Berichtdoor marin » 25 aug 2013 13:48
In Prediker lezen wij de eindconclusie van een levenslang onderzoek van Salomo.
“Alleen, zie toch: ik heb ontdekt, dat God de mensen recht gemaakt heeft, maar zij zoeken vele bedenkselen.” -Prediker 7:29
“…maar zij zoeken vele bedenkselen.”
Dit is de mensheid in zijn tegenwoordige toestand. Waar de mens in zijn denken eerst God gehoorzaam was en in zijn geest en verstand Gods beeld droeg, daar is het verderf binnengeslopen.
Kennis is altijd verbonden met waarheid. Hoe kan men weten dat iets niet waar is?
Het geloven van dingen die niet waar zijn, is het geloven van een leugen. Het geloven van leugens kan nooit echte kennis zijn. Als men de Bijbel bestudeert blijkt dat God wil dat wij de waarheid geloven en de leugen verwerpen.
De grote vraag die zich daarbij voordoet is: hoe komt men achter de waarheid? Hoe kan men de waarheid herkennen? Kan waarheid ontdekt worden door onderzoek of wordt waarheid geopenbaard vanuit de hemel?
Hoeveel vragen moet men stellen voordat men de waarheid te weten komt?
In de filosofie komt men achter de waarheid door het stellen van vragen, door scepticisme. Dat was de methode van de oude Griekse wijsgeren.
Uiteindelijk hadden zij zoveel vraagtekens geplaatst, dat zij niets meer wisten.
“Socrates kwam er zelf voor uit dat hij alleen iets wist in zoverre hij besefte niets te weten.”
“Ook Descartes, die alles opzij zette waaraan hij op één of andere wijze meende te moeten twijfelen, ging uit van het onloochenbare bewustzijnsfeit: ik denk, dus ik ben.”
Als dit alle wijsheid is waarover wij mensen iets met zekerheid kunnen zeggen, kan het resultaat van het menselijk denken eigenlijk in één woord worden samengevat: 'onwetendheid’.
Het is geen satire dat de Grieken de ‘onbekende god’ aanbaden (Handelingen 17:23). Dit was het gevolg van hun filosofisch stelsel. Wij zouden dit de filosofie van de onwetendheid kunnen noemen.
In ons huidig opvoedkundige stelsel neemt deze methode om overal een vraagteken achter te plaatsen, een grote plaats in.
Dit is volgens de opvoeders de weg tot kennis en die kennis bestaat tenslotte daaruit, dat men niets meer weet.
Toen daar echter het grote filosofisch vraagteken achter geplaatst werd, begon de evolutietheorie.
Maar vandaag de dag zijn er zoveel evolutietheorieën dat niemand meer weet wat waar is.
De evolutionisten zelf schrijven boeken met de titel: ‘Vijf redenen waarom de wereld er niet kan zijn’.
Men kan met absolute zekerheid vaststellen dat er antimaterie is en van deze antimaterie weet men met absolute zekerheid dat zij nooit vastgesteld kan worden. Het wetenschappelijk onderzoek, het zogenaamde grondslagen onderzoek, bevindt zich in de absurde fase dat men het geheel bestuderen wil door het te laten ontploffen en het in steeds kleinere delen te splijten. Alsof de werking van een horloge beschreven kan worden door het onderzoeken van de afzonderlijke radertjes.
Het systeem dat de Bijbel volgt is totaal anders.
“Te dien tijde hief Jezus aan en zeide: Ik dank U, Vader, Heer des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, doch aan kinderkens geopenbaard. Ja, Vader, want zo is het een welbehagen geweest voor U. Alle dingen zijn Mij overgegeven door mijn Vader en niemand kent de Zoon dan de Vader, en niemand kent de Vader dan de Zoon en wie de Zoon het wil openbaren.” -Matteüs 11:25-27
Want Christus is het “…in wie al de schatten der wijsheid en kennis verborgen zijn.” -Kolossenzen 2:3
“Toch spreken wij wijsheid bij hen, die daarvoor rijp zijn, een wijsheid echter niet van deze eeuw, noch van de beheersers dezer eeuw, wier macht teniet gaat, maar wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid. En geen van de beheersers dezer eeuw heeft van haar geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Here der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. Maar, gelijk geschreven staat:
Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgekomen, al wat God heeft bereid voor degenen, die Hem liefhebben.
Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. Wij nu hebben niet de geest der wereld ontvangen, maar de Geest uit God, opdat wij zouden weten, wat ons door God in genade geschonken is. Hiervan spreken wij dan ook met woorden, die niet door menselijke wijsheid, maar door de Geest geleerd zijn, zodat wij het geestelijke met het geestelijke vergelijken. Doch een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is, want het is hem dwaasheid en hij kan het niet verstaan, omdat het slechts geestelijk te beoordelen is. Maar de geestelijke mens beoordeelt alle dingen, zelf echter wordt hij door niemand beoordeeld. Want wie kent de zin des Heren, dat hij Hem zou voorlichten? Maar wij hebben de zin van Christus.” -1 Korintiërs 2:6-16
Ook hier zien wij dat de ware leraar de Geest van God is. Deze kennis en wijsheid, die niets anders is dan de waarheid, kan niet op aarde uitgevonden worden; het oog ziet het niet, het oor hoort het niet en het komt niet op in een mensenhart.
Prediker 7:23-29 en Johannes 1:14-18 geven hiervan voorbeelden. Waarheid wordt door Gods Geest geopenbaard. Zij is in Christus. Hij is vol van genade en waarheid en uit die volheid kunnen wij ontvangen.
Het tweede om tot kennis te komen is geloof. Jezus verwijt de bijbelgeleerden van zijn tijd dat zij de sleutel der kennis hebben weggenomen. De sleutel tot de kennis is geloof. Vertel een kind op school dat het niet geloven moet wat de leraar zegt. Op dat moment houdt de kennisoverdracht op. Voor de toename van kennis zijn dus twee dingen nodig. Een zender en een ontvanger. De zender schenkt ons de waarheid, de ontvanger gelooft het. De manier waarop God de waarheid zendt, is in zijn woord. “…uw woord is de waarheid.” -Johannes 17:17
Van ons wordt gevraagd om dit woord te geloven, nl. de waarheid te geloven.
De Bijbel noemt dit ‘geloof in de waarheid’ (2 Tessalonicenzen 2:13).
Het geloof neemt God op zijn woord aan, het werkt door de liefde en reinigt het hart. Het geloof richt zich op de waarheid, de goddelijke, eeuwige en onveranderlijke waarheid.
Waarachtig reddend geloof is onafscheidelijk verbonden met berouw en bekering en openbaart de vruchten van de Geest.
Het geloof is dus een onvoorwaardelijk vertrouwen op Gods woord en daarmee een onvoorwaardelijk vertrouwen op God.
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.