Preken, meditaties en citaten van Apostolische- & Kerkvaders

[André-J30]

Mooi. Stof tot nadenken.
Is het mogelijk om de bron te vermelden? Liefst URL.

[Jvslooten]

Mooi. Stof tot nadenken.
Is het mogelijk om de bron te vermelden? Liefst URL.

Deze komt oorspronkelijk uit de correctione et gratia. Zelf heb ik dit citaat overgenomen uit het boekje 'Wijsheid uit de vroege kerk'.

[André-J30]

In de liefde is een arme rijk; zonder liefde is iedere rijke arm.

(Augustinus)

PS Het boekje getipt voor vaderdag, pardon, correctie Vaderdag (zie andere topic )

[Jvslooten]

"Die de christelijke liefde bezit, onderhoud de geboden van Christus. Wie kan de band der liefde Gods beschrijven? Wie is het gegeven naar waarde te spreken van Zijne overgrote schoonheid? Niet uit te drukken is de hoogte, waartoe de liefde opvoert.
De liefde verbind ons aan God.
De liefde bedekt een menigte zonden.
De liefde verdraagt alle dingen;
zij is in alles lankmoedig.
In de liefde is niets wat laag,
en niets wat zichzelfverheffend is.
De liefde kent geen scheuring.
De liefde is niet oproerig.
De liefde handelt in alles eensgezind.
Door de liefde zijn alle uitverkorenen Gods volmaakt geworden.
Zonder liefde is niets Gode welgevallig.
In de liefde heeft de HEERE ons aangenomen.
Terwille van de liefde, die Hij ons toedroeg, heeft Jezus Christus, onze Heere, overeenkomstig Gods wil, Zijn bloed voor ons gegeven, en Zijn vlees voor ons vlees, en Zijn ziel (dat is, Zijn leven) voor onze ziel."


- Uit: de eerste brief van Clemens aan de gemeente Gods, die als vreemdeling te Korinthe is, hfst. 49.

[Jvslooten]

Over de rechtvaardiging door het geloof alleen en het doen van goede werken.
" (...) Zo ook wij, die door Zijn wil in Christus Jezus geroepen zijn, worden niet door onszelf gerechtvaardigd, noch om ons verstand of vroomheid of werken, die in heiligheid des harten worden verricht, maar door het geloof alleen, waardoor de almachtige God van den beginne af allen gerechtvaardigd heeft. Hem zij de heerlijkheid tot in alle eeuwigheid. Amen.

Wat zullen wij dan doen, broeders? Zullen wij ophouden het goede te doen, en de liefde te laten varen? Laat de Heere niet gedogen, dat dit bij ons geschiede! Laten wij ons veel meer haasten om vol ijver en bereidvaardigheid alle goede werken te volbrengen. Hijzelf immers, de grote Schepper en Heer van alle dingen, verblijde Zich over Zijne werken. (...) De HEERE Zelf verheugde Zich, toen Hij Zich met werken had getooid. Daar wij dát voorbeeld hebben, zo laat ons in volharding Zijn wil volgen, en met al onze kracht werken der gerechtigheid werken."

- Uit: de eerste brief van Clemens aan de gemeente Gods, die als vreemdeling te Korinthe is, hfst. 32-33

[Jvslooten]

Over de bekering van het kwaad wat door het vlees bedreven wordt.
(...) Laat ons, terwijl wij nog in deze wereld zijn, met heel ons hart ons bekeren van het kwaad, wat door ons in ons vlees bedreven wordt, opdat we door de Heere behouden worden, terwijl we nog tijd hebben om ons te bekeren. Want als wij uit deze wereld zijn weggegaan, zullen wij niet langer onze schuld kunnen belijden of ons bekeren kunnen.
Alzo, broeders! Wanneer wij de wil van de Vader volbracht, het vlees rein gehouden, en de geboden van de HEERE bewaard hebben, zullen wij het eeuwige leven ontvangen. Want de Heere zegt in het Evangelie: „indien u het kleine niet bewaard hebt, wie zal u het grote geven? Want Ik zeg u: die in het weinige getrouw is, is ook in het vele getrouw.” Derhalve zegt Hij dit: „houdt het vlees rein, en het zegel (van de doop) onbevlekt, opdat wij het eeuwige leven ontvangen.”

