Gtn schreef:(...)"Toen werden er door 1 preek 3000 mensen bekeerd. Tegenwoordig is het een groot wonder als er in 3000 preken 1 mens bekeerd wordt"(...).
Het is wat Chaya zegt, uit één zin van een preek kun je niet zoveel afleiden. Maar toch vind ik het wel een heel kenmerkende zin.
Al eerder heb ik gewezen op de al dan niet uitgesproken gedachte in veel bevindelijk gereformeerde gemeenten dat er maar weinig mensen zijn die genade zullen ontvangen. Het is een zeldzaamheid. Op meerdere manieren wordt dat onderstreept. Uiteraard gebruikt men Bijbelse voorbeelden waarin het volk van God bijna ten onder was gegaan. Op tal van momenten is het heel kritisch geweest voor Israël en was het inderdaad een rest die over bleef. Dat wordt dan toegepast op de eigen situatie: er is een volk van God en dat is een kleine rest te midden van de wereld? Nee, te midden van de gelovigen die verzameld zijn in eigen kerk!
Daarbij is de zekerheid omtrent de waarachtigheid van eigen geloof een onophoudelijke vraag. Steeds wordt weer gewaarschuwd voor schijn en onechtheid. Dan lijkt het wel wat, maar het is niet echt. Bovendien behoort de echtheid afgelezen te kunnen worden aan veel kenmerken. Vooral kenmerken van de ziel, het gemoed, (toe)standen van het genadeleven. Twijfel en aarzeling, terugval, wanhoop, het hoort allemaal bij datzelfde verhaal over de lange, lange reis die het vergt en over de zeldzame keren dat het ook om het échte geloof gaat. Het is een enge poort.
Als je eenmaal in deze voorstelling van zaken bent terechtgekomen, verwacht je natuurlijk nauwelijks nog gelovigen om je heen. Niemand heeft de vrijmoedigheid meer om verder te gaan dan een misschientje, een aarzelende hoop, een kostbare herinnering uit een ver verleden.
Een levend en krachtig geloof, daar kun je je niet mee vertonen. Wie zou dat voor waar aannemen? Dat geloof is toch nauwelijks te vinden? De zekerheden omtrent God, geloof en ontvangen genade worden gewantrouwd. Het antwoord is altijd:
Wie meent te staan, ziet toe dat hij niet valle.
En daar ga je weer met je ziel onder je arm. Weer pak je het gewone, nog onbekeerde leven op, zoals de zieken bij het badwater Siloam keer op keer te laat kwamen. Dat kon ook jaren duren. Dit ook. Weggestuurd. Onvoldoende!
Iedereen wordt ook steevast aangesproken als ongelovige en voor bijna iedereen geldt dat hij nog aan het begin staat, als er überhaupt al sprake is van een begin! Dat er weinig waar geloof gevonden wordt in de gemeente van onze Here Jezus Christus is feitelijk de gewoonste zaak van de wereld. Dat mogen ze zo niet zeggen van de dominee, maar die gedachte wordt wel onverbiddelijk opgedrongen en geeft ook nog eens prima weer hoe de zaak er voor staat.
In het licht hiervan is het dus helemaal niet zo heel gek om te veronderstellen dat er 3000 preken nodig zijn om bekeerd te worden. De mensen zijn gaan denken: inderdaad, zo moeilijk is het. Wat de dominee zegt is helemaal geen hyperbool, helemaal geen overdrijving. Het zou heel goed zo kunnen zijn!
Reken maar even mee: als je 80 jaar bent en vanaf je 10e levensjaar onophoudelijk elke zondag 2 keer een preek hebt gehoord, dan heb je dus 70x2x52= 7280 preken gehoord!
En ik heb het horen vragen hoor, deze suggestie:
bent u hier misschien 40, 50, 60, 70 jaar in de kerk...en nog onbekeerd? Het is echt een bekende zegswijze op de kansel. Om de mensen te waarschuwen natuurlijk, maar ook om tussen neus en lippen door te laten doorschemeren dat het helemaal niet zo'n gekke gedachte is dat God vaak meer dan 3000 preken nodig heeft voor iemand bekeerd wordt.
De meesten worden tijdens hun helemáál niet bekeerd, dus nou dan!
Conclusie, het is een beetje boude uitspraak, je zou de preek eigenlijk helemaal uit moeten luisteren, maar ondertussen kan één zo'n zin wel heel raak typeren hoe het theologisch en in de praktijk soms toegaat in bevindelijke kring.
gravo