Jvslooten schreef:Of, broeders, weet u niet – ik spreek immers tot mensen die de wet kennen – dat de wet over de mens heerst zolang hij leeft? (...) Zo, mijn broeders, bent u ook door het lichaam van Christus gedood met betrekking tot de wet, opdat u aan een Ander zou toebehoren, namelijk aan Hem Die uit de doden opgewekt is, opdat wij vrucht zouden dragen voor God, (...) maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde.
Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik.
En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is.
Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbreng, maar de zonde die in mij woont.
Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet.
Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik.
Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont.
Ik ontdek dus deze wet in mij: als ik het goede wil doen, is het kwade dicht bij mij. (Romeinen 7
Wie wedergeboren is, is vrij van de zonde, dat is: vrij van het loon van de zonde, dat is: de dood. Maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere. (Romeinen 6:6,7,15,23)
Waarom trouwens uit het N.T.? Waarom blind willen zijn voor wat God, juist ook in het O.T hierover heeft laten zien?
In Romeinen 7 zat Paulus nog onder de wet.
Waarom niet uit het O.T.? Toen waren ze nog niet wedergeboren, kon nog niet. Jezus was nog niet getorven en opgewekt. Hoe konden ze dan met Hem gekruisigd en opgestaan zijn? Ze zaten niet voor niks niet in de hemel, maar in Abrahams schoot.
Romeinen 7:24
24 Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? 25
Gode zij dank door Jezus Christus, onze Here! Romeinen 8
Zo is er dan nu
geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2
Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. 3 Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees – God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde,
de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. 7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
(dit gaat over hoe hij was in Romeinen 7) 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont.
10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde,
maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid.Romeinen 6 is gewoon dood voor de zonde, niet dood voor de dood:
1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? 2 Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? 3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders,
zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. 5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn (met hetgeen gelijk is) aan zijn opstanding; 6
dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; 7 want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde. 8 Indien wij dan met Christus gestorven zijn, geloven wij, dat wij ook met Hem zullen leven, 9 daar wij weten, dat Christus, nu Hij uit de doden is opgewekt, niet meer sterft: de dood voert geen heerschappij meer over Hem. 10 Want wat zijn dood betreft, is Hij voor de zonde eens voor altijd gestorven; wat zijn leven betreft, leeft Hij voor God. 11 Zo moet het ook voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus. 12 Laat dan de zonde niet langer als koning heersen in uw sterfelijk lichaam, zodat gij aan zijn begeerten zoudt gehoorzamen, 13 en stelt uw leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God. 14
Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.
1Timothy 1:15 Christ Jesus came into the world to save sinners, of whom I am chief