Laat niemand zeggen: dit vlees (dat is, het lichaam) wordt niet geoordeeld en staat niet op. Merkt op, waarin u was toen u behouden, toen u ziende werd; was u toen niet in dit vlees? Daarom moeten wij ons vlees als een tempel Gods bewaken. Want zoals u in het vlees geroepen bent, zo zult u ook in het vlees wederkomen (in de opstanding). Daar is ook èèn Christus, de Heere, Die ons behouden heeft, en Die, alhoewel Hij tevoren geest was, vlees geworden is en zó ons geroepen heeft; zo zullen wij ook in dit vlees het loon (der zaligheid) ontvangen.
Laten wij daarom ook elkaar liefhebben, opdat we allen in het Koninkrijk Gods zullen komen. Laten we ons overgeven, terwijl er nog tijd is om gezond te worden, aan de Geneesheer God, Hem belonende. Waarmee? Met bekering uit een oprecht hart. Hem toch zijn alle dingen van te voren bekend, en Hij weet wat omgaat in ons hart. Daarom, laat ons Hem loven, niet alleen met de mond maar ook met het hart, opdat Hij ons aanneme tot zonen. De Heere heeft immers gezegd: „deze zijn Mijn broeders, die de wil van Mijn Vader volbrengen.”

- Uit: de eerste brief van Clemens aan de gemeente Gods, die als vreemdeling te Korinthe is, hfst. 8-9

[Jvslooten]

„Hij is gelukkig, die alles wat hij wil heeft, en niets wil, wat niet betaamt.”

- Augustinus, de Spiritu et littera [de Geest en de letter]

[André-J30]

Wie kan de band der liefde Gods beschrijven?
- Uit: de eerste brief van Clemens aan de gemeente Gods, die als vreemdeling te Korinthe is, hfst. 49.

viewtopic.php?f=2&t=21307&start=30
The Covenant of Salt (1899 ) van H.C. Trumbull het hoofdstuk

]"The Ten Commandments as a Covenant of Love"

(blz 145 evv) Online te lezen op en (gratis ) te downloaden van:
https://archive.org/stream/covenantofsa ... 5/mode/1up

Ex. 20: 1 - 17 beschrijft de band van Gods Liefde ...

[Jvslooten]

Ex. 20: 1 - 17 beschrijft de band van Gods Liefde ...

Natuurlijk, het hart van het gebod is de liefde. "..in de tijd van uw liefde ... spreidde Ik Mijn vleugel ... zwoer Ik ... en ging een verbond met u aan ... zo werd u van Mij [Ez. 16:8]. Het verbond wordt dan ook LIEFLIJKHEID genoemd [Zach. 11:10]. De geboden zijn liefde [Joh. 15:10, 2 Joh. 1:6], hun einddoel is liefde [1Tim. 1:5] en hun vervulling is liefde [Rom. 13:10]. Door hen komt ook de liefde tot God openbaar [1 Joh. 5]. Maar Gods liefdeband is nog zo oneindig veel dieper en hoger en breder en langer. Paulus schrijft aan de Efezieërs:

"Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus,
naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,
opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens,
opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent,
opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is,
en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is,
Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen." (Ef. 3:14-21)

Om maar weer met een citaat van Augustinus af te sluiten:

„Diegene bij wie het hart vol liefde is, heeft altijd iets om aan een ander te geven.”

(Coment. op Ps. 36)

[Jvslooten]

Niemand bedriege zichzelven; wie niet binnen de kring van het altaar* is, derft het Brood Gods**. Want zo het gebed van èèn of twee over zulken grote kracht beschikt, hoeveel te meer dan dat van de bisschop met de gehele gemeente? Wie dus niet samenkomt, is hoogmoedig, en heeft een oordeel over zichzelf uitgesproken. Immers, er staat geschreven: „God wederstaat de hoogmoedigen."

- Ignatius, aan de gemeente die te Efeze is, „die van vóór de schepping der wereld bestemt is, om ten alle tijde naar de wil van God de Vader en van Jezus Christus, onze God, te schitteren als een duurzame, standvastige, eensgezinde, door waarachtig lijden*** uitverkorene gemeente.”

