1a2b3s schreef:
Voor zowel Israël als de gelovige heidenen worden wordt de beeldspraak takken gebruikt. De Joden zijn de natuurlijke takken en de gelovige heidenen zijn takken die van de wilde olijfboom komen.
Als Israël de olijfboom zou zijn dan zouden zij in zichzelf geënt zijn en wij, gelovige heidenen, in hen. Maar alle gelovigen zijn in Christus, Jood en heiden.
In Deut.8:8 worden een aantal bomen genoemd, die beeld staan voor Israel: de olijf, de wijnstok en de vijgeboom. Nergens in de Bijbel staat de olijf beeld voor Jezus. Wèl de wortel, in de door mij genoemde tekst, maar ook in Openbaring 22:16. De tekst zegt: als de wortel heilig is, dan de takken ook. De Joodse takken zijn niet geënt, ze zijn deel van de boom. Er zijn enkele takken weggebroken (joodse, die worden dan ook de
natuurlijke takken genoemd, die, als ze weer tot geloof, komen terug geënt zullen worden. De grondtekst zegt dat de heidenen
daartussen geënt zijn. Daarom worden de heidenen wilde takken genoemd, omdat ze oorspronkelijk niet op de 'edele olijf' thuishoorden, en de Joodse takken 'natuurlijke takken'.
Deze olijfboom wordt gedragen door de wortel: de Messias Jezus.
Ditzelfde idee wordt uitgewerkt in Efeze 2: 11-22