Johan100 schreef:Dank voor je reactie Marnix. Uiteraard mag jij er ook op reageren
Waarom een gevaarlijke vraag. Ik begrijp dat niet helemaal. Omdat het meer dan ervaring is?
In Filippenzen (dubbel p) 3 staat letterlijk: 'Onze wandel is in de hemelen'.
Dat merk je dan toch ook? Het gaat niet buiten bevinding om.....
Dat heb ik geprobeerd uit te leggen. Het gaat zeker niet buiten bevinding om. Als je kind van God bent ga je dat ook merken in je leven ondat Hij met Zijn Geest in je woont en werkt. Dan verander je. Je kan niet zeggen dat je bekeerd bent maar dat je niet door Hem bent veranderd. Daarom vind ik het een goede vraag.
Het gevaarlijke is dat de focus niet in de eerste instantie moet liggen op wat jij doet maar op wat Hij heeft gedaan. Als we de nadruk leggen op hoe zuiver we leven komen we er slecht vanaf. We zijn mensen en we maken fouten. Ook als je bekeerd bent. De duivel is dan de eerste om je daarop aan te vallen. Je zegt dat je bekeerd bent, je wandel moet in de hemelen zijn en kijk eens wat je hebt gedaan?! Niet echt hemels he... geloven houdt heiliging in, steeds meer naar Zijn beeld gevoemd worden. Tegelijkertijd houdt ook in dat als je valt, je naar Hem moet gaan en Hij je opricht. Want Hij heeft voor je tekortkomingen betaald en je wordt alleen door Zijn offer gered. Niet omdat je altijd zo Hemels wandelt.
Twee teksten die beiden noemen, de oproep tot
heiliging en de troost van genade als we vallen.... en die belangrijk zijn voor me omdat ik beiden zoveel ervaar:
Kinderen, ik schrijf u dit opdat u niet zondigt. Mocht een van u echter toch zondigen, dan hebben wij een pleitbezorger bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige.
(1 Joh 2:1-2)
Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.
(Heb 4:13-16)
Of zoals het zo mooi in het avondmaalsformulier staat:
Maar dit wordt ons, geliefde broeders en zusters in de Heere, niet voorgehouden om de verslagen harten van de gelovigen te ontmoedigen, alsof niemand aan de tafel des Heeren zou mogen aangaan dan wie zonder enige zonde is.
Want wij komen niet tot het avondmaal om daarmee te betuigen dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn. Integendeel, omdat wij ons leven buiten onszelf in Jezus Christus zoeken, belijden wij daarmee dat wij midden in de dood liggen.
Wij moeten erkennen dat wij nog vele zonden en gebreken in onszelf aantreffen, bijvoorbeeld dat wij geen volkomen geloof hebben en er niet toe komen God met zoln ijver te dienen als wij verplicht zijn, maar juist dagelijks strijd hebben te voeren met de zwakheid van ons geloof en onze verdorven vleselijke begeerten. Niettegenstaande dit alles, omdat wij door de genade van de Heilige Geest droefl1eid over zulke gebreken hebben en wij begeren tegen ons ongeloof te strijden en naar alle geboden van God te leven, zullen wij er ten volle van verzekerd zijn dat geen zonde of zwakheid die tegen onze wil nog in ons overgebleven is, kan verhinderen dat God ons in genade aanneemt en ons zo deze hemelse spijs en drank waardig en deelachtig maakt.
Je kent die twee dingen die ik beschrijf, het groeien, veranderen naar Zijn beeld en tegelijkertijd het daarbij falen en weten dat je alleen leeft van Zijn offer, Zijn genade, leeft toch wel?