Beste mensen,
De laatste tijd en zeker sinds 11 september is in Nederland een klimaat ontstaan dat de islam homo onvriendelijk is wat ik overigens niet ontken. Maar laten we kijken we kijken wat de bijbel allemaal te zeggen heeft over homos. Begrijp me niet verkeerd ik sta niet achter wat de koran als de bijbel over homos zegt. Toch hoor je alleen maar dat de islam vreselijk dingen over homos vertelt maar niet de Bijbel dat is op z’n minst merkwaardig
En wat zegt de bijbel over homo's?? Lees ze!! (#)
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk
behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
(Artikel 1 van de Grondwet)
--------------------------------------------------------------------------------
Homoseksualiteit
‘En wanneer een man bij een manspersoon ligt zoals men bij een vrouw ligt,
hebben beiden iets verfoeilijks gedaan. Zij dienen zonder mankeren ter dood
gebracht te worden. Hun bloed is op hen.’ (Leviticus 20:13)
‘En gij moogt niet bij een manspersoon liggen zoals gij bij een vrouw ligt.
Het is iets verfoeilijks.’ (Leviticus 18:22)
‘Voordat zij zich konden neerleggen, omsingelden de mannen van de stad, de
mannen van Sodom, het huis, van knaap tot grijsaard, het hele volk in één
samenscholing. En zij riepen onophoudelijk tot Lot en zeiden tot hem: “Waar
zijn de mannen die vanavond bij u gekomen zijn? Breng hen naar buiten bij
ons, opdat wij gemeenschap met hen kunnen hebben. Ten slotte ging Lot naar
buiten naar hen toe, tot aan de ingang, maar hij sloot de deur achter zich.
Toen zei hij: “Alstublieft, mijn broeders, handelt niet slecht.’ (Genesis
19: 4 -7)
‘en hij de steden Sodom en Gomorra, door ze in de as te leggen heeft
veroordeeld, waardoor hij ze voor goddeloze tot een voorbeeld gesteld heeft
van komende dingen; en hij de rechtvaardige Lot heeft bevrijd, die zwaar
gekweld werd door het losbandig gedrag van de mensen die de wet trotseerden
- want die rechtvaardige man heeft door wat hij zag en hoorde toen hij onder
hen woonde, dag aan dag zijn rechtvaardige ziel gefolterd wegens hun
wetteloze daden…maar onrechtvaardigen te bewaren voor de dag van het oordeel
om afgesneden te worden…maar deze [mensen] zullen, net als redeloze dieren,
die van nature geboren zijn om gevangen en vernietigd te worden, in de
dingen waarvan zij onwetend zijn en schimpend spreken, in hun eigen
[loopbaan van] vernietiging ook de vernietiging ondergaan…Zij beschouwen een
weelderig leven overdag als een lust. Vlekken en smetten zijn zij, die zich
met onbeperkt genot aan hun bedrieglijke leringen overgeven…’ (2 Petrus 2:
6-13)
‘Daarom heeft God hen, in overeenstemming met de begeerte van hun hart, aan
onreinheid overgegeven, opdat zij onderling hun lichamen onteren, ja zij die
de waarheid van God hebben verruild voor de leugen en de schepping hebben
vereerd en er heilige dienst voor hebben verricht in plaats van dit te doen
jegens Degene die schiep, die gezegend is in eeuwigheid. Amen. Daarom heeft
God hen overgegeven aan schandelijke* seksuele begeerten, want ook hun
vrouwen hebben het natuurlijke gebruik van zichzelf verruild voor een
tegennatuurlijk gebruik en evenzo hebben ook de mannen het natuurlijke
gebruik van de vrouw laten varen en zijn zeer verhit geworden in hun wellust
jegens elkaar, mannen met mannen, ontucht plegend en in zichzelf de
volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam. En evenals
zij het verwerpelijke hebben geacht aan een nauwkeurige kennis van God vast
te houden, heeft God hen aan een verwerpelijke geestestoestand overgegeven
om de dingen te doen die niet betamen…dat zij die zulke dingen beoefenen, de
dood verdienen, blijven zij ze niet alleen doen, maar stemmen zij ook nog in
met hen die ze beoefenen.’ *Vertaling van de Griekse term 'atimia' wat ook
oneer betekent (
www.foreignword.com) (Romeinen 1: 24 -32)
‘Nu weten wij dat de Wet voortreffelijk is, mits men haar op wettelijke
wijze hanteert, in de wetenschap van het feit dat de wet niet voor een
