Moderators: henkie, elbert, Moderafo's
Uit het voorgaande blijkt dat de vergeestelijking van de Bijbel waarin alleen een hemels rijk telt en niet een toekomstig aards, doorslaggevend is geweest in het niet-begrijpen van de plaats van het Joodse volk in Gods plan met de wereld. Nadat de Joden Christus hadden voortgebracht, waren ze vanuit de christelijke optiek van later eeuwen een reliek geworden, een museumstuk, dat misschien interessant is om naar te kijken, maar verder niet. De vervangingstheologie mag ons dan zien als in de plaats gekomen van Israël, maar dat houdt nog niet in dat deze theologie zich de aardse beloftes aan Israël heeft toegeëigend. Ze kon dat ook niet doen, want daartoe ontbrak een theologisch perspectief.
Daarom moeten Bijbelgetrouwe christenen niet moe worden te benadrukken dat de landbelofte aan Israël uiterst belangrijk is in Gods herstelplan voor de wereld. God wil niet alleen ons zielenheil, we mogen letterlijk 'uitgelezen gerechten vol merg' nuttigen te midden van heerlijk riekende velden. Daarom is de terugkeer van het oude volk op Gods bodem, waarvan onze generatie getuige is, de voorbode van 'het komende rijk', zoals de Joden het plegen te noemen; wij spreken van het duizendjarig vrederijk. Pas als Christus op dezelfde wijze is teruggekeerd als Hij vertrok, zal dat rijk een aanvang nemen. Pas als Zijn voeten weer op de Olijfberg staan ...
Onder christenen heerst vaak verwarring over de rol van de staat Israël in relatie tot het komende Messiaanse Rijk, ofwel het duizendjarig vrederijk. Dat is vreemd, want Gods Woord is er duidelijk over. Toch bestaan er allerlei on-Bijbelse theorieën over Israël, die soms ontaarden in Jodenhaat. Die hebben hun wortels in het verleden.
Oorspronkelijk zag men christenen als een stroming van het Jodendom. Dat veranderde met de Joodse oorlogen in 66-70 en 132-136 na Christus. Christenen hielden zich afzijdig van de strijd tegen de Romeinen en werden daarom als landverraders beschouwd. De vijandschap tegen de christenen, die aanvankelijk vooral van de kant van de geestelijke leiding van de Joden kwam, ontaarde toen in een diepe kloof tussen jood en christen.
Door de Tweede Joodse Oorlog werden Joden een verachte minderheid in het Romeinse Rijk. Niet-Joodse christenen, die zelf ook vervolgd werden, reageerden opportunistisch. Zij wilden niets van doen hebben met bondgenoten van zo'n lage reputatie.
Kerk en synagoge werden elkaars antipolen.
nog steeds komt, als een uitnodiging, dit zonet nog lege vakje in beeld als ik RefoWeb open. En een strenge stem in mijn binnenste sommeert: verdedig deze aantijging aan het adres van de leiding der christenheid, anders, ja anders ..... in loondienst zou ik geheid reeds al lang ontslagen zijn, is mijn seculiere ervaring. (de theoloog gravo zou dan mijn baas kunnen zijn, toch?) Want ik keer mij met dit topic tegen de machthebbers van de kerk, ... niet tegen de slachtoffers, is mijn bedoeling.
Ben ik echt bekwaam om een sluitend bewijs te leveren van wat ik bedoel? Niet zo heel erg, denk ik, de weerstand overziend. Maar in het Zoeklicht lees ik een artikel van Gert van de Weerd sstt, die het m.i. zo helemaal uit kan leggen, dat het klopt als een bus.
Hij doet dat aan de hand van een wat ik geschiedschrijving noem, 'met de vinger op alle zere plekken.'
'Op de weg naar het Messiaanse Rijk' staat er o.a. boven en krijgt nog een vervolg ook, gezien een (1).
Onder christenen heerst vaak verwarring over de rol van de staat Israël in relatie tot het komende Messiaanse Rijk, ofwel het duizendjarig vrederijk. Dat is vreemd, want Gods Woord is er duidelijk over. Toch bestaan er allerlei on-Bijbelse theorieën over Israël, die soms ontaarden in Jodenhaat. Die hebben hun wortels in het verleden.
Dan zijn wij natuurlijk eerlijk benieuwd hoe men in dat verleden dan in de fout ging. Dat legt V.d.Weerd m.i. keurig uit. En op dit forum is uiteraard een ieder bevoegd om dat te weerleggen, als dat onverhoopt nodig mocht zijn.
Oorspronkelijk zag men christenen als een stroming van het Jodendom. Dat veranderde met de Joodse oorlogen in 66-70 en 132-136 na Christus. Christenen hielden zich afzijdig van de strijd tegen de Romeinen en werden daarom als landverraders beschouwd. De vijandschap tegen de christenen, die aanvankelijk vooral van de kant van de geestelijke leiding van de Joden kwam, ontaarde toen in een diepe kloof tussen jood en christen.
