Johan100 schreef:Ik heb zo het vermoeden dat je (deels gefilosofeerd?) woorden weinig tot geen uitwerking hebben, Gravo. Al je inzet ten spijt. Misschien moet je dit onderwerp dan maar links laten liggen i.p.v. telkens dingen te herhalen? Tip. Nog een tip; lees de Bijbel en bidt om de Geest die we allen nodig hebben.
Het zou vreemd zijn als ik mezelf niet zou herhalen. Ik heb het vaste vermoeden dat wanneer het christendom haar zwaartepunt gaat verplaatsen naar satan, eindtijd en vereenvoudigingen van fundamentalistische aard (dat is mijn oordeel over de crisis in het huidige westerse christendom), dat zij dan zwak komt te staan, omdat zij overal gevaar ziet, overal dreiging, overal satan en eigenlijk geen steun meer heeft aan het oude vertrouwen (dat niet meer gevoed wordt) , het geloof, de troost die wordt ontleend aan wat Jezus Christus ten diepste, ten breedste, ten hoogste en ten principale betekent. Ook de waarde van de eeuwige onveranderlijkheid van God wordt minder. Wij voelen ons heen en weer geslingerd door deze tijd van afval, liefdeloosheid en onrecht en God lijkt voor veel christenen niet langer de rust te kunnen schenken in hoofd en hart. Opgejaagd, zo ervaar ik veel christenen. Getuige alle verwoede pogingen tot verdedigingen die aangedragen worden om toch vooral Gods bestaan te bewijzen voor zichzelf en voor anderen.
Die teloorgang gaat me aan het hart. Het is de teloorgang van een religie, die het niet langer met geloof alleen waagt, maar die zekerheid wil hebben door eigen waarneming. God moet aanwijsbaar worden, bewijsbaar, zichtbaar, traceerbaar, God moet een stoffelijke zaak worden. Wij willen anderen confronteren met de onweerlegbaarheid van Gods aanwezigheid en dat lukt ons niet. Een van de uitwassen van deze in wezen moderne kijk op het geloofsgoed (willen aanraken en dan pas geloven, net als Thomas) is al die aandacht voor concrete dingen.
En dat kan kennelijk net zo goed iets van satan zijn. We worden kennelijk net zo goed bevestigd in onze religieuze opvatting door een aanwijsbare daad van satan, een aantoonbare bezetenheid of een anekdote van duivelse inmenging, als we bevestigd worden door een echte genezing, een teken van de hemel, een stem, een aanwijzing of een andere concrete, fysieke, aanraakbare manifestatie van God.
Wij willen bewijs hebben, zekerheid, met eigen ogen zien. Al is het maar iets. Desnoods ontdekken we satan achter de dingen. Als we er maar vat op krijgen. Zomaar geloven en daarvan dan aannemen dat dat genoeg is voor tijd en eeuwigheid. Dat kan bijna niet meer in onze westerse ogen. We willen het begrijpen. We willen het beheersen, we willen weten waar God is, wat Hij doet, hoe Hij het doet. En ook de tegenkrachten in kaart brengen. De gevaren, de valkuilen. De mensen, de dingen, de ideeën, de kerken, de gelovigen moeten worden onderscheiden in goed of fout. En zo ontstaat het onderlinge wantrouwen, de complot-theoriën, de roddels over andere christenen. Al gauw wordt satan ingezet: hij is hier, hij is daar. Bang om iets te missen. We spieden rond in kerk en wereld, omdat we nergens meer zeker van zijn. Andere christenen zijn misschien wolven in schaapskleren. Er zullen valse christussen opstaan, niet een ieder die zegt: "Here, Here"...enzovoorts, enzovoorts.
Nerveus, dat is het woord. We geloven het niet zomaar meer. Het einde komt. Bloed en vuur en rookdamp.
We hunkeren naar vastigheid en we zoeken het niet in het geloof, niet in hemelse, geestelijke dingen, maar we zoeken het hier en nu, op aarde, in onze tijd, in onze geschiedenis. We verschuilen ons, kruipen bij elkaar. We bouwen een huis op het zand. We zoeken de Levende bij de doden.
En daarmee komt de unieke weg van vertrouwen en geloof te vervallen. Niet langer is die overgave leidend (waarin we in blind vertrouwen op het gezaghebbende Woord van God, zoals Abraham de vader aller gelovigen deed en zijn levensreis begon, en Mozes en Elia en Jezus), maar ons eigen inschattingsvermogen wordt leidend. Eerst zien, dan geloven. En op dat moment is de toegang gesloten. Want alleen door geloof worden we zalig en niet door aanschouwen. Hoe moeilijk is het voor een rijke (voor wie alles concreet aanwezig is, als bezit, waar je vat op hebt en controle) om in te gaan in het Koninkrijk van God.
In dat bredere licht van de crisis in het westerse christendom bezie ik de ontwikkelingen, waarvan het obsessieve spreken over satan en zijn werk ook maar een symptoom is. Er is op de achtergrond meer aan de hand.
Grote onzekerheid bij christenen over de vraag of geloof alleen ons nog wel gaat redden.
Daardoor ontstaat die paranoia.
gravo
PS.
De oplettende lezertjes zullen vast wel enkele Bijbelplaatsen hebben kunnen vinden in bovenstaande tekst, mocht daar twijfel over zijn.
Even tussendoor een kleutervraagje: "Kun jij ze ook aanwijzen?"
Mijn bijdragen op dit punt zijn denk ik helder en consistent geweest. Over de uitwerking van deze topics kan ik geen zinnig woord zeggen. Verder neem ik de raad van Johan100 ter harte en laat ik het hier voorlopig bij.
Gode bevolen