Berichtdoor ahuibers » 08 jun 2004 16:33
een stuk uit een werkstuk:
Dordtse Leerregels Hoofdstuk 3&4 (artikel 10-17)
Artikel 10
In dit artikel wordt duidelijk naar voren gebracht wat de waarachtige bekering is. In artikel 9 hebben we gezien dat er velen zijn die wel geroepen zijn, maar niet komen. Maar de boodschap van het Evangelie zal niet alleen afgewezen worden, want het Woord Gods zal niet ledig tot Hem wederkeren. Er zal een schare zijn die niemand tellen kan. Ze komen als zondaar tot Christus der Schriften. Dit gebeurt door middel van de verkondiging, wat het middel is om de gemeente bijeen te vergaderen. We moeten nauwgezet de middelen waarnemen waarin de roepstem van God tot ons komt. De Heere heeft dit middel ingesteld en Hij roept tot arme zondaren om tot een volkomen Borg en Zaligmaker te komen.
De remonstranten zeggen dat de Heere Jezus voor ieder mens heeft betaalt. De mens moet alleen tot de goede keuze komen. Na de val is de mens nog in staat het goede te verkiezen en het slechte te verwerpen. Dit is de hovaardig ketterij van Pelagius.
We bestrijden dit op grond van Gods Woord. Door de zonde is de mens gebonden geworden in zijn wil en is hij niet in staat het goede te kiezen en het kwade te verwerpen. We zijn onbekwaam geworden tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Wij zijn dood in de zonde en misdaden.
Goed eist van ons bekering en geloof. Dat is geen wens, maar een eis, anders wordt het Woord Gods ontkracht. We moeten het recht van God leren verstaan dat Hij op ons heeft. Wij vragen niet eerst naar de Heere, maar de Heere vraagt eerst naar ons door middel van de bediening van Zijn Woord. Hij komt vanuit Zijn welbehagen en vanuit Zijn eeuwigdurende liefde tot de zondaar. God roept met kracht en majesteit en maakt ons gewillig om Hem te dienen. Die roep is sterker dan vijandschap, geldzucht en wellust. Als God je uit de duisternis trekt, kun je verstaan dat eruit jezelf geen kracht en vrucht is.
Door het geloof wordt een zondaar wedergeboren. Dan gaat hij geloven dat God rechtvaardig en heilig is en hijzelf een zondaar is, die tegen een goeddoend God gezondigd heeft. Hij gaat geloven dat er een mogelijkheid tot verlossing is, dat voortkomt uit Gods barmhartigheid en goedertierenheid, maar onmogelijk door enig werk van hemzelf. Volgens HC zondag 33 is de waarachtige bekering dagelijks werk. Steeds komt de afsterving van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens weer terug.
Het doel van de bekering is dat er ook getuigenis vanuit gaat en dat ze hun naaste zoeken en tot God brengen. We worden allemaal geroepen als we in de kerk komen, maar we moeten ook krachtig geroepen worden.
Artikel 11
In dit 11de artikel wordt uitgelegd hoe een zondaar zalig wordt. Een zondaar wordt zalig door de eeuwige liefde van God en naar Zijn Welbehagen. Dit is de inwendige roeping.
Het eerste middel is de prediking van het Woord. Hierdoor geschiedt in de eerste plaats de opening van de Schrift. De inhoud van de Schrift moet verklaart en verkondigd worden. Het gaat erom dat we onder de prediking van het Woord gaan verstaan dat er in Christus nog een mogelijkheid is om behouden en zalig te worden, ja dat Hij noodzakelijk en onmisbaar is en dat buiten Hem geen zaligheid is. Ook na ontvangen genade moet dit Woord gepredikt worden. We raken nooit uitgeleerd uit het Woord van God.
Het tweede wordt er onder de prediking van het Woord het verduisterde verstand verlicht. Als Gods genade in ons hart werkt, dan ontvangen we een geheiligde kennis. We zijn daarom ook verantwoordelijk. We kunnen ons nooit verontschuldigen vanwege onze domheid aangaande het Woord. De oproep is: “Onderzoekt de Schriften, want die zijn het die van Mij getuigen.”
De van nature blinde zondaar ontvang onder en door de prediking van het Woord een verlicht verstand om onderwezen te worden in de dingen die des Geestes Gods zijn.