rechtvaardig mens wordt afgekondigd maar voor wettenlozen en weerspannigen,
goddelozen en zondaars, voor hen die liefderijke goedheid missen en voor
bespotters van al wat heilig is, voor vadermoorders en moedermoorders,
doodslagers, hoereerders, mannen die bij personen van het mannelijke
geslacht liggen, ontvoerders van personen…en al wat verder in strijd is met
de gezonde leer…’ (1 Timótheüs 1:8 -10)
‘Zo zijn ook Sodom en Gomorra en de omliggende steden, nadat ze op de zelfde
wijze als de voornoemden buitensporig hoererij hadden bedreven en vlees
waren achternagegeaan voor tegennatuurlijk gebruik, [ons] tot [waarschuwend]
voorbeeld gesteld doordat ze de gerechtelijke straf van eeuwig vuur
ondergaan.’ (Judas 7)
‘Maakt U door geen van deze dingen onrein, want door al deze dingen* hebben
de natiën die ik van voor uw aangezicht wegzend, zich onrein gemaakt’.
*onder anderen het onderwerp van Leviticus 18:22 (Leviticus 18:24)
‘Ingeval iemand een van al deze verfoeilijkheden* doet, dan moeten de zielen
die ze doen, uit het midden van hun volk worden afgesneden.’
*onder anderen het onderwerp van Leviticus 18:22 (Leviticus 18:29)
‘Of weet gij niet, dat de onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet zullen
beerven? Dwaalt niet; noch hoereerders, noch afgodendienaars, noch
overspelers, noch ontuchtigen, noch die bij mannen liggen, noch dieven, noch
gierigaards, noch dronkaards, geen lasteraars, geen rovers zullen het
Koninkrijk Gods beerven.’(1 Korinthiërs 6: 9-10)
‘Er zal geen hoer zijn onder de dochteren van Israel; en er zal geen
schandjongen zijn onder de zonen van Israel. Gij zult geen hoerenloon noch
hondenprijs in het huis des HEEREN, uws Gods, brengen, tot enige gelofte;
want ook die beiden zijn den HEERE, uw God, een gruwel.’ (Deuteronomium
23:17-18)
‘Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken,
die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben,
het geld liefhebben, [zullen] aanmatigend [zijn], hoogmoedig, lasteraars,
ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, zonder natuurlijke
genegenheid, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers,
zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders,
onbezonnen, opgeblazen [van trots], met meer liefde voor genoegens dan
liefde voor God…en keer u af van dezen. Want uit hun midden staan de mannen
op die zich op sluwe wijze huisgezinnen indringen en zwakke vrouwen als hun
gevangenen wegvoeren die beladen zijn met zonden en door velerlei begeerten
gedreven worden, die altijd leren en toch nooit tot een nauwkeurige kennis
van de waarheid kunnen komen…zo blijven zij de waarheid weerstaan, mensen
die volkomen verdorven van geest zijn, afgekeurd wat het geloof betreft…Maar
goddeloze mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger voortgaan, terwijl
zij misleiden en worden misleid.’ (2 Timótheüs 3: 1-13)
Vrouwen
‘Gij vrouwen, weest aan uw eigen mannen onderdanig, gelijk aan den Heere;
Want de man is het hoofd der vrouw, gelijk ook Christus het Hoofd der
Gemeente is; en Hij is de Behouder des lichaams. Daarom, gelijk de Gemeente
aan Christus onderdanig is, alzo ook de vrouwen aan haar eigen mannen in
alles.’ (Efeziërs 5:22-24)
‘Een prostituée of onteerde vrouw dienen zij niet te nemen; en een vrouw die
van haar man gescheiden is, dienen zij niet te nemen, want hij is heilig
voor zijn God.’ (Leviticus 21: 7)
‘Wij hebben een kleine zuster die geen borsten heeft. Wat zullen wij voor
onze zuster doen op de dag dat zij zal worden gevraagd? Indien zij een muur
is zullen wij zilveren kantelen op haar bouwen; maar indien zij een deur is,
zullen wij haar afsluiten met een cederen plank. Ik ben een muur, en mijn
borsten zijn als torens. In dit geval ben ik in zijn ogen geworden als zij
die vrede vindt.’ (Hooglied 8: 8-10)
‘Dezen zijn het die zich niet met vrouwen hebben bevlekt; ja, zij zijn
maagden. Deze zijn het die het Lam blijven volgen waarheen hij ook gaat.’
