elbert schreef:Voorkennis in de Bijbel is nauw met Gods wil verbonden. Voorkennis is niet hetzelfde als "weten wat er gaat gebeuren", het gaat verder. Voorkennis (prognōsis in 1 Petr. 1:2 of proginōskō in Rom. 8:29, Rom. 11:2, 1 Petr. 1:20) is voornemen of voorbestemmen.
proginosko is "pro" = "voor" en "ginosko" = "kennen". En dat laatste, kennen, is niet hetzelfde als "weten", maar "intiem kennen", "bekennen" zoals een man zijn vrouw bekent (d.w.z. gemeenschap met haar heeft). Dat heeft dus alles met liefdevol voornemen te maken. En dat heeft weer alles met uitverkiezing te maken.
Het gaat dus om "van tevoren liefhebben". En dan is de vraag: "waarom heeft God hen lief"? Is dat omdat ze zulke goede gelovigen zijn, of is het zo dat God hen (de goddelozen!) liefheeft uit barmhartigheid, omdat Zijn Zoon alles voor hen gedaan heeft en Hij met Zijn Zoon alleen tevreden is? Het laatste.
"Allen" zijn de mensenkinderen (Ps. 14), "ons" zijn degenen die door God gered worden.
Alleen gelovigen hebben gemeenschap met God t.a.v. bekennen.
Maar ik zie daar geen enkele uitverkiezing in behalve "geloof".
Van tevoren liefhebben staat alleen t.a.v. dat God de wereld eerst heeft liefgehad. Joh. 3 vers 16.
God heeft niet alleen gelovigen lief, dat staat nergens.
Hij is niet tevreden met Zijn Zoon, die uitdrukking begrijp ik niet.
HIj was t.a.v. de wet een offer schuldig tot verzoening en dat gaf Hij in Zijn Zoon tot redding van de wereld.
NIet tot redding van gelovigen.
Dus "ons" zijn niet degenen die door God gered worden.
Dat staat ook niet in Psalm 14.
Er staat dat er niemand is die zo verstandig is dat hij/zij God zoekt.
Maar in vers 5 dat God is bij het geslacht der rechtvaardigen en dan staat in Romeinen 6 vers 23: "De bezoldiging der zonde is de dood maar de genadegift Gods is het eeuwig leven door Jezus Christus onze Heer.
De genadegift is niet geloof maar eeuwig leven op grond van het geloof van de Here Jezus Christus. De Rechtvaardigheid volgens Rom 3 vers 21 wordt geopenbaard door het geloof van Jezus Christus tot allen en over allen die geloven want er is geen onderscheid. NIks uitverkiezing, want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods . En de rechtvaardiging is op grond van Zijn geloof want die genade is verschenen aan alle mensen.