Misschien even terug naar het onderwerp: uitverkiezing.
Ik ben er zelf voorstander van om dit theologische begrip te handhaven. Maar om te begrijpen waarom het van belang is moeten we wel af van reden waarom het begrip zoveel irritatie veroorzaakt. Uitverkiezing is lange tijd gezien als een koel besluit van God, waarin Hij, voor ons onnavolgbaar, een klein aantal mensen tot het eeuwige leven heeft voorbestemd en een groot aantal mensen niet. Belangrijk bij de irritatie zijn deze twee dingen:
1. het is een koel besluit, de reden blijft verborgen, we krijgen daar geen enkele openheid over, je moet maar zien.
2. de verhouding is zeer scheef: weinigen gaan naar de hemel, een grote massa gaat verloren.
Daar gaat het mijns inziens nu precies niet over.
Uitverkiezing is de term die aangeeft hoezeer God iemand genadig wil zijn, hoezeer hij iemand terug wil hebben, hoezeer hij iemand liefheeft. Uitverkiezing gaat over liefde: "Jacob heb ik liefgehad".
Het gaat om de keuze die wij ook kennen, wanneer we iemand de liefde verklaren. Verliefdheid is zeer krachtig, maar ook onnavolgbaar. Waarom die ene? Die onvoorwaardelijke keuze voor juist hem of haar? Je kunt je eraan irriteren, dat zoveel mensen het niet geworden zijn en die ene jongen of dat ene meisje wel. Maar is dat een terechte irritatie? Maak je de schoonheid en de kracht van de liefde niet kapot met zo'n chagrijnige blik? En wat heb je gedaan, wanneer je liefde kapot hebt gemaakt? Wat blijft er dan nog over? God heeft lief die Hij liefheeft. Moeten wij daar chagrijnig over zijn?
In het verlengde daarvan moeten we denk ik ook af van de strikt individuele kant van de uitverkiezing. Want God verklaart, zoals we weten, de liefde in Jezus Christus aan de hele wereld: "Want zo lief heeft God de wereld gehad..." Ook het citaat "Jacob heb ik liefgehad, Ezau heb ik gehaat" kan niet anders dan in het licht van het toekomstige volk Israël gezien worden. Jacob en Ezau zijn de de namen die staan voor twee volken, twee groepen, twee houdingen, twee principes die de hele geschiedenis mee gaan. God kiest. Hij maakt een onderscheid. En dan blijkt Hij steeds te kiezen voor het onderliggende, het verbrijzelde, het arme, het zondige, het hulpbehoevende volk, het volk dat dreigt verloren te gaan. Hij kiest niet voor het sterke, het trotse, het heersende volk, het volk dat zelf god wil zijn en zichzelf denkt te kunnen redden. God kiest de mens die hulp nodig heeft. Want Gods keuze is gebaseerd op Zijn barmhartigheid.
Er zit iets collectiefs in die keuze: Gods volk, Gods Kerk, Zijn discipelen. Dat is de bruid aan wie de liefde verklaart wordt. Dat is veel minder een individueel persoon. Dat is zo'n modern begrip, waar wij van na de Middeleeuwen als echte protestanten en Verlichtingdenkers zo mee bezig zijn. Bijbelser is het om van gemeentes te spreken, van ik-en-mijn-huis, van een volk, broeders en zusters, de twaalven of een Heilige Familie, het Heilig Kind Jezus, een Vader in de hemel en een Vaderhuis met vele woningen. Van samenkomsten, van alles gemeenschappelijk hebben en van 144.000, om maar een aantal collectieve begrippen uit OT en NT te noemen. Christus alles en in allen!
Tot slot gaat uitverkiezing niet alleen om een aantal zeer schaarse geestelijke ervaringen die je misschien in je leven meemaakt. Van die bijzondere momenten, waarop "je bekeerd wordt". Nee, in alle dingen van het leven kun je ook uitvloeisels van God uitverkiezing zien: waar je geboren bent, wie je leert kennen, welke studie je doet, welke levenspartner zich aandient, de gebeurtenissen die je meemaakt, de boeken die je leest, de stukjes op Refoweb die je tegenkomt. Zou het allemaal niet kunnen meewerken ten goede? Moet je, als je dit alles al ontvangen hebt, nog langer wachten tot God eindelijk eens over de brug komt, zodat je je verkiezing bevestigd krijgt? Klinkt heel kortzichtig.
En is die uitverkiezing van God niet veel rijker, voller, kleurrijker en betekenisvoller als je je hele leven in het licht van Gods genadige toewending naar jou kunt zien? Dat Hij jou heeft uitgekozen om dat allemaal te ontvangen?
Veel meer dan wanneer je uitverkiezing ziet als een koel en onnavolgbaar besluit van God dat Hij eens heel lang geleden genomen zou hebben en waaraan zelfs Hij gebonden zou zijn, als aan een soort Wet die boven God zou uitgaan, zoals sommige mensen de uitverkiezing ervaren?
Onze God, onze Vader (meervoud, collectief !) is zo goed, zo barmhartig, zo genadig, zo heilig en groot, dat we de keuzes die Hij maakt met een gerust hart aan Hem over kunnen laten. Valt nooit tegen!
Wanneer we aan Zijn goede bedoelingen omtrent ons leven gaan twijfelen, dan twijfelen we in feite aan elke grond van het bestaan. Dan ontkennen we alles wat ons al gegeven is. Dan zeggen we met zoveel woorden tegen de Enige die ons genadig kan zijn: "ik weet het niet hoor, ik moet het nog zien". Zo'n ongelovige, trotse houding, waarin je jezelf te sterk en te zelfstandig vindt om je aan Zijn goedheid over te geven, zou wel eens de blauwdruk kunnen zijn voor dat andere volk, het volk van Ezau. "Ezau heb ik gehaat" zegt God. Daar gaat Zijn voorkeur niet naar uit, naar dat arrogante, dat heersende.
Zulke mensen kan Hij onmogelijk de liefde verklaren.
Zo kun je ook over uitverkiezing denken.
gravo