De wedergeboorte is een werk van Gods alvermogen. Het is een liefdewerk, een hartewerk, maar ook een krachtige werking van de Heilige Geest. Het verbreekt de hardigheid van ons hart en doet de vijandschap te niet.
Als God een mens zoekt en vindt, dan vindt Hij de mens met zijn hart op slot voor de Heere, voor Zijn Woord en dienst, voor alles wat van Hem is. En komt de olie des Geestes aan het slot van dat hart, dan wordt dat hart geopend. Dan gaat de mens acht geven op het Woord der Waarheid, dat tot hem komt. God vermurwt dat hard is en besnijdt dat onbesneden is. Als het Woord van God doordringt in de binnenste delen, wordt de zondaar in geestelijke zin besneden. Dat is pijnlijk en het doet hem zijn machteloosheid en hulpeloosheid doorleven.
Onze wil is verkeerd na de zondeval. De vrede Gods in ons hart zorgt ervoor dat we de Heere gewillig gaan dienen. Door de nieuwe wil hebben wij een oprechte begeerte om de Heere te vrezen en dat is voor ons het allerhoogst en eeuwig goed.
Het ware werk der bekering is een inwendig werk, dat naar buiten toe vruchten voortbrengt. Deze vruchten kunnen zijn:
-oprecht geloof.
-schuldovertuiging die ons tot Hem brengt.
-niet meer met de wereld meekunnen en onder de wereld.(iemand die boven de wereld uitgroeit kunnen zich niet voorstelling dat mensen nog zondigen)
-voorop gaan in de reformatie. Niet alleen uitwendig, maar ook in het hart.
-bewogenheid met anderen. Blij zijn voor anderen bij wie de Heilige Geest werkt.
-volharding. Wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
Wie dichtbij de Heere mag leven, ontdekt meer hoe heilig en rechtvaardig God is en leeft, hoe meer in hoe onheilig en verloren hijzelf is en blijft. Alleen vrije genade en liefde Goeds kan hem zalig maken. Deze vruchten zijn geen oorzaak, maar een bewijs van het leven.
Artikel 12
De Dordtse vaderen leren op grond van het Woord dat er niets aanwezig is in de zondaar waar de Heere bij aansluit. Het is een werk in de zondaar, maar niet uit de zondaar. Het gaat door middel van de prediking, maar noodzakelijk is het werk van de Heilige Geest. De wedergeboorte is een Goddelijk werk. Het gaat om totale vernieuwing van de mens, iets ontstaat als gevolg van het spreken Gods. Alleen God kan ons opwekken uit de doden.
God werkt zonder ons in ons.
De wedergeboorte wordt in ons niet teweeggebracht door middel van uiterlijk prediking alleen, noch door aanrading, of zulke manier van werking. Er is een groot gevaar van de valse lijdelijkheid en de gemakkelijkheid onder de meest ernstige prediking van het Woord. Ook is er het gevaar dat de mens moet en kan kiezen voor de Heere Jezus. En als hij dat gedaan heeft, dan is hij gered en behouden.
Het Woord zegt dat God verkiest en doet naderen en dat Hij gewillig is voor onwillige zondaren. Door het offer van Christus kan genade verworven worden, niet door de mate van uw schuldontdekking. Niets is afhankelijk van uzelf, maar u moet als een verloren zondaar op grond van het Evangelie van vrije genade, tot een volkomen Borg en Zaligmaker uitgaan.
De wedergeboorte is een geheel bovennatuurlijke en zeer krachtige werking van de Heilige Geest. Wanneer genade in het hart van de zondaar komt, dan is er een bovennatuurlijke kracht, die de zondaar uit de diepte trekt, dwars door al zijn weerstanden.
Artikel 13
Dit artikel gaat over de voornaamste kenmerken van het geloof. Degene waar de Heilige Geest in werkt weet niet altijd even duidelijk dat wat hij ondervindt, ook echt de werking des Geestes is. De gelovige, die deel heeft aan deze wonderbaarlijke, levendmakende kracht, wordt bestreden en aangevochten of zijn werk wel in der waarheid is. Deze bestijdingen kent een wereldling niet, want hij heeft geen begeerte om in te gaan. Hij heeft geen hoop op God en op de belofte van Zijn genade en barmhartigheid.
Anderen op kerkelijk erf menen al binnen te zijn. Zij vertrouwen op allerlei uitwendige zaken, zoals gerechtigheden in zichzelf. Zij hebben geen strijd omdat zij de kracht van de Heilige Geest niet hebben leren kennen.
