Marnix schreef:“Je mag wel dansen maar niet in de kerk want God is heilig” lijkt me niet op zijn plaats. Dat er trouwens geen ruimte zou zijn voor dans in de tempel is ook niet echt hard te maken, sterker nog, in Psalm 150 lees je: “loof God in Zijn heilige woning” en verderop: loof hem met dans en tamboerijn. Er is dus geen tegenstelling tussen dans en de heiligheid van God.
Dans had geen plaats in de tempeldienst, David stelde wel zangers en muzikanten aan, maar geen dansers. De reidans is in Israel een spontane uiting van vreugde, maar de dans is geen onderdeel van de tempeldienst om God te aanbidden. Ik lees ook nergens dat dans een aanbiddingsvorm is, alleen bij heidense godsdiensten, waarbij je dan uitkomt bij sacrale dansen.
Mag je dan niet van blijdschap huppelen? Natuurlijk wel. Maar laat dat dan een spontane uiting zijn, en niet als onderdeel van de dienst. Want als het een onderdeel is, is het niet spontaan meer. Verplicht van blijdschap huppelen gaat nogal moeilijk, want niet iedereen is tegelijkertijd blij.
Bijbel
In de Bijbel vinden we een drietal momenten wanneer men gaat dansen, 1) spontaan als vorm van dank of vreugde (Ex. 15:20; Richt. 11:34), of als kinderspel (Mat. 11:17); 2) bij bruiloften (Hoogl. 6:13) en feesten (Luk. 15:25), dus meer ceremonieel; 3) bij heidense rituelen (Ex. 32:19; 1 Kon. 18:26; 1 Cor. 10:7).
Oude Testament
Over de spontane vorm van dans als vorm van dank of vreugde wordt oa. gesproken bij Mirjam (Exodus 15:20) en David.
De passage in Hooglied 6:13 waar de Sulamitische wordt opgeroepen om te dansen, moeten we binnen de bruiloftssetting zien. Het gebruikte כִּמְחֹלַ֖ת הַֽמַּחֲנָֽיִם kiməḥōlaṯ hammaḥănāyim is moeilijk te vertalen (NBV "danst tussen twee reien", HSV "reidans van twee legers", NBG51 "reidans van Machanaïm", WV95 "straatdanseres", GNB96 "Machanaïm-danseres". → מַֽחֲנֶה H4264).
Dansen zien we ook terug bij heidense en afgodische riten, zoals het dansen rondom het gouden kalf (Ex. 32:19), of het dansen van de Baal priesters op de berg Karmel (1 Kon. 18:26). Mogelijk dat juist om deze reden de dans niet is opgenomen in de eredienst bij de tabernakel en later tempel.
Nieuwe Testament
Het Grieks ὀρχέομαι G3738 wordt in een viertal passages van het Nieuwe Testament gebruikt. Van een solodans is sprake bij Salome, de dochter van Herodias, die ter ere van de verjaardag van Herodes Antipas voor hem en zijn hofhouding danste (Mat. 14:6; Mark. 6:22).
Verder in een korte gelijkenis waarin Jezus aan volgelingen vertelt over kinderen die op de markt zitten en hun vriendjes toeroepen: Wij hebben voor jullie op de fluit gespeeld, maar jullie hebben niet gedanst; wij hebben klaagliederen voor jullie gezongen, maar jullie hebben geen rouw bedreven (Mat. 11:17; Luk. 7:32).
In 1 Corinthiers 10:7 een verwijzing gemaakt naar het Oude Testament waar men voor het gouden kalf danste.