Matteüs schreef voor een Hebreeuws (Joods) publiek, en één van zijn doelen was om te laten zien dat Jezus de lang verwachte Messias was. Hij deed dit met behulp van de genealogie van Jezus en de vervulling van profetieën uit het Oude Testament, en hij liet zien dat men daar dus in kon geloven. De nadruk van Matteüs ligt op Jezus als de beloofde Koning, de “Zoon van David” die voor eeuwig op de troon van Israël zou zitten (Matteüs 9:27; 21:9).
Het Markus evangelie heeft een heel ander onderwerp.
Als we dit boek doorlezen zien we dat het niet echt geschreven is aan een Joods publiek, maar aan een Romeins publiek.
We zien bijvoorbeeld dat Markus Joodse tradities moet uitleggen (Markus 7: 2-4)
In het evangelie naar Lukas zien we, ook dit evangelie is niet primair aan de Joden geschreven.
Hij schrijft bijvoorbeeld over Capernaum, dit is een stad in Galilea. (4: 31)
Verder lezen we dat hij schrijft, “En zij voeren naar het land der Gerasenen, dat tegenover Galilea ligt”. (8: 26) en dat, “En zie, twee van hen waren juist op die dag op weg naar een dorp, zestig stadien van Jeruzalem verwijderd, genaamd Emmaus”. (24: 13)
Dit waren allemaal zaken die voor de Joden duidelijk waren. Joden hoefden hier niet aan herinnerd te worden.
Hieraan zien we dat zijn publiek ook niet Joods was.
Het is een boek dat de Grieken wilde bereiken.
In het evangelie geschreven door Johannes wordt de nadruk gelegd op de Godheid van Christus.
Het evangelie van Johannes, geschreven door de apostel Johannes, verschilt sterk van de overige drie Evangeliën en bevat veel theologische onderwerpen die betrekking hebben op de persoon Christus en de betekenis van geloof.
Mattheus, Marcus en Lucas worden ook wel de “Synoptische Evangeliën” genoemd omdat zij vergelijkbaar zijn wat betreft stijl en inhoud en omdat zij een “synopsis” (overzicht) geven van het leven van Christus.
Het evangelie van Johannes begint niet met de geboorte van Jezus of met het begin van Zijn bediening, maar met de activiteit en de eigenschappen van de Zoon van God vóórdat Hij mens werd (Johannes 1:14).
Het evangelie van Johannes benadrukt de Godheid van Christus, zoals we zien in bepaalde zinsneden als “het Woord was God” (Johannes 1:1), de “Redder van de Wereld” (Johannes 4:42), de “Zoon van God” (herhaaldelijk) en “Heer en...God” (Johannes 20:28). In het evangelie van Johannes bevestigt Jezus tevens Zijn Godheid met diverse “Ik ben” uitspraken.
Uitgebreidere informatie is
HIER te lezen.