. De boom des levens wordt wel vergeleken met een sacrament, omdat hij de belofte van God verzegelde. Maar deze boom verzegelde geen genade, zoals de sacramenten dat wel doen. Wij lezen niet dat het verbod om te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads ook gold voor de boom des levens. De toegang tot de laatste boom werd de mens na de zondeval ontnomen, omdat hij de belofte van het eeuwige leven had verloren en dus ook de verzegeling van die belofte.
De Raad des Vredes is opgericht van eeuwigheid. De partijen in de Raad des Vredes zijn God Drie-enig en Christus als Vertegenwoordiger van de uitverkorenen. De nadruk valt hier op de Drie-eenheid, omdat de zonde, zoals die besloten was, gericht zou zijn tegen de Drie-enige God en niet tegen 1 der Personen.
In het bijzonder is het de Vader die optreedt, omdat Hij het is, Die het recht laat gelden en de overtreder schuldig stelt.
De uitverkorenen kunnen zichzelf niet vertegenwoordigen, want ze zijn nog niet geschapen en liggen bovendien onder het besluit van de zondeval. Christus vertegenwoordigt hen om als Middelaar aan de eisen van Gods gerechtigheid te voldoen.
De Heilige Geest wordt hier niet uitgesloten, maar is mede Sluiter van het verbond. Hij zal het op Zich nemen om het verbond te volvoeren door:
* De uitverkorenen daadwerkelijk in de tijd in het verbond in te lijven door hen wedergeboren te doen worden.
* De weldaden van het verbond, die door Christus verdiend zullen worden in de tijd, metterdaad in de harten van de uitverkorenen toe te passen.
In het kort de punten waarover onderhandeld werd:
1. De Vader stelt Zijn rechtvaardige eisen.
2. Christus neemt de voorwaarden aan en zal deze metterdaad volbrengen in de tijd (het lijden en sterven).
3. De Vader doet de beloften op het volvoeren hiervan en geeft de verzekering hiervan.
4. Christus kan Zijn eis dan laten gelden op deze beloften.
Het verbond werd niet gesloten tussen de twee goddelijke Personen; dit zou immers inhouden dat er twee partijen in God zijn en zou in strijd zijn met de eigenschap van Gods eenheid, want dan zou er scheiding in God zelf zijn. Christus wordt als Middelaar de Knecht des Vaders genoemd en dit kan nooit naar Zijn goddelijke natuur zijn, want daarin is geen meerdere of mindere Persoon; dit ziet op Zijn menselijke natuur.
Zie ook Jesaja 53 vers 10-12, Johannes 4 vers 34 en Johannes 10 vers 18.
Wat het genadeverbond inhoudt is door onze vaderen op voortreffelijke wijze beschreven in kanttekeningen:
"Alzo wordt genaamd het verbond der genade, in hetwelk God Zijn volk belooft de vergeving der zonden, en de rechtvaardigheid door het geloof in Christus, mitsgaders ook de vernieuwing door de Heilige Geest, Wiens kracht zich in de predikatie van het Evangelie aan de harten der uitverkorenen openbaart, gelijk beloofd wordt, waarom ook het Evangelie een dienst des Geestes en des levens, en der rechtvaardigheid wordt genaamd.
Heel duidelijk leert Paulus twee verbondslijnen. In beide vertegenwoordigen de verbondshoofden alle anderen, die in hen zijn begrepen. Ten aanzien van het werkverbond spreekt hij over 1 mens (Adam) en 1 zonde (bondsbreuk) en de gevolgen hiervan voor alle mensen. Adam wordt hier duidelijk gesteld als hoofd van het werkverbond, naast Christus, als het Hoofd van het genadeverbond.
Zie ook Romeinen 5 vers 12, 17-19.
Met dank aan het 'Leerboek; beknopte inleiding in de geloofsleer' van Ds. C.A. van Dieren.![]()
Duidelijk?
caprice schreef:Ik citeer nu even wat ik al ooit eens in een ander onderwerp geplaatst heb. Misschien heb je er nog wat aan.
