Spreeuw schreef:
Het tweede gebod spreekt wel over beide:
- Gij zult u geen gesneden beeld maken
en:
- Gij zult u voor die niet buigen
Het lijkt me dat (het maken van) beelden, ook al aanbid je ze niet, niet zo onschuldig zijn als het lijkt. God wil ook niet afgebeeld worden, want Hij is niet in een beeld te vatten.
Dit is natuurlijk onzin. Want het gaat niet om het maken van gesneden beelden van enige gestalte. Dus een beeldhouwwerk van een dier, een standbeeld van een vorst, dat soort dingen zouden dan ook niet mogen. Je moet iets beter lezen wat er staat en dan zie je:
1. Het gaat om gesneden beelden. Dit was in die tijd heel helder, men maakte gesneden beelden voor goden om die te vereren. Een gesneden beeld was een afgodsbeeld. Dat is wat anders dan een beeldhouwwerk in deze tijd. Gesneden staat er dan ook helder bij. Niet: Je mag geen afbeelding maken.
2. Als je geen afbeeldingen zou mogen maken zouden foto's, tekeningen, schilderijen enz van dieren ook verkeerd zijn. Dit gebod wordt wel eens uitgelegd als: je mag God niet afbeelden in welke vorm dan ook. Maar dan staat er dat je helemaal geen enkel schepsel mag afbeelden, op welke vorm dan ook. En daar gaat het duidelijk niet om.
3. Er staat niet: Je mag ze niet maken en je mag er niet voor buigen. Het staat in 1 zin: Je mag geen beelden maken en vervolgens daarvoor neerknielen. Er staat dus niet dat je ook geen beelden mag maken als je daar niet voor neerknielt (zoals een beeldhouwer bijvoorbeeld doet)