Boaz schreef:@ Elbert
De verbonden kun je niet op één hoop gooien, alsof het één groot verbond is. dat doet men wel als men over 'het verbond' spreekt, alsof het één groot verbond is.
Kun je me vertellen wat Calvijn hier bedoelt met "het verbond"? Pas dan kun je zeggen of hij het op één hoop gooit of niet.
Overigens een strikvraagje dat hier helemaal bij past: bij welk verbond hoort de besnijdenis eigenlijk?
Boaz schreef:Het verbond met Abraham is een verbond zonder voorwaarden, een eeuwig verbond.
Dit is volkomen onjuist. Ook het verbond met Abraham heeft voorwaarden:
Gen. 17:10 Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u: al wie mannelijk is bij u moet besneden worden.
14 Maar hij die mannelijk en onbesneden is, van wie het vlees van zijn voorhuid niet besneden wordt, die persoon moet van zijn volksgenoten worden afgesneden;
hij heeft Mijn verbond verbroken.
Boaz schreef:Het Sinaitisch verbond daarentegen is een voorwaardelijk verbond, dat het Joodse volk verbroken heeft. Dit kan je alleen om die reden al niet door elkaar halen of op één hoop gooien. In de gereformeerde leer wordt daar geen onderscheid in gemaakt, men spreekt altijd over 'het verbond' alsof er maar één verbond is en men definieert de gebruikte term nooit.
Zie hierboven: als je bij het verbond met Abraham niet ziet dat daar ook voorwaarden aan verbonden zijn, dan kun je ook niet het juiste onderscheid maken tussen het verbond met Abraham en het verbond op de Sinai. N.B. de gereformeerde leer ziet dat bij elk verbond er voorwaarden zijn voor ons en ook dat elk verbond onvoorwaardelijk en eenzijdig door God wordt opgericht.
Boaz schreef:Het Verbond met Abraham had een aardse zegen: de landbelofte was aards.
Ik ageer er altijd tegen dat wij als gelovigen uit de volkeren bij dit Verbond zijn ingelijfd, dat zijn we niet: we mogen wel delen in de zegen die God al voorzegd heeft die zou komen: de Messias die is voortgekomen uit dit Joodse volk.
Gal. 3:29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.
Erfgenaam ben je als je deelt in een testament, een verbond (in het grieks is diatheke = testament = verbond).
Hoe kun je erfgenaam zijn als je niet genoemd wordt in het testament?
mealybug schreef:De gelijkenis van de bloem en de steel en de steeds verder openende bloem is dan ook niet bijbels

Het is helemaal niet moeilijk om dit Bijbels te onderbouwen. Bijvoorbeeld:
Ez. 16:59 Want zo zegt de Heere HEERE: Ik zal met u doen zoals u gedaan hebt: u hebt de eed veracht door het verbond te verbreken.
60
Toch zal Ík denken aan Mijn verbond met u in de dagen van uw jeugd. Ik zal met u een eeuwig verbond maken.61 Dan zult u zich uw wegen herinneren en te schande worden, wanneer u uw zusters die ouder zijn dan u en degenen die jonger zijn dan u, hebt aangenomen. Ik zal u hen tot dochters geven, maar niet op grond van het verbond met u.
62 Want Ík zal met u Mijn verbond maken. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben,
63 opdat u eraan denkt, u schaamt en uw mond niet meer opendoet vanwege uw smaad, wanneer Ik voor u verzoening doe over alles wat u gedaan hebt, spreekt de Heere HEERE.
Israel had het verbond (Sinaiverbond) verbroken, maar God denkt aan Zijn verbond en maakt met hen een eeuwig (nieuw) verbond. Zo zie je dat de verbonden elkaar opvolgen en tegelijkertijd in elkaar overgaan. Want het nieuwe komt voort uit de verbondsbreuk van het oude.
En wat denk je van Lev. 26:42?
dan zal Ik denken aan Mijn verbond met Jakob. En ook aan Mijn verbond met Izak, en ook aan Mijn verbond met Abraham zal Ik denken, en Ik zal denken aan het land.
Zijn dit nu 3 verbonden? Of 4 als je het land meetelt? Nou, je ziet dat het verbond steeds vernieuwd wordt, ik denk dat dat de beste conclusie is.
N.B. Jezus gebruikt de gelijkenis van jonge wijn in oude zakken enz. niet om naar het oude en nieuwe verbond te wijzen, maar om naar Zijn aanwezigheid en naar Zijn lijden en sterven te wijzen. Zolang de Bruidegom er nog is, hoeft er niet gevast te worden.
Laat de woorden van mijn mond en de overdenking van mijn hart welgevallig zijn voor Uw aangezicht, HEERE, mijn rots en mijn Verlosser! (Ps. 19:15)