Met dank aan het 'Leerboek; beknopte inleiding in de geloofsleer' van Ds. C.A. van Dieren.![]()
Duidelijk?
waarnemer schreef:Ik schrik als ik sommige berichten lees; Israël verstoten, uitgerangeerd, van geen betekenis meer, in deze trant wat opmerkingen.
Ik ben wel heel benieuwd, hoe iemand er aan komt dat er een verbond met een kerk is gesloten, ik kan dat nergens maar dan ook nergens lezen.
Ik lees in Jeremia 31:31 dat de dagen zullen komen, spreekt de HEERE dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken. Datzelfde lezen we ook in Hebr. 8:8.
Alle ellende is begonnen om de verbonden die God met Israël sloot om die van Israël af te pakken en toe te passen op de kerk.
Mag ik één voorbeeld geven. In het doopformulier wordt de tekst uit Gen. 17:7 aangehaald: "Ik zal Mijn verbond oprichten tussen mij en tussen u en tussen uw zaad na u in hun geslachten tot een eeuwig verbond, om u te zijn tot een God en uw zaad na u" vers 8 dat daar bij hoort want de belofte gaat verder, daar wordt belooft dat het gehele land Kanaän tot een eeuwige bezitting zal worden gegeven. Dat wordt natuurlijk vreemd als we dat op de kerk zouden toepassen. Voor ons, de kerk, geldt de belofte uit Gen 12:3 "In u zullen alle geslachten van het aardrijk gezegend worden.
Ik kan dus in heel de bijbel niet lezen dat er een verbond met de kerk is opgericht. Wij mogen wel in de zegeningen delen, maar dat is wat anders.
waarnemer schreef:Pugna,
Waarom ga jij niet in Israël wonen? Waarom vraag ik dat? Gezien je antwoord op mijn stelling dat het doopformulier ten onrechte Genesis 17:7 gebruikt om te onderbouwen dat God met dat gedoopte kind een verbond opricht, onlosmakelijk daar aan verbonden is vers 8, dan is ook aan dat kind het land Kanaän beloofd.
kanttekenigen bij Galaten 3:29
125) erfgenamen.
Namelijk des eeuwigen levens, waarvan het land Kanaän een voorbeeld was; Hebr. 11:9.
Galaten 3:7 Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
Galaten 3:29 En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
caprice schreef:Ik citeer nu even wat ik al ooit eens in een ander onderwerp geplaatst heb. Misschien heb je er nog wat aan.caprice schreef:parkiet schreef:Wat is wel ooit de 3verbondenleer en de 2 verbondenleer![]()
Nog nooit van gehoord eigenlijk...
Er zijn drie verbonden:
- Werkverbond
- Verbond der verlossing, of: Raad des Vredes
- Verbond der genade
- Het werkverbond was opgericht in het paradijs. De ene partij was God, en de andere Adam. Adam vertegenwoordigde de gehele mensheid. Hij was dus het verbondshoofd. In het werkverbond was een proefgebod ingesteld: Adam mocht niet eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads. Deze boom was een symbool van Gods gezag; het teken dat Hij uitmaakte wat goed en kwaad was. Daarbij had God ook nog de boom des levens gegeven, als een onderpand van het eeuwige leven dat de mens zou ontvangen als hij gehoorzaamde. De boom des levens wordt wel vergeleken met een sacrament, omdat hij de belofte van God verzegelde. Maar deze boom verzegelde geen genade, zoals de sacramenten dat wel doen. Wij lezen niet dat het verbod om te eten van de boom der kennis des goeds en des kwaads ook gold voor de boom des levens. De toegang tot de laatste boom werd de mens na de zondeval ontnomen, omdat hij de belofte van het eeuwige leven had verloren en dus ook de verzegeling van die belofte.
De Raad des Vredes is opgericht van eeuwigheid. De partijen in de Raad des Vredes zijn God Drie-enig en Christus als Vertegenwoordiger van de uitverkorenen. De nadruk valt hier op de Drie-eenheid, omdat de zonde, zoals die besloten was, gericht zou zijn tegen de Drie-enige God en niet tegen 1 der Personen.
