Mooi evenwichting artikel in het RD van 28 april j.l., enkele citaten hieruit:
Zo dwalen dagelijks duizenden mensen door deze bijzondere stad. Op zoek naar zichzelf, naar geluk, naar een goed gevoel, naar gezelligheid of geborgenheid, of op zoek naar God. Maar naar welke God dan? „We dienen toch allemaal dezelfde God, ook al doen we dat ieder op onze eigen manier?” stelt een westers uitziende jongedame. Zo verzoeningsgezind is het echter niet rond de Westelijke Muur. Aan de Joodse kant zie je geen enkele moslim en andersom, bij de koepels op het Tempelplein, komen nauwelijks Joden. Het is er ook strikt verboden om te bidden, te zingen of zichtbare niet-islamitische religieuze symbolen te dragen.
Ook reformatorische christenen zijn niet eensgezind in hun opvattingen over Israël en het Jodendom, en al helemaal niet over de verhouding tussen Joden en Palestijnen en het optreden van Israël in omstreden gebieden als Gaza en de Westoever. Er gaat letterlijk geen dag voorbij of de redactie van deze krant ontvangt er mails over.
Het vraagt behoedzaamheid voor christenen om het midden te houden tussen die twee klippen, enerzijds het judaïsme en anderzijds de opvatting dat er geen bijzondere status meer is voor het Joodse volk.
DE ENGE POORT IS VOOR JODEN EVEN SMAL ALS VOOR CHIRISTENEN