613 _ 05 Jojachins 5e jaar van ballingschap, Ezechiël begint te profeteren
612 _ 06
611 _ 07
610 _ 08
609 _ 09
608 _ 10
607 _ 11 Ballingschap okt 607 .profetie Tyrus, Ezechiël 26:1 (zie onder) in zijn 11e jaar en 18e jaar Neb. Jer. 52:29
606 _ 12
605 _ 13
604 _ 14
603 _ 15
602 _ 16
601 _ 17
600 _ 18
599 _ 19
598 _ 20
597 _ 21
596 _ 22
595 _ 23
594 _ 24
593 _ 25
592 _ 26
591 _ 27 Ezechiël 29:17 afloop belegering Tyrus 27e jaar 1e maand en Ezechiël, profetie tegen Egypte
Ezechiël 26 1 Nu geschiedde het in het elfde jaar, op de eerste [dag] van de maand dat het woord van Jehovah tot mij kwam, en het luidde: 2 „Mensenzoon, omdat Tyrus tegen Jeruzalem heeft gezegd: ’Ha! Ze is gebroken, de deur der volken! De neiging zal stellig in mijn richting zijn. Ik zal gevuld worden — ze is verwoest’, 3 daarom, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Zie, ik ben tegen u, o Tyrus, en ik wil vele natiën tegen u aanvoeren, net als de zee haar golven aanvoert.
Ezechiël 29:17 Nu geschiedde het in het zevenentwintigste jaar, in de eerste [maand], op de eerste [dag] van de maand, dat het woord van Jehovah tot mij kwam, en het luidde: „Mensenzoon, Nebukadrezar zelf, de koning van Babylon, heeft zijn krijgsmacht een grote dienst tegen Tyrus laten verrichten. Elk hoofd werd kaal gemaakt en elke schouder werd stukgewreven. Maar wat loon betreft, uit Ty̱rus bleek er geen te zijn voor hem en zijn krijgsmacht voor de dienst die hij tegen haar had verricht. 19 Daarom, dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Zie, ik geef aan Nebukadrezar, de koning van Babylon, het land Egypte, en hij moet zijn rijkdom wegvoeren en er een grote buit weghalen en zeer veel plunderen; en het moet het loon worden voor zijn krijgsmacht.’
IN het 27 jaar liep de 13jarige belegering af, tel 13 jaar terug vanaf dat moment en we komen ongeveer in 604, enkele jaren na de inname van Jeruzalem, wat ook logisch is. Ezechiël begon te profeteren op tijdstip een dat het helemaal niet zeker zou zijn dat Nebu tegen Tyrus op zou trekken, ook de afloop zou niet zeker zijn op dat moment, maar net als Jeremia heeft hij het over de verwoesting van Tyrus stad, dus nog niet over de algehele ondergang dat kwam later in de profetie betreffende Alexander de grote