Wilsophie schreef:Om een bijbelboek met permissie erbij te halen, de zoon die thuis bleef bij zijn vader zei heel verwijtend dat hij zo zijn best had gedaan en geen gebod had overtreden, hard gewerkt en ook nog een verwijt dat hij nooit een bokje had gekregen. Een leven onder de wet dus, werkend aan een betere wereld o.a.
Wat een teleurstelling toen bleek dat de andere zoon die in het buitenland was ver(ge)bleven liefdevol werd thuis gehaald en zijn vader was met ontferming bewogen. ( Ruchama) staat er elders.
Het werken onder de wet is een bediening des doods. Ga dat eens Laten zei Paulus!
Het heeft geen eeuwigheidswaarde. Het is de hoogmoed van de mens om God een handje te helpen, maar dat zijn geen werken des geloofs, dat is een groot misverstand. Het zijn werken van de religie tot bevrediging van het vlees.
De zoon die thuisbleef was net zo wedergeboren en een kind van God als de verlorene hoor. Dat staat er toch: ´´Kind, gij zijt altijd bij mij, en al het mijne is uwe.´´. Verder kun je het opmaken uit de laatste tekst: de vader zegt ´´wij zouden vrolijk en blij moeten zijn´´ (waarom blij zijn als je zelf verloren gaat?) en ´´want deze broer van jou was dood en is weer levend geworden. (terwijl hij in niets boven de oudste broer staat; beide zijn dus levend voor de Vader). Beide zijn erfgenamen. Sterker nog; de oudste zoon krijgt naar de joodse wet zelfs een DUBBEL DEEL in de erfenis die hem om Christus wil toebehoord.