Johan100 schreef:(...). De oerknal is natuurlijk helemaal niet bewezen. Waarom zou je daarin geloven dan, als de Bijbel aangeeft dat de aarde in 6 dagen geschapen is? Geloof je ook in de oerknal dan? En niet in het Bijbelse scheppingsverslag?
Waarom gebruik je toch steeds het woord geloven als iemand door een microscoop kijkt, door een telescoop, met wiskunde bezig is of andere exacte vakken praktiseert. Het is dan geen kwestie meer van "geloven", maar van precies opschrijven wat je op welke manier, waar en hoe gezien hebt. Een ander kan hetzelfde doen en als hij maar precies genoeg te werk gaat ook hetzelfde waarnemen. De wetenschappelijke methode van kennisvergaring werkt op deze manier. Uiteraard corrigeren ze elkaar. Wat de één niet kan, kan de ander beter, maar nooit wordt een resultaat op basis van "geloof" aan het papier toevertrouwd. Gebruik dat dan ook niet in de wetenschappelijke context.
Voor de veronderstelling van een oerknal (waar we uiteraard niet bij zijn geweest, als je dat bedoelt) zijn harde aanwijzingen. Iedereen kan daar kennis van nemen. Voor de schepping is geen enkele aanwijzing. Hè, wat vervelend nou, maar zo is het. Je kunt natuurlijk je levenswerk maken van het zaaien van twijfel over de aanwijzingen voor de oerknal, maar als je dat doet zonder je op de hoogte te stellen van de aard en omvang van die aanwijzingen, door je dus te verdiepen in de wetenschappelijke kennis op grond waarvan een oerknal wordt veronderstelt, dan neem ik je niet serieus. En dat doe ik ook niet als je met even weinig onderbouwing het scheppingsverhaal zo nodig de wetenschap wilt binnendragen. Je kunt niet meedoen met de wetenschap en bestaande kennis zonder steekhoudende argumenten ter zijde stellen of nieuwe kennis zonder steekhoudende argumenten laten prevaleren boven bestaande kennis. Als je zo nodig de wetenschap wilt aanvechten, dan kan dat alleen als je je als wetenschapper opstelt met de spelregels van dien.
En natuurlijk kom je in de problemen met het scheppingsverhaal, als je ontdekt dat de oerknal in het verlengde ligt van wat we aan kennis hebben opgebouwd over het heelal. En natuurlijk wordt je dan gedwongen om afstand te nemen van een letterlijke, wetenschappelijk betrouwbare lezing van het scheppingsverhaal. Maar die problemen zijn ontstaan toen men die letterlijke betekenis als kern-waarde van de Bijbel is gaan beschouwen. 6 dagen moesten en zouden 6 letterlijke dagen zijn, van 24 uur lang. En die schepping moest op het tijdstip zijn gebeurd die te herleiden valt uit het terug tellen van de jaren die in de Bijbel worden genoemd. Als je geen kennis hebt van de huidige stand van zaken, en je wilt zo dolgraag dat de Bijbel gelijk heeft, ook in wetenschappelijke zin, dan slik je dat als zoete koek. Maar wie wel weet hoe de vork in de steel zit, kan dat niet meer.
Ik geloof niet in de oerknal. Verre van dat. Ik weet dat er een oerknal geweest moet zijn op basis van onderzoek. Waarom zou ik in iets moeten geloven dat zich als waarschijnlijk aandient? De oerknal lijkt me op dit moment zo ongeveer de enig mogelijke verklaring voor het uitdijende heelal. Volgens mij is er verder boordevol aanvullend bewijs dat de aanname van de oerknal ondersteunt. Wat moet ik anders dan accepteren dat de aarde een bol is, dat de aarde om de zon draait en dat de aarde zich bevindt in een uithoek van ons melkwegstelsel? Wat kan ik anders dan de aangetoonde uitdijing van het heelal als correct aannemen?