(Openbaring 14:4)
‘Een vrouw lere in stilheid, met volledige onderdanigheid. Ik sta een vrouw
niet toe te onderwijzen of autoriteit over een man te oefenen, maar zij moet
in stilheid zijn. Want Adam werd het eerst gevormd, daarna Eva. Ook werd
Adam niet bedrogen, maar de vrouw werd grondig bedrogen en geraakte in
overtreding.’ (1 Timótheüs 2:11-14)
‘Spreek tot de kinderen Israels, zeggende: Wanneer een vrouw zaad gegeven,
en een knechtje gebaard zal hebben, zo zal zij zeven dagen onrein zijn;
volgens de dagen der afzondering harer krankheid zal zij onrein zijn…Maar
indien zij een meisje gebaard zal hebben, zo zal zij twee weken onrein zijn,
volgens haar afzondering; daarna zal zij zes en zestig dagen blijven in het
bloed harer reiniging.’ (Leviticus 12:2-5)
‘En hij (Salomo) had zevenhonderd vrouwen, vorstinnen, en driehonderd
bijwijven; en zijn vrouwen neigden zijn hart.’ (1 Koningen 11:3)
‘En Rehabeam had Maacha, Absaloms dochter, liever dan al zijn vrouwen en
zijn bijwijven; want hij had achttien vrouwen genomen, en zestig bijwijven;
en hij gewon acht en twintig zonen en zestig dochteren.’ (2 Kronieken 11:21)
‘Want alzo versierden zichzelven eertijds ook de heilige vrouwen, die op God
hoopten, en waren haar eigen mannen onderdanig;’ (1 Petrus 3-5)
‘Tot de vrouw zeide Hij: Ik zal zeer vermenigvuldigen uw smart, namelijk
uwer dracht; met smart zult gij kinderen baren; en tot uw man zal uw
begeerte zijn, en hij zal over u heerschappij hebben.’ (Genesis 3:16)
‘Wanneer nu iemand zijn dochter zal verkocht hebben tot een dienstmaagd, zo
zal zij niet uitgaan, gelijk de knechten uitgaan.’ (Exodus 21:7)
‘En ingeval een vrouw een vloeiing (menstruatie) heeft, en haar vloeiing in
haar vlees bloed blijkt te zijn, dient zij zeven dagen in haar menstruale
onreinheid te blijven, en een ieder die haar aanraakt, zal tot de avond
onrein zijn. En alles waarop zij in haar menstruale onreinheid mocht gaan
liggen, zal onrein zijn, en alles waarop zij mocht gaan zitten, zal onrein
zijn. En een ieder die haar bed aanraakt, dient zijn kleren te wassen, en
hij moet zich in water baden en tot de avond onrein zijn.’ (Leviticus 15:
19-21)
‘Als nu de dochter van enigen priester zal beginnen te hoereren, zij
ontheiligt haar vader; met vuur zal zij verbrand worden.’ (Leviticus 21:9)
‘en de geest van jaloezie over hem is gekomen, en hij achterdochtig is
geworden ten aanzien van de trouw van zijn vrouw, en zij zich werkelijk
heeft verontreinigd, of de geest van jaloezie over hem is gekomen, en hij
achterdochtig is geworden ten aanzien van de trouw van zijn vrouw, maar zij
zich in werkelijkheid niet heeft verontreinigd, dan moet de man zijn vrouw
naar de priester brengen en samen met haar offergave brengen, een tiende efa
gerstemeel. Hij mag er geen olie op gieten en er ook geen geurige hars op
leggen, want het is een graanoffer der jaloezie, een graanoffer ter
gedachtenis, dat dwaling in herinnering brengt. En de priester moet haar
naar voren doen komen en haar voor het aangezicht van Jehovah plaatsen. En
de priester moet heilig water in een aardewerken vat nemen, en de priester
