Ik heb een vraag aan iedereen, en ik ben zeer benieuwd naar antwoorden!!
Lukas 13 vers 34 en 35 (Herziene Statenvertaling)
34 Jeruzalem, Jeruzalem, u die de profeten doodt en stenigt die naar u toe gezonden zijn, hoe vaak heb Ik uw kinderen bijeen willen brengen, op de wijze waarop een hen haar kuikens bijeenbrengt onder haar vleugels, maar u hebt niet gewild!
35 Zie, uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten. Voorwaar, Ik zeg u dat u Mij niet zult zien, totdat de tijd zal gekomen zijn dat u zult zeggen: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere.
Wie is deze persoon uit de tekst waar Jezus Christus op doeld? Is dat iemand die zal komen en de Joden op Jezus zal wijzen, of is het Hijzelf die ZIchzelf bedoeld hier in deze tekst?
Men nam altijd aan, omdat er een paar versen verderop staat Hosanna, Hosanna dat Jezus Christus hier Zichzelf bedoeld.
Maar we vergeten dat er in de tekst staat dat Jeruzalem als een woestenij zou worden over gelaten voordat ze Hem zouden zien. EN was Jeruzalem een woestenij toen men riep Hossana, Hosanna dit is degene die komt in de Naam van de Heere?
Nee Jeruzalem was geen woesternij, dus Jezus wijst mijns inziens hier op iemand die de Joden zal wijzen op Hem die zij doorstoken hebben.
Wat is jullie inzicht en mening omtrent dit vers?
Met vriendelijke groet.