Ja, ik kan een heel onwaarschijnlijk complot-verhaal gaan ophangen, waarin fraude, foute wetenschappers en God zelf een voorname rol spelen, maar die oneerlijkheid laat ik aan me voorbijgaan. Dan zou ik mezelf openbaren als een gekwetste persoon die zijn eigen willetje achterna blijft lopen, ook al heeft hij niets meer te willen. Die kinderachtigheid, daar ben ik overheen gegroeid.
Ik accepteer de kennis die de mens opdoet via het wetenschappelijk proces, omdat het controleerbaar is. Dat jij dat niet doet, omdat je het niet wilt en dat ik dat niet doe, omdat ik daar niet toe in staat ben is een bijkomstigheid. We moeten ook zo oprecht zijn om toe te geven dat wij beiden misschien wel te dom, te lui of te oud zijn om überhaupt de wiskunde en de natuurkunde te kunnen volgen die nodig is om astronomie op dit niveau te bedrijven. Laat staan dat we de pedanterie zouden kunnen hebben om te menen dat wij een beter inzicht hebben in die materie dan de natuurkundige kopstukken door de eeuwen heen. Zo deemoedig wil ik me best opstellen.
Maar dit heeft allemaal niets met geloven te maken. Er wordt pas "geloven" gevraagd, wanneer wij niets meer weten, niets meer zien en niets meer begrijpen. Dan is er alleen nog vertrouwen mogelijk. Vertrouwen: de andere vertaling van het werkwoord geloven. Dan komt de zekerheid en de vastheid niet meer vanuit onze eigen waarneming, maar dan zoeken we die ergens anders. Ook al zien we het niet, het geloof is er
nochtans. En de richting van dat geloof is altijd een religieuze. Voorbij alles en iedereen, boven de materie, boven het grijpbare en begrijpelijke uit.
Het scheppingsverhaal, ja, dat heeft met geloven te maken. Dat is een onbewijsbaar verhaal. Maar een kernverhaal voor de inhoud van mijn geloof. Juist de tegenstrijdigheid met de waarneembare werkelijkheid geeft mij de sleutel tot het juiste verstaan in handen. God staat aan het begin, al zegt iedereen dat er niets of niemand aan het begin staat. Toch geloof ik dat wel, tegen beter weten in. Want een begin is belangrijk. Voor elk leven. Een leven zonder begin is dodelijk. Kijk maar naar mensen die hun afkomst niet kennen. Die hebben geen leven. En als er geen begin is, dan is er ook geen einde. Dan is er nadat er kortstondig iets geweest is, mijn leven of jouw leven of weet ik veel wiens leven, helemaal niets geweest. Dan is alles contingent, toevallig, betekenisloos, waardeloos (of althans: van niet meer of minder waarde dan eender welke overige materie, dood of levend). Dat is het grote gevaar van het verlies van een existentieel einde of een existentieel begin. Daarom is de religie zo rijk: zij schenkt ons een genadige tijd en ruimte van leven. Een nuttige, zinvolle, betekenisvolle ruimte, om te koesteren en te bewaren. Van God tot God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Niet het heelal met zijn te vrezen doodse leegte interesseert mij als mens (dat heelal heeft mij niets te bieden), maar de ruimte die God geschapen heeft, dat is wezenlijk voor mij als mens. Als ik mijn leven niet meer kan zien als een bedoelde plaats die God mij genadig heeft geschonken, dan wordt alles inwisselbaar en betekenisloos. Dan zijn geweld, dood, vernietiging geen werkelijke issues meer, maar slechts rimpelingen in het universum waar niemand van weet, waar niemand wakker van ligt, waar geen enkele notie van genomen wordt.
De stille onverschilligheid van het universum die via de telescopen tot mij komt, maakt mij angstig. Maar mijn geloof begrenst de angst en weet een leefbare ruimte af te bakenen, waarin het toch goed is. De enige die dit kan scheppen en bewaken noem ik God, Schepper van hemel en aarde.
gravo