* de gemeentelijke samenkomsten
** volgens sommigen: het avondmaal.
*** dat is, het lijden van Jezus Christus in het vlees, wat door de doceten geloochend werd.

[Jvslooten]

"Aangezien u uw lendenen omgord hebt", "dient God met ontzag" en in waarheid, met terzijde stelling van zinloze praat en de afdwaling der menigte, "terwijl u gelooft in Hem, Die onze Heere Jezus Christus opgewekt en Deze heerlijkheid gegeven heeft", als ook Hem gezet heeft op de troon aan Zijn rechterhand; aan Wie alles zowel in de hemel als op aarde onderworpen is; Wie al wat ademt dient; Die komt als Rechter van de levenden en de doden; Wiens bloed God zal afeisen, van hen, die Hem ongehoorzaam zijn.

Hij nu, Die Hem uit de doden heeft opgewekt, zal ook ons opwekken, indien wij Zijn wil volbrengen en naar Zijn geboden wandelen: liefhebben wat Hij heeft liefgehad, terwijl wij ons onthouden van alle ongerechtigheid, geldgierigheid, hebzucht, lastering, vals getuigenis, "geen kwaad met kwaad of beschimping met beschimping vergeldende", noch vuistslag met vuistslag of vloek met vloek, gedachtig zijnde aan wat de Heere bij Zijn onderricht gezegd heeft: "Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt"; "vergeef, en u zal vergeven worden"; "wees barmhartig, opdat u barmhartigheid geschiede"; en "met welke maat u meet, zal u wedergegeven worden".
Ook zegt Hij: "Zalig zijn de armen, en die vervolgd worden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen".

-Polycarpus, aan de gemeente Gods die als vreemdeling te Philipi is, hfst. 2


Kopie v.v. tekstverwijzingen:
"Aangezien u uw lendenen omgord hebt" (1 Pet. 1:13, Ef. 6:14), "dient God met ontzag" (Ps. 2:11) en in waarheid, met terzijde stelling van zinloze praat en de afdwaling der menigte (volgens 1 Tim. 1:6), "terwijl u gelooft in Hem, Die onze Heere Jezus Christus opgewekt en Deze heerlijkheid gegeven heeft" (1 Pet. 1:21), als ook Hem gezet heeft op de troon aan Zijn rechterhand; aan Wie alles zowel in de hemel als op aarde onderworpen is; Wie al wat ademt dient; Die komt als Rechter van de levenden en de doden (volgens Hand. 17:31); Wiens bloed God zal afeisen (volgens Lukas 11:50), van hen, die Hem ongehoorzaam zijn.

Hij nu, Die Hem uit de doden heeft opgewekt (volgens Rom. 8:11, 1 Kor. 6:14, 2 Kor. 4:14), zal ook ons opwekken, indien wij Zijn wil volbrengen en naar Zijn geboden wandelen: liefhebben wat Hij heeft liefgehad, terwijl wij ons onthouden van alle ongerechtigheid, geldgierigheid, hebzucht, lastering, vals getuigenis (volgens 1 Thess. 5:22), "geen kwaad met kwaad of beschimping met beschimping vergeldende" (1 Pet. 3:9), noch vuistslag met vuistslag of vloek met vloek, gedachtig zijnde aan wat de Heere bij Zijn onderricht gezegd heeft: "Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt" (Mat. 7:1); "vergeef, en u zal vergeven worden" (Luk. 6:37); "wees barmhartig, opdat u barmhartigheid geschiede" (Luk. 6:36); en "met welke maat u meet, zal u wedergegeven worden" (Mat. 7:2).
Ook zegt Hij: "Zalig zijn de armen, en die vervolgd worden om der gerechtigheid wil, want hunner is het Koninkrijk der Hemelen" (Mat. 5:10).

[Jvslooten]

„Het is mij beter met Jezus Christus te sterven, dan als koning te regeren tot aan de einden der aarde. Hem zoek ik, Die voor ons gestorven is; Hem begeer ik, Die om ons is opgewekt. De barensnood* wacht op mij. (...) Laat mij gaan om rein licht te verkrijgen; dáár** gekomen, zal ik mens (van God) zijn. Sta mij toe, een navolger te zijn van het lijden van mijn God***. ”

- Ignatius, aan de gemeente Gods die te Rome is, waar hij uit Syrië in gevangenschap naar toe gebracht is om door de beesten verscheurd te worden. Brief a/d Romeinen, hfst. VI.

