Berichtdoor gravo » 27 nov 2012 00:29
Ik heb een uitgesproken mening over dit soort dwingende regels die christenen aan elkaar voorschrijven. Het is allemaal wel verklaarbaar vanuit sociaal, bestuurlijk en kerkpolitiek oogpunt, maar het heeft helemaal niets te maken met christen-zijn en geloof.
- Als christen sta je in de vrijheid. In het NT klinkt nadrukkelijk de waarschuwing geen regel op regel te stapelen; eerder zij elke gelovige over zijn eigen handelen in zijn eigen gemoed verzekerd.
- De suggestie om zich dan maar los te maken van de eigen geloofsgemeenschap (waarin men wellicht is geboren, gedoopt en is opgegroeid) klinkt wel heel logisch ("als je het er niet mee eens bent, ga je toch gewoon weg?"), maar is hard, gevoelloos en veronderstelt dat gewoonten, groepsregels en geboden en verboden een eeuwigdurend karakter hebben. Dat is niet zo. Wie de Geref. Gem. van 100, 60, 40 of 20 jaar geleden op zulk soort regels vergelijkt met het kerkverband van nu, zal zeer veel verschillen in leer en leven ontwaren. Het ijzeren gelijk, op grond waarvan men meent anderen het huis uit te gooien, is dan ook onterecht. Alles verandert constant. Of dat nu leuk gevonden wordt of niet.
- De scherpe reacties op veranderende gewoonten die zich onmiskenbaar opdringen, ook in geisoleerde kerkgemeenschappen, zijn mijns inziens het best te verklaren vanuit de machtspositie die orthodoxen altijd kunnen innemen. Omdat ze tot geen compromis of relativering in staat zijn, zijn ze ook bereid om steeds een stapje extremer te worden in hun orthodoxie. Ze proberen zo altijd de ander een stapje voor te zijn. Als je in staat bent om nog vromer, nog rechtzinniger, nog strenger, nog harder en nog onverzoenlijker te zijn dan anderen (ook al zijn dat hele trouwe en serieuze christenen) dan maak je toch een kwalitatief onderscheid. Je bent dan altijd nog iets zuiverder en principieler. Dit heeft gewoon met macht en overheersing te maken en mist de kern van het christen-zijn totaal.
- Kenmerkend voor de Geref. Gem. is de suggestie dat er maar weinig mensen zalig zullen worden (ook van de eigen kerkgangers wordt al dan niet hardop aangenomen dat het overgrote deel nog onbekeerd is). De strenge regels passen in deze theologie. Als de waarheid immers moet zijn dat slechts 1 op de tien of zelfs 1 op de honderd mensen een waar zaligmakend geloof heeft, dan moeten er natuurlijk ook aanwijsbaar een grote groep onbekeerden aanwezig zijn. Die zijn niet wedergeboren en leven dus nog in hun zonde. Daarbij past natuurlijk een bepaald aanwijsbaar zondig gedrag. Dat is snel gevonden in allerlei zogenaamde wereldgelijkvormigheid: popmuziek, haardracht, kleding, tijdbesteding, TV, zondagsbesteding en andere ergerlijke zonden. Kortom: ook de theologie dwingt bijna tot een zoektocht naar elkaars zondige gedragingen. Die zoektocht zal intensiever worden naarmate iemand zich sterker als gelovige presenteert (aan het Avondmaal gaat, bijvoorbeeld). Want dan past het helemaal niet meer in het plaatje. Als er maar 1 van de honderd een echte christen is, dan kun je die grote uitzondering natuurlijk ook bekleden met een unieke en ideale levensstijl. Alleen de dominee en de ouderling blijven dan over (de diaken blijft altijd een vraagtekentje, natuurlijk).
Wat Jezus al zei: gebod op gebod, regel op regel, zware lasten die de mensen worden opgelegd. Verklaarbaar vanuit de machtspositie van leidende geestelijken (lees: Farizeen en Schriftgeleerden), maar genadeloos doorgeprikt door Jezus zelf.
gravo
'Von Gott wissen wir nichts. Aber dies Nichtwissen ist Nichtwissen von Gott'
(Franz Rosenzweig, Der Stern der Erlösung)