Spreeuw schreef:Pas geleden las ik Filippenzen 2:12-13.
12 Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid, maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven,
13 want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt. (NBG'51)
Het gaat mij nu voornamelijk om de woorden die Paulus in het laatste gedeelte van vers 12 schrijft: "uw behoudenis bewerken met vreze en beven". Ik ben benieuwd naar de uitleg van deze tekst. Want direct daarna (in vers 13) schrijft Paulus dat God het willen en het werken in ons werkt. Het lijkt dus met elkaar in tegenspraak.
Wat betekent de oproep van Paulus om je behoudenis te bewerken met vreze en beven?
Hé, wat leuk dat je met deze tekst komt!!
Ik ben de laatste tijd hier zo veel mee bezig..
Heb bij de bieb van mijn kerkelijke gemeente een boek meegenomen, ('Bent u klaar voor de eeuwigheid?') dat me erg aansprak. Ik pakte het boek omdat ik niet zo gauw iets anders kon vinden - en op het eerste zicht trok het boek me niet eens zo erg - maar toen ik begon met lezen, kon ik niet meer stoppen. En wat was afgelopen week het thema van de preek? Bovenstaand vers!
Andere teksten die genoemd werden of te maken hebben met dit thema zijn bijv:
Psalm 119:11 'Ik berg uw woord in mijn hart,
opdat ik tegen U niet zondige.'
Joh. 12: 48-49 'Wie Mij verwerpt en mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage. Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet.'
Matt. 7:24
'Een ieder nu, die deze mijn woorden hoort en ze doet, zal gelijken op een verstandig man, die zijn huis bouwde op de rots.'
Tit 1:16
'Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk.'
Matt. 7:21-23 'Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan, maar wie doet de wil mijns Vaders, die in de hemelen is. Velen zullen te dien dage tot Mij zeggen: Here, Here, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd en in uw naam boze geesten uitgedreven en in uw naam vele krachten gedaan? En dan zal Ik hun openlijk zeggen: Ik heb u nooit gekend; gaat weg van Mij, gij werkers der wetteloosheid.'
Titus 1:16 'Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk.'
Jac 2:14,17-20
14 Wat baat het, mijn broeders, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft? Kan dat geloof hem behouden?
17 Zo is het ook met het geloof: indien het niet met werken gepaard gaat, is het, op zichzelf genomen, dood. 18 Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt geloof en ík heb werken. Toon mij dan uw geloof zonder de werken, en ik zal u mijn geloof tonen uit mijn werken. 19 Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen. 20 Wilt gij weten, gij dwaze mens, dat het geloof zonder de werken niets uitwerkt?'
2 Petrus 1:3,5-8, 10-13
'3 Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht;
5 Maar schraagt om deze reden met betoon van alle ijver door uw geloof de deugd, door de deugd de kennis, 6 door de kennis de zelfbeheersing, door de zelfbeheersing de volharding, door de volharding de godsvrucht, 7 door de godsvrucht de broederliefde en door de broederliefde de liefde (jegens allen). 8 Want als deze dingen bij u aanwezig zijn en overvloedig worden, laten zij u niet zonder werk of vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus.
10 Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen. 11 Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus.
12 Daarom zal het steeds mijn voornemen zijn u hieraan te herinneren, hoewel gij het weet en in de waarheid, die bij u is, versterkt zijt. 13 Ik acht het mijn plicht, zolang ik in deze tent ben, u door herinnering wakker te houden..'
Je kunt deze teksten zelf wel aaneenrijgen tot de strekking van het verhaal denk ik.
Het was voor mij weer een stimulans om écht proberen te doen wat God van mij vraagt.