zal wat van het stof nemen dat zich op de vloer van de tabernakel bevindt,
en hij moet dat in het water doen. En de priester moet de vrouw voor het
aangezicht van Jehovah plaatsen en het hoofdhaar van de vrouw losmaken en
het graanoffer ter, gedachtenis, dat wil zeggen het graanoffer der jaloezie,
op haar handpalmen leggen, en in de hand van de priester dient het bittere
water te zijn, dat een vloek brengt. En de priester moet haar laten zweren,
en hij moet tot de vrouw zeggen: “Indien geen man bij u heeft gelegen en
indien gij, terwijl gij onder uw echtgenoot [stond], niet zijt afgeweken tot
enige onreinheid, wees dan vrij van de uitwerking van dit bittere water, dat
een vloek brengt. Maar gij-ingeval gij zijt afgeweken, terwijl gij onder uw
echtgenoot [stond], en ingeval gij u hebt verontreinigd en de een of andere
man zijn zaaduitstorting in u heeft gebracht, afgezien van uw echtgenoot-”
Nu moet de priester de vrouw laten zweren met een eed waarbij vervloeking
betrokken is, en de priester moet tot de vrouw zeggen: “Moge Jehovah u tot
een vervloeking en een eed stellen te midden van uw volk, doordat Jehovah uw
dij laat invallen en uw buik laat zwellen. En dit water, dat een vloek
brengt moet in uw ingewanden komen om uw buik te doen zwellen en uw dij te
doen invallen.” Hierop moet de vrouw zeggen: “Amen! Amen!” En de priester
moet deze vevloekingen in het boek schrijven en ze in het bittere water
uitwissen. En hij moet de vrouw het bittere water, dat een vloek brengt
laten drinken, en het water, dat een vloek brengt, moet in haar komen als
iets bitters…Wanneer hij haar het water heeft laten drinken, dan moet het
geschieden dat indien zij zich heeft verontreinigd doordat zij een daad van
ontrouw jegens haar echtgenoot heeft begaan, het water, dat een vloek
brengt, dan in haar moet komen als iets bitters, en haar buik moet zwellen
en haar dij moet invallen, en de vrouw moet een vervloeking worden in het
midden van haar volk. Indien de vrouw zich echter niet heeft verontreinigd
maar zij rein is, dan moet zij vrij zijn van een dergelijke straf; en zij
moet zwanger worden gemaakt met zaad. Dit is de wet aangaande jaloezie,
wanneer een vrouw mocht afwijken, terwijl zij onder haar echtgenoot [staat],
en zij zich werkelijk verontreinigt, of in het geval van een man wanneer de
geest der jaloezie over hem mocht komen en hij zijn vrouw werkelijk van
ontrouw verdenkt…en de priester moet heel deze wet op haar toepassen.’
(Numeri 5: 14-30)
'Ingeval een man een vrouw neemt en haar werkelijk als echtgenote tot zijn
bezit maakt, dan moet het geschieden dat indien zij geen gunst in zijn ogen
zou vinden, omdat hij iets onwelvoeglijks van haar zijde heeft ontdekt, hij
in dat geval voor haar een echtscheidingscertificaat moet uitschrijven en
haar dat ter hand moet stellen en haar uit zijn huis moet wegzenden.'
(Deuteronomium 24:1)
'Ingeval mannen met elkaar vechten, en de vrouw van de een erbij gekomen is
om haar man te bevrijdenuit de hand van degenedie hem slaat, en zij haar
hand heeft uitgestoken en hem bij zijn schaamdelen heeft vastgegrepen, dan
moet gij haar hand amputeren. Uw oog mag geen leed voelen.' (Deuteronomium
25:11-12)