janpep schreef:Wil ik een opzetje geven en daarmee meteen weer OnTopic richting doop en uitverkiezing komen?
Ik heb één voor één alle artikelen van alle leerstukken van commentaar voorzien met meenemen van de tekstverwijzingen die men geeft. Ik pak er een paar in relatie tot elkaar, de uitverkiezing en de kleine kinderen.
Artikel 17 van het eerste leerstuk van de Dordtse Leerregels zegt:
"Over de wil van God kunnen wij ons alleen uitspreken op grond van zijn eigen Woord. Dit verzekert ons ervan, dat de kinderen van de gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, waartoe zij met hun ouders behoren. Daarom moeten godvrezende ouders niet twijfelen aan de uitverkiezing en het behoud van hun kinderen, die God zeer jong uit dit leven wegneemt."
Op grond hiervan zou men dus met stelligheid moeten concluderen dat elk kind van gelovige ouders tot de uitverkorenen behoort. (Zij moeten daaraan zelfs niet twijfelen!!!) Het doopformulier vermeldt bovendien ‘dat de doop door God is ingesteld om aan ons en onze kinderen zijn verbond te verzegelen’. Daar kan niets of niemand meer iets aan veranderen. Immers God is het die verzegeld!
Artikel 7 van het eerste leerstuk van de Dordtse Leerregels zegt daarbij ook nog:
"Deze uitverkiezing is een onveranderlijk voornemen van God, waardoor Hij voor de grondlegging van de wereld uit het hele menselijke geslacht - dat door eigen schuld de oorspronkelijke gerechtigheid verloren en zich in zonde en ondergang gestort heeft - een vast en groot aantal mensen in Christus tot het heil heeft uitgekozen."
Zij (de kinderen van gelovige ouders) worden dus zeker behouden, want:
Artikel 9 van het eerste leerstuk van de Dordtse Leerregels zegt:
"Hij heeft uitverkoren opdat Hij geloof, gehoorzaamheid van het geloof, heiligheid enzovoort zou bewerken1. Deze uitverkiezing is dus de bron van al het goede, dat tot behoud leidt"
De artikelen dwingen tot de conclusie dat elk kind van gelovige ouders behouden is. NERGENS laten de artikelen ruimte voor een tenzij. Hoe zien jullie dit?
Ik geef een aantal gedachtes die opkomen als ik er zo naar kijk:
1) In art 17 gaat het over "
uitverkiezing en het behoud van hun kinderen, die God zeer jong uit dit leven wegneemt.". Dus het beperkt zich tot vroeggestorven kinderen, niet alle kinderen van de gelovigen.
2) Alle kinderen van de gelovigen zijn heilig. Zij zijn apart gezet, hebben een speciale plaats. Misschien net als de huisgezinnen, of zoals de olijfboom met tamme en ingeente wilde takken? Ik denk dat dit die richting op gaat.
3) In elk geval klopt de stellige conclusie die je poneert na art. 17 niet met het artikel zelf. Daarmee gaat je redenatie al wat mank volgens mij.
4) Art. 7 laat erg veel ruimte, want een uitverkiezing voor alles kan nog steeds betekenen dat wij mensen in het hier en nu beslissingen maken (voor ons gevoel vrij), die God al voorzag, en dat we in die zin van uitverkiezing kunnen spreken. Als je kijkt naar de wetenschap van de psychologie, dan zie je dat veel gedrag te relateren is aan oorzaken. Een vrije wil zou impliceren dat er niet echt een oorzaak voor een keuze is, maar dat we out of the blue een keuze maken. Nu kan de psychologie niet alle factoren meenemen, maar een alwetend God kan wel weten welke zaken er bijeen komen in iemands hoofd om tot een keuze over te gaan.
5) Anderzijds verhard God het hart van mensen, zoals de Farao, dus waarom zou God ook niet het hart van mensen kunnen openen?
6) Dat de uitverkiezing vast zou staan, zou niet erg dramatisch zijn met deze gedachten lijkt mij. Voor ons gevoel behouden we onze keuze, en het impliceert al helemaal niet dat we moeten afwachten (dat is ook een bewuste keuze namelijk).
Volgens mij is de redenatie die je bestrijdt er een over het heil van vroeggestorven kinderen en niet alle kinderen van gelovige ouders. Maar ik reageer nu alleen op wat je hier neerschrijft, ik maak er geen uitgebreide studie van, dus een groot deel zal niet helemaal kloppen waarschijnlijk.
"an argument is what convinces reasonable men and a proof is what it takes to convince even an unreasonable man." Alexander Vilenkin