De levende kerk kent strijd om in te gaan. Voor hen is het Woord waarheid geworden. Zij hebben de werkelijkheid van hun zonden en schuld beleefd en ondervonden. Toen het Woord Gods in hun leven kwam is de vorst der duisternis met zijn bestrijding en aanvechting gekomen. Wat zulke mensen kwijt willen, namelijk hun zonden, wordt hun steeds meer en meer ontdekt. Zij gaan minder zonden doen, en groter zondaar worden. De satan probeert zo’n zondaar te benauwen en aan te vechten. Maar er blijft wel een hoop en zij kunnen niet ontkennen wat er in hun leven gewerkt is. Er is een gedurige hoop door wederbarende genade.
Ze geloven met het hart. In de kern van hun bestaan mag de vreze des Heeren zijn en het Woord van God heeft de voornaamste plaats gekregen. Het is bij hen waarheid in het binnenste. Ze kunnen niet altijd alles begrijpen, ze durven niet altijd met vrijmoedigheid te getuigen dat die Geestes des Heeren hen leidt en daar deel aan mogen hebben. Het hoofdkenmerk is dat hun hele hart uitgaat naar de Heere en dat zij hun Zaligmaker liefhebben. Het voornaamste kenmerk van het geloofsleven is de liefde tot Hem, de verbinding aan Hem, de gemeenschap met Hem, het vertrouwen op Hem.
Artikel 14
Nu gaat het over de oorsprong van het geloof. Het geloof is een gave van God en Hij werkt dat door de werking van de Heilige Geest in de zondaar. Niets van de zondaar komt in aanmerking. Omdat het een gave van de Heere is, is het ook een volkomen, een zekere en vaste gave, en is dat ook een waar werk. De bron van het geloof is de eeuwige liefde van Goed. De grond van het geloof is het werk van Christus Jezus en Die gekruisigd. De kracht tot het geloof is de werking van de Heilige Geest. Het middel om tot het geloof te komen, is het zuivere Woord der Waarheid. Dit geloof is onmisbaar tot de zaligheid, want zonder het geloof is het onmogelijk Gode te behagen. Het geloof is een instrument dat deel geeft aan de weldaden van Christus. Het geeft deel aan de rechtvaardiging en heiliging en aan de volkomen verlossing die Hij verworden heeft. Het kleinste geloof heeft deel aan deze weldaden. Het gaat niet om een groot geloof,, maar om een waar geloof. Dat geeft deel aan een volkomen Borg en Zaligmaker.
Het geloofsvermogen wordt mede gedeeld, ingegeven en ingestort in de zondaar, zo belijden Dordtse vaderen. Dit geloof richt zich geheel op Christus. Het geloof is een gave, zonder enige verdienste, die uit genade geschonken wordt.
Artikel 15
Dit artikel begint met een onderwijzing tot verootmoediging. Het geloof wordt geschonken naar de vrijmacht van Zijn goedertierenheid, die Hij bewijst aan wie en wanneer Hij wil. God is genade aan niemand schuldig. Hoe kan de Heere ooit iets schuldig zijn aan een onmachtig en onwillig mens die niets geven kan? Hij had Adam versierd met Zijn beeld, maar wij hebben in Adam op schandelijke wijze vrijwillig en moedwillig doorgebracht. Genade leidt tot verootmoediging en verwondering. Als we iets van de vrijspraak mogen ervaren, weten we dat het enkel barmhartigheid is. We zijn Hem echter wel eeuwige dankbaarheid schuldig. U kunt de geboden niet houden, maar u voelt wel dat God het waardig is om ze te houden. De begeerte wordt nu gevonden om voortaan voor Zijn aangezicht te wandelen en aller zonden vijand te zijn. Toch ontvangt niet iedereen deze genade. Dat kunnen we weten uit de vruchten van ons leven. Er is dan geen belangstelling voor Gods Koninkrijk, maar heeft genoeg aan de dingen van de wereld. Er zijn hoorders die de bekering uitstellen, niet noodzakelijk vinden of in hun lot berusten. Anderen menen bekeerd te zijn, zonder dat het ooit waarheid in hun binnenste werd. We mogen wel de geesten beproeven of ze uit God zijn, maar we mogen geen oordeel uitspreken over het hart van onze naaste. Wij zijn geen hartekenners. Het is de opdracht aan een ieder van ons om anderen op te wekken. Elke begenadigde zal als middel in Gods hand gebruikt worden om anderen op te wekken. Maar we mogen ons dan nooit verheffen boven onze naaste.