Door de Tweede Joodse Oorlog werden Joden een verachte minderheid in het Romeinse Rijk. Niet-Joodse christenen, die zelf ook vervolgd werden, reageerden opportunistisch. Zij wilden niets van doen hebben met bondgenoten van zo'n lage reputatie.
Kerk en synagoge werden elkaars antipolen.
Auw! zeg ik dan, want hier klinkt al toch wel een, weliswaar logische, beschuldiging, welke wij ons eerlijk aan moeten durven trekken.
Als we dat niet erkennen, zullen we de volgende stelling zeker niet verdragen. Die zet ik in een volgende posting, om een gewenste discussie over dit stuk niet te hinderen. Hier komt de mogelijke oorzaak van 'theologische interpretatie' immers reeds in zicht?
Zo dreef het christendom steeds verder weg van zijn Joodse wortels. Die afkeer moest natuurlijk in de christelijke leer verankerd worden. Dat vereiste een nieuwe manier van uitleg van de profetieën, die immers toekomstige zegeningen voor Israël voorzeggen. Daarom werd de letterlijke betekenis van de profetie vervangen door een symbolische manier van verklaren. Daarin stond de naam Israël niet meer exclusief voor het oude volk, maar wordt het vaak uitgelegd als een geestelijke verwijzing naar de christelijke kerk.
Zo eigende de kerk zich de zegeningen van Israël toe. De vervloekingen mochten ze houden. Dat de Bijbel iets heel anders leert, deerde weinigen. Kerkvorsten zoals Origenes (185-254) en Augustinus (354-430) zorgden vervolgens voor de dogmatische onderbouwing.
We noemen dat de vervangingstheologie.
Van geëerd volk van God, dat de Messias voortbracht, werden de Joden 'Godmoordenaars' en daaruit ontstond het antisemitisme.
Aldus ging men achteloos voorbij aan de waarschuwing van Zacharia 2:8, waar Israël Gods oogappel wordt genoemd.
In de eeuwen daarna was de vervangingstheologie één van de fundamenten van de Roomse leer. De reformatie veranderde daar weinig aan, hoewel er ook theologen waren die de profeten wel letterlijk interpreteerden. Het bleven echter eenlingen die weinig volgelingen kregen.
De strenge hiërarchie van de kerk, protestants en katholiek, smoorde elke afwijkende mening - vaak met geweld.
Tijdens de Verlichting werden de teugels van kerkelijke tucht losser. Dat had onmiddelijk effect. Het was John Darby (1800-1882) die als eerste een tegenbeweging op gang bracht die overal navolgers kreeg, zoals C.I. Scofield, D.L. Moody en Johannes de Heer; en recent o.a. Tim Lahaye, Hal Lindsey, John Walvoort; en in Nederland o.a. Henk Schouten, Dato Steenhuis en Willem Ouweneel.
In voorbije eeuwen was de verwachting van een toekomstig Godsrijk (en daaraan verbonden, de opname van de gemeente) nauwelijks aanwezig onder christenen. Dat is heden veranderd. Echter ... de keuze voor een ander eindtijdscenario houdt automatisch in dat 'de ander' het altijd fout heeft gehad. Voorstanders (en tegenstanders) van een Messiaans Rijk en de opname zijn namelijk bepaald niet zuinig in hun oordeel over andersdenkenden. Dat werkt polariserend en zo wordt tevens een eeuwenlange kerkelijke traditie bij het grof vuil gezet.
Daar heb ik grote moeite mee, omdat ik vast geloof in de leiding van de Heilige Geest door de eeuwen heen.
Hebben oude schrijvers en kerkvorsten onzin verkondigd? Zij werden toch ook geïnspireerd door de Heilige Geest? Jazeker, echter de Geest gaf hen slechts beperkt uitzicht. We worden hier namelijk geconfronteerd met de vele gezichten van de raad Gods. Die leiden ons tot de volgende stelling: Het is Calvijn én Tim Lahaye.
In onze tijd wordt de aandacht van de gelovigen in toenemende mate gericht op de opname van de gemeente en de stichting van het Messiaanse Rijk. De vloedgolf aan boeken over dit onderwerp en de groei van het aantal eindtijdgelovigen zijn een niet te negeren signaal.
Dat verschilt sterk met de toestand enige eeuwen geleden. Toen was het Messiaanse Rijk onder christenen een onbekend begrip, dat door kerkelijke autoriteiten geringschattend werd afgedaan als 'Joodse Dromerijen'. En over de opname had niemand het. Toch staat dat alles beschreven in dezelfde Bijbel, maar we hadden er geen oog voor. Vastgeroeste meningen zijn nu eenmaal moeilijk los te schroeven. Het is de leiding van de Heilige Geest dat het aantal christenen groeit die uitkijken naar de opname.