*dat is, van de ingang tot het hemelleven
** dat is, bij God
*** dat is, Christus Jezus

[Jvslooten]

De stichting van de christelijke godsdienst.

"De almachtige, alles te voorschijn roepende en onzichtbare God Zelf;
Hij heeft de Waarheid en het heilige, niet te doorgronden Woord,
van uit de hemel in het midden tussen de mensen geplaatst en het bevestigd in hun gemoed;
niet door mensen, zoals iemand misschien denken zou;
niet door een dienaar, of door een engel of machthebber te zenden
- een, waaraan het bestuur van aardse dingen of hemelse belangen is opgedragen -
maar de Ontwerper en Bouwmeester van het heelal Zelf,
door Wie Hij de hemelen gegrondvest en de zee binnen haar juiste grenzen afgesloten heeft;
naar Wiens verborgen wetten de elementen zich stipt gedragen;
van van Wie de zon de maat, die ze bij haar dagelijkse loop in acht moet nemen, ontvangen heeft;
aan Wie de maan gehoorzaamd in de nacht;
aan Wie de sterren gehoorzaam zijn, als ze de maan op haar pad vergezellen;
door Wie alles geregeld, begrenst en tot onderwerping is gebracht:
de hemelen en wat in de hemelen is,
de aarde en wat op de aarde is,
de zee en wat in de zee is,
het vuur, de lucht, de afgrond,
en alles wat in de hoogte,
de diepte en in het midden is.

Dien heeft Hij afgezonden.
En dat om tyrannie uit te oefenen,
vrees in te boezemden
of angst aan te jagen,
zoals sommigen misschien denken?
Nee! Zeker niet;
maar om goedwillendheid
en zachtzinnigheid te betonen.
Hij zond Hem,
zoals een Koning Zijn koninklijke Zoon;
als een God zond Hij Hem;
als tot mensen zond Hij Hem;
als een Verlosser zond Hij Hem;
om te overtuigen, en geenszins om geweld te gebruiken.
Geweld immers, wordt bij God niet aangetroffen.
Hij zond Hem als een Die nodigt,
niet als een Die vervolgt;
Hij zond Hem als een Die liefheeft,
niet als een Die oordeelt.

Tóch zal Hij Hem ten oordeel afvaardigen,
en Wie zal dan in Zijn wederkomst bestaan?
Merkte u niet, hoe zij (dat is: de christenen) aan de wilde beesten werden voorgeworpen
opdat ze de Heere zouden verloochenen, maar zich daar toe niet lieten overmannen?
Ziet u niet, dat hoe meer (christenen) er gestraft worden, hoe meer er optreden?
Dat kan geen mensenwerk zijn.
Dat is een kracht Gods,
dat is een teken van Zijn wederkomst."

(Brief aan Diognetus, hfst. VII)

[Jvslooten]

Come, Holy Ghost, with God the Son
And God the Father, ever One;
Shed forth Thy grace within our breast,
And dwell with us a ready Guest.
By every power, by heart and tongue,
By act and deed, Thy praise be sung;
Inflame with perfect love each sense,
That others’ souls may kindle thence.
O Father, that we ask be done,
Through Jesus Christ, Thine only Son,
Who, with the Holy Ghost and Thee,
Shall live and reign eternally.

-Ambrosius (340-397), in het Engels vert. door John. M. Neale, 1852.

[Jvslooten]

Now that daylight fills the sky
Now that the daylight fills the sky,
We lift our hearts to God on high,
That He, in all we do or say,
Would keep us free from harm today.
May He restrain our tongues from strife,
And shield from anger’s din our life,
And guard with watchful care our eyes
From earth’s absorbing vanities.
O may our inmost hearts be pure,
From thoughts of folly kept secure,
And pride of sinful flesh subdued
Through sparing use of daily food.
So we, when this day’s work is o’er,
And shades of night return once more,
Our path of trial safely trod,
Shall give the glory to our God.
All praise to God the Father be,
All praise, eternal Son, to Thee,
Whom with the Spirit we adore
Forever and forevermore.

-Ambrosius (340-397), in het Engels vert. door John. M. Neale, 1852.