In het bijzonder is het de Vader die optreedt, omdat Hij het is, Die het recht laat gelden en de overtreder schuldig stelt.
De uitverkorenen kunnen zichzelf niet vertegenwoordigen, want ze zijn nog niet geschapen en liggen bovendien onder het besluit van de zondeval. Christus vertegenwoordigt hen om als Middelaar aan de eisen van Gods gerechtigheid te voldoen.
De Heilige Geest wordt hier niet uitgesloten, maar is mede Sluiter van het verbond. Hij zal het op Zich nemen om het verbond te volvoeren door:
* De uitverkorenen daadwerkelijk in de tijd in het verbond in te lijven door hen wedergeboren te doen worden.
* De weldaden van het verbond, die door Christus verdiend zullen worden in de tijd, metterdaad in de harten van de uitverkorenen toe te passen.
In het kort de punten waarover onderhandeld werd:
1. De Vader stelt Zijn rechtvaardige eisen.
2. Christus neemt de voorwaarden aan en zal deze metterdaad volbrengen in de tijd (het lijden en sterven).
3. De Vader doet de beloften op het volvoeren hiervan en geeft de verzekering hiervan.
4. Christus kan Zijn eis dan laten gelden op deze beloften.
Het verbond werd niet gesloten tussen de twee goddelijke Personen; dit zou immers inhouden dat er twee partijen in God zijn en zou in strijd zijn met de eigenschap van Gods eenheid, want dan zou er scheiding in God zelf zijn. Christus wordt als Middelaar de Knecht des Vaders genoemd en dit kan nooit naar Zijn goddelijke natuur zijn, want daarin is geen meerdere of mindere Persoon; dit ziet op Zijn menselijke natuur.
Zie ook Jesaja 53 vers 10-12, Johannes 4 vers 34 en Johannes 10 vers 18.
Wat het genadeverbond inhoudt is door onze vaderen op voortreffelijke wijze beschreven in kanttekeningen:
"Alzo wordt genaamd het verbond der genade, in hetwelk God Zijn volk belooft de vergeving der zonden, en de rechtvaardigheid door het geloof in Christus, mitsgaders ook de vernieuwing door de Heilige Geest, Wiens kracht zich in de predikatie van het Evangelie aan de harten der uitverkorenen openbaart, gelijk beloofd wordt, waarom ook het Evangelie een dienst des Geestes en des levens, en der rechtvaardigheid wordt genaamd.
Heel duidelijk leert Paulus twee verbondslijnen. In beide vertegenwoordigen de verbondshoofden alle anderen, die in hen zijn begrepen. Ten aanzien van het werkverbond spreekt hij over 1 mens (Adam) en 1 zonde (bondsbreuk) en de gevolgen hiervan voor alle mensen. Adam wordt hier duidelijk gesteld als hoofd van het werkverbond, naast Christus, als het Hoofd van het genadeverbond.
Zie ook Romeinen 5 vers 12, 17-19.
Met dank aan het 'Leerboek; beknopte inleiding in de geloofsleer' van Ds. C.A. van Dieren.![]()
Duidelijk?
waarnemer schreef:Paulus zegt in overeenstemming met de Tora niet dat de gelovigen begrepen zijn in het zaad Abrahams zoals in Gen. 17: 7 en 8 staat, maar Paulus verwijst in Gal 3:7 en 8 naar Gen 22:18: "en in uw zaad zullen gezegend worden alle volken der aarde" wat overeenkomt met Gen. 17:4 en 5. En deze weg waardoor de zegen tot ons heidenen komt, geldt ook voor het Joodse volk, want ook voor hen geldt dat de zegen niet ligt in het verbond en onderhouden van de Tora, maar door het geloof, wat Paulus aantoont met Abraham, Gal. 3:6 en 7.
Gebruikers op dit forum: Google [Bot], Google Adsense [Bot] en 27 gasten