In het verleden richtte de Heilige Geest de focus op openbaringen die bij de behoefte van het tijdsgewricht paste. De Joodse theoloog Rabbi Nosson Sherman zegt het zo: "De Vilna Gaon schrijft dat God elke generatie op een unieke wijze behandelt. Hij maakt gebruik van een onderscheiden eigenschap voor elk tijdperk. Niet slechts Zijn verwachting voor die generatie, maar zelfs de aard van Zijn voorschriften zijn gebaseerd op de speciale wijze waarop Hij verkoos met die generatie om te gaan".
Rabbi Sherman ziet deze stelling weerspiegeld in de profetieën van het Oude Testament en de Joodse theologie. Zo ontstond aan het einde van de ballingschap een door Gods Geest gedreven beweging om de Joodse identiteit op schrift te stellen en die zo te waarborgen. Ook werden oude manuscripten verzameld en daar danken we het Oude Testament aan. En in de eeuwen voor de geboorte van de Heere Jezus leefde onder de Joden sterk de verwachting van Zijn komst. Ook dat was geen toeval; het werd ingegeven door Gods Geest. Die 'ingeving' was geen bevel dat blinde gehoorzaamheid eiste. Terecht zegt Sherman dat er altijd sprake is van een vrije keus.
Wij, die eeuwen later leven, weten niet goed raad met verklaringen van Luther en Calvijn, omdat ze meestal niet uitkwamen. Dat toont aan dat op dat punt kennelijk geen leiding van de Heilige Geest speelde. Daarom beschouwen we ze als ontsporingen van begenadigde kerkhervormers - een vreemde tegenstelling derhalve, die aanhangers en critici sterk verdeelt. Toch moeten we kanttekeningen maken. Luther, Calvijn en andere oude schrijvers zagen niet verder dan de Heilige Geest hen gaf te zien. Als ware gelovigen zagen zij terecht overeenkomsten tussen Oudtestamentische profetieën en de voortdurende strijd tussen goed en kwaad in hun tijd - in aanvallen van satan op gelovigen en op hun heilig streven om de ware godsvrucht te doen herleven. Wie de verklaringen van Calvijn leest 'proeft' zijn godsvrucht en zal zich graag aangesproken voelen. Echter, de waarde van zijn profetencommentaren blijkt tijdgebonden; zijn dus een tijdelijk Evangelie en van gering belang voor onze tijd.
Ook ging Calvijn te ver, omdat hij de allegorische uitleg exclusief maakte en zo de deur naar het eeuwig Evangelie op dit punt (de vervulling in de eindtijd) op slot deed.
Daarin zien we zelfoverschatting van eigen kennis, een fenomeen waaraan veel kerkleiders ten prooi vallen als zij op het schild van de menselijke roem geheven worden.
Allegorie werd zo tot een systeem dat het Evangelie op onderdelen versluierde. Een 'leer van de mens', want die vorm van allegorie berust op de bedoelde overheersing van de schrijver die het verklaart en dat blokkeert de Heilige Geest. Die zelfoverschatting zien we ook bij sommige 'eindtijdschrijvers' als men de profetieën met grote stelligheid verbindt aan politieke gebeurtenissen in onze tijd.
Zo zien we dat elk tijdperk van de heilsgeschiedenis een op die periode toegesneden inwerking van de Heilige Geest kent. Dat is een vorm van Goddelijke regie die diepe indruk op mij maakt. Het omvat tijdperken en doelstellingen en doet tevens recht aan de keuzevrijheid van de mens. Dat is zo veelomvattend dat het de menselijke maat overstijgt. Daar zit een vorm van genade in, want gelovigen worden niet met meer geestelijke belasting geconfronteerd dan nodig is. Het is de Heilige Geest die hen stuurt en hen leidt, echter altijd toegespitst op actuele doelstellingen die de Raad Gods bevorderen.
Heden zie ik de opname en de wederkomst dichterbij komen. In de vaste overtuiging dat de gemeente wordt weggenomen vóór de grote verdrukking, is het nodig dat er aanvullend geopenbaard wordt om de gemeente voor te bereiden op de opname. Die kennis is ook van groot belang voor hen die achterblijven. Want mensen die de Heere Jezus niet 'op tijd' vinden, zullen de grote verdrukking moeten ondergaan.
De kennis die wij nu over de eindtijd verwerven, zal de basis leggen voor de bekering van miljoenen na de opname (Openbaring 7:9).
Dat kan uw partner zijn, een geliefd kind, een goede vriend - vul zelf maar in.
De focus van de Heilige Geest verplaatst zich daarom en dat resulteert in een voortdurend toenemende kennis van de Bijbel. Zo komt de eindtijd steeds duidelijker in beeld, iets wat in Daniël 12:4 lang geleden voorzien werd! We signaleren voortschrijdend inzicht door de Heilige Geest dat voortkomt uit de aard van het tijdsgewricht dat voor ons ligt. Die aanvullende openbaring leert ons de Heere God beter kennen en leidt tot een grote verrijking voor de gelovige: "wie heilig is, laat hij/zij nog méér geheiligd worden". (Op. 22:11)
Terug naar “[Religie] - Algemeen”
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers en 10 gasten