Jesaja40 schreef:Wat geboren wordt heeft ook een oorsprong. Ook dat is de kracht van het levende Woord van G'd. Een voorbereiding om een preek samen te stellen komt voort doordat je ineens iets opvalt wat je boeit. Stel jezelf de kritische vraag: zou mijn gedachte de gemeente kunnen dienen waar ik voor mag gaan. Het gevaar zit er in dat vanuit een zekere arrogantie een preek wordt gemaakt met de gedachte: ziezo, laten de hoorders dat maar in hun zak steken. Dat is de zogenaamde donderpreek maar wat is het effect daarvan op de hoorders?
Preken uit Deuteronomium 28-29 zijn gericht op de nakomelingen van Israël. De gelovigen uit de volkeren mogen daar kennis van nemen. De Bijbel laat u zien in hoe de verhouding is van de Eeuwige tegenover Israël. Dat is niet altijd even verheffend geweest. Onze eigen profeten kregen de opdracht om terug te keren en dat waren echte donderpreken. De Eeuwige had een geding met Israël waarmee Hij een eeuwig verbond had afgesloten. Dat was de grondslag waarop de profeten indringend spraken richting Israël en zijdelings ook als een oordeel naar de omliggende volkeren die Israël (beperkt) mochten straffen voor hun afvalligheid.
Wij hadden de taak om een voorbeeld te zijn voor de volkeren en hen te onderwijzen. Het heeft heel lang geduurd en dan gaan de 12 apostelen de wereld in om het Evangelie te verkondigen. De drang om te verkondigen begon overal in de synagoge in de diaspora. Ga me niet vertellen dat ook daar weerstand is geweest. De heiden, die nog in vele afgoden geloofden hoorden het Evangelie voor het eerst.
Met het leren is er ook een proces van afleren in werking gezet. Het afleren van slechte gewoonte, onhebbelijkheden, irritant gedrag, ijdelheid enzovoort. Het leren en afleren is een proces door alle eeuwen heen. Je kan er boos om worden maar ook mild van worden, wetende dat jezelf dit leerproces moe(s)t doorstaan.
Jazeker het Joodse volk had als Theocratische Natie de taak om een voorbeeld te zijn voor alle volkeren en hen te onderwijzen door hun levenswijze en gehoorzaamheid aan God.
Maar ze zijn, zoals Paulus het ons meermaals leert, aan hun taak niet toegekomen. En daarom zegt ook Jezus de Christus dat deze taak van hen zou weggenomen worden en aan anderen gegeven.
Zodoende gaan, zoals je zegt, de 12 apostelen en met hen vele anderen uit alle volkeren het evangelie gaan verkondigen. Niet het Joodse volk doet dat omdat deze als volk de Messias had verworpen..
Jawel de Eeuwige had een verbond met het Joodse volk een verbond dat wat Zijn houding betrof onveranderlijk (eeuwig) was OP VOORWAARDE dat het Joodse volk ook trouw zou zijn.
Maar ze waren het niet, wel integendeel, het waren zij die in eerste instantie de grootste tegenstanders waren (en zijn) tegen zowel de Messias, “Jezus de Christus “als tegen de 12 apostelen en de volgelingen(discipelen) van Christus.
Ook toen Paulus, die rechtstreeks door de opgestane Messias, Jezus de Christus, werd aangesteld en geroepen, en aan alle volkeren het evangelie bracht, probeerden de Joden hun gewoontes en cultuur (besnijdenis, feest –en vastendagen, ..enz aan hen op te dringen (zie de Brief aan de Galaten). Dit omdat ze nog steeds niet begrepen (en begrijpen) dat niet enkel zij alleen meer het uitverkoren volk waren maar dat nu iedereen die Gods geboden en het geloof van Christus bewaakt en bewaart, van God de taak als priesterlijk volk en heilige natie hadden toegemeten gekregen (1 Petrus 2: 1-10 ).
Hun ceremoniële normen die God door Mozes had gegeven hadden afgedaan daar deze enkel bedoeld waren als voorafschaduwingen van het verlossingswerk en de taak van de Messias ,Jezus de Christus, en zij zodoende hun verwezenlijking en hun vervulling hadden gekregen bij zijn komst naar deze aarde.
Daarom ook scheurde het voorhangsel in de tempel tussen het Heilige en het Allerheiligste toen Christus stierf. Dit om aan te tonen dat door het offer van Christus de weg naar God nu open lag en dierlijke offers geen nut meer hadden. Met als gevolg dat de tempeldiensten en alles wat daar verband mee had voorbij was en afgedaan had omdat hun symbolische en onderwijzende waarde nu in Christus werkelijkheid waren geworden.
De individuen binnen het Joodse volk zouden nu net als bij alle andere volkeren op aarde opgeroepen worden om zich te bekeren en zodoende zowel het geloof van Jezus de Christus als Gods basisbeginselen, vervat in de Tien Geboden die Jezus Christus eigenhandig opschreef op de berg Sinaï, te aanvaarden, te bewaken en te bewaren.