Artikel 16
De mens is wel mens gebleven, ook al is hij geheel gevallen en een totaal verdorven natuur heeft. De mens had een bijzonder plaats in de schepping, want hij was beelddrager Gods en begiftigd met verstand en wil en met een lichaam en een ziel. Maar de zonde heeft het verstand totaal verdorven en de wil is tegengesteld aan God geworden. Toch is de menselijke natuur niet geheel weggenomen, hoewel alles onderworpen is aan de vreselijke macht der zonden. Als het gaat om waarachtige bekering, dan zijn wij zeker geen stokken en blokken, want dit gaat niet buiten de mens om. Het Woord van God roept ons indringend tot persoonlijke bekering. We worden niet gedwongen in de ware Godsvreze. Het ware werk des Geestes is geen dwanggodsdienst. Door de diepte van onze val zijn wij geen gehoorzame mensen meer. De vreze Gods dat wij geestelijke levend gemaakt worden en onze wil vernieuwd gaat worden. Wij worden gewillig gemaakt om Hem te vrezen. Dan is het voor ons een harte zaak en een liefdedienst. Wij moeten niet gedwongen moeten worden om naar de kerk te gaan, maar het zou onze begeerte en lust moeten zijn om voor de Heere te mogen leven en Zijn inzettingen te mogen onderhouden. Dat is het kenmerk van de wedergeboorte. De waarachtige bekering is dat de mens waar wederspanningheid en tegenstand des vleses de overhand had, nu een gewillige en oprechte gehoorzaamheid des Geest de overhand begint te krijgen. Maar een mens is niet zomaar ineens bekeerd, maar het is een gedurige strijd en worsteling. Het is een langzaam maar zeker werk dat de Heere uitwerkt in het hart van de zondaar. Dan is er een begeerte om God te dienen en te vrezen. Als de Heilige Geest niet in ons zou werken zouden we voor eeuwig verloren zijn, want wij hebben geen vrije wil meer om uit de val op te staan.
Artikel 17
In dit artikel gaat het over de middelen waardoor God gekend wordt. Ook al is de bekering een bovennatuurlijk en goddelijk werk, is het gebruik van middelen toch vereist. In het natuurlijk leven is het gebruik van middelen niet uitgesloten. Als we ziek zijn gebruiken we medicijnen om eter te worden. De middelen moeten gebruikt worden. En in dat alles regeert de Almachtige God en voer Hij Zijn raad uit.
Een mens kan er ten diepste niets aan doen dat hij niet uitverkoren is. Zorgt deze leer niet voor zorgeloze en goddeloze mensen? Nee, het is zeker een vrijmachtig werk, het is een bovennatuurlijke werking van de Heilige Geest waardoor de Heere regeert en Hij de zondaar bekeert, maar wij zijn gebonden aan de middelen.
Zoals u goed voor uw lichaam zorgt, zorg dan ook goed voor uw ziel. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God. Daarom is de opdracht: “Predikt het Evangelie alle creaturen.” Buiten het onderwijs uit het Woord kan er ook geen waarachtige bekering en gezond geestelijk leven zijn.de leiding en onderwijzing door apostelen en leraars is altijd geweest ter nederwerping van al onze hoogmoed. Het gaat er in de bediening van het Woord om, dat niet de mens centraal komt te staan, maar dat het woord geopend wordt en ieder aangesproken wordt.
Door de prediking van het Woord, de bediening van de Sacramenten en als laatste de uitoefening van de kerkelijke tucht, oefent de Heere Zijn volk. Deze zaken mogen niet gescheiden worden. De bediening van het Woord waarin Wet en Evangelie klinken, wordt als eerste genoemd. De Sacramenten zijn de tekenen waardoor de Heere onderwijs wil geven in Zijn onbegrijpelijke en eeuwige liefde en trouw. De tucht behoort tot het welwezen van de kerk. Dat is, daar waar de zuivere verkondiging van het Woord en uitoefening van de Sacramenten naar de instelling van Christus gevonden wordt.
De middelen moeten leiden tot het doel en eindpunt, namelijk de kennis van de Drie-enige God, zoals Hij Zichzelf verklaard en geopenbaard heeft in Zijn Woord en Evangelie. De Heere moet de eer ontvangen en Zijn Naam moet grootgemaakt worden.
[/b]
