naamloos schreef: terug naar de leer van de profeten en de apostelen (Ef. 2:20), terug naar de Schrift.
Maar ik ken Floor v.d. Rhee verder niet. Wat ereunao hiervoor over hem schrijft, daar heb ik niets mee.
Precies naamloos, dus ook geen vrouwen in het ambt dan? Als je terug wilt naar de schrift, moet je ook wel tot de conclusie komen dat het ambt niet voor vrouwen bedoeld is. Maar dat terzijde.
Wat mij opvalt is dat we van de ene dwaling in de andere dwaling vallen, van het ene uiterste in het andere uiterste.We moeten niet in extremen vervallen, want de bijbel is er evenwichtig in volgens mij. Wat betreft de vervangingstheologie zijn we het wel hoofdzakelijk eens dat dat niet klopt, maar er komen nu uitspraken aan bod die het andere uiterste op gaan en de Schrift uit zijn verband rukken. Bijna alle ''kaarten'' op Israël en de kerk bijna niets meer, wat natuurlijk een dwaling is.
Want Romeinen 11:11 zegt:
“zo zeg ik dan: Zijn zij soms gestruikeld met de bedoeling dat zij vallen zouden? Volstrekt niet! Door
hun val echter is de zaligheid tot de heidenen gekomen om hen tot jaloersheid te verwekken”.
Gen. 12:3 spreekt ook duidelijke taal.
En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt; en in u zullen alle geslachten des aardrijks gezegend worden.Mattheus 8:11 spreekt over velen die zullen komen van oosten en westen en met Abraham en Izak en Jakob zullen aanzitten, wat wil zeggen dat er een Koninkrijk is. En dat de Joden die Jezus verwierpen uitgeworpen zullen worden, wat in bredere zin voor iedereen geldt die Jezus verwerpt.
10 Jezus nu, dit horende, heeft Zich verwonderd, en zeide tot degenen, die Hem volgden: Voorwaar zeg Ik u, Ik heb zelfs in Israël zo groot een geloof niet gevonden.
11 Doch Ik zeg u, dat velen zullen komen van oosten en westen en zullen met Abraham, en Izak, en Jakob, aanzitten in het Koninkrijk der hemelen;
12 En de kinderen des Koninkrijks zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis,....Gal 3 spreekt ook duidelijk dat het verbond doorgetrokken is tot de heidenen. Het staat in zijn geheel hieronder en let ook vooral op de zwart gedrukte verzen.
1 O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?
2 Dit alleen wil ik van u leren: hebt gij den Geest ontvangen uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?
3 Zijt gij zo uitzinnig? Daar gij met den Geest begonnen zijt, voleindigt gij nu met het vlees?
4 Hebt gij zoveel tevergeefs geleden? Indien maar ook tevergeefs!
5 Die u dan den Geest verleent, en krachten onder u werkt, doet Hij dat uit de werken der wet, of uit de prediking des geloofs?
6 Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend;
7
Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.8
En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.9
Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
11 En dat niemand door de wet gerechtvaardigd wordt voor God, is openbaar; want de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
12 Doch de wet is niet uit het geloof; maar de mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven.
13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.
14
Opdat de zegening van Abraham tot de heidenen komen zou in Christus Jezus, en opdat wij de belofte des Geestes verkrijgen zouden door het geloof.15
Broeders, ik spreek naar den mens: zelfs eens mensen verbond, dat bevestigd is, doet niemand te niet, of niemand doet daartoe.
16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.
18 Want indien de erfenis uit de wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door de beloftenis genadiglijk gegeven.
19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.
20 En de Middelaar is niet Middelaar van een, maar God is een.
21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
22 Maar de Schrift heeft het alles onder de zonde besloten, opdat de belofte uit het geloof van Jezus Christus aan de gelovigen zou gegeven worden.
23 Doch eer het geloof kwam, waren wij onder de wet in bewaring gesteld, en zijn besloten geweest tot op het geloof, dat geopenbaard zou worden.
24 Zo dan, de wet is onze tuchtmeester geweest tot Christus, opdat wij uit het geloof zouden gerechtvaardigd worden.
25 Maar als het geloof gekomen is, zo zijn wij niet meer onder den tuchtmeester.
26
Want gij zijt allen kinderen Gods door het geloof in Christus Jezus.
27 Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan.
28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.29
En indien gij van Christus zijt, zo zijt gij dan Abrahams zaad, en naar de beloftenis erfgenamen.
Wat dat betreft heeft Wilhelmus a Brakel het beter begrepen dan desbetreffende site volgens mij.
Als ik voor mezelf spreek, zit bij mij de moeilijkheid vooral dat een kind wordt gedoopt en wordt aangenomen tot een kind van God, tot het tegendeel blijkt. Daar ontbreekt bij mij de logica op dit moment..
(..)Namelijk de rechtvaardigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, tot allen, en over allen, die geloven; want er is geen onderscheid.(..)Rom.3.