Berichtdoor marin » 16 mar 2012 12:37
Jezus spreekt tot ons allen en zegt dat wij behoefte hebben aan een geestelijke wedergeboorte. De woorden wederom (opnieuw) geboren worden of ‘wedergeboorte’, hebben alleen maar betekenis met betrekking tot verlossing als de eerste geboorte niet goed is.
Het eerste wat Jezus duidelijk wil maken is dat de mens in een toestand is waaruit hij gered moet worden.
Wat houdt de wedergeboorte in?
Het sluit in feite twee dingen in: het betekent de dood van de oude natuur, het oude zondige ik, de “oude mens” en het betekent: een opstanding tot een nieuw leven, een nieuwe natuur, een “nieuw mens”.
Laten wij eens zien wat de Bijbel ons leert over die “oude mens”. De Psalmist zegt: “Zie, in ongerechtigheid ben ik geboren en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.” Ps. 51: 7.
De apostel Paulus verklaart dat onze natuurlijke toestand “vijandschap is tegen God” en dat wij van nature “vervreemd en vijandig gezind zijn door boze werken” Rom. 8: 7 en Kol. 1: 21.
“Niemand is rechtvaardig, ook niet één, er is niemand die verstandig is, niemand die God ernstig zoekt; allen zijn afgeweken, tezamen zijn zij onnut geworden.” Rom. 3: 11, 12.
En zo zijn er meerdere teksten die daar naar wijzen.
“God zag dat de boosheid der mensen groot was op de aarde en dat al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was”. Gen. 6: 5 en 8: 21.
Hier wordt gesproken over de natuurlijke geaardheid van alle mensen. Het natuurlijke hart is zelfzuchtig, zondig, verdorven en dat van de geboorte aan. De mens is de gevangene van Satan (Rom. 7: 14) en van nature geneigd zijn voorstellen op te volgen en aan zijn verzoeken te voldoen. Er is in de natuur van de mens een neiging tot zonde. Om deze reden zegt Jezus: “Gij moet wederom geboren worden.”
Ook al proberen wij te leven naar de wil van God en ook al hebben wij schijnbaar succes in onze pogingen om goed te leven, toch zijn al onze eigen werken zo besmet met trots, zelfzucht, hebzucht of onzuivere gevoelens of gedachten, dat ze in de ogen van God geen enkele waarde hebben. God beschouwt “al onze gerechtigheden als een bezoedeld kleed”. Jes. 64: 6.
Hoe kunnen wij dan rechtvaardig voor God leven? Waar ligt het antwoord op deze belangrijke vraag?
Wij worden gerechtvaardigd door het geloof in Jezus Christus.
Geloof in Zijn bloed om onze zonden te bedekken en geloof in Zijn gerechtigheid die ons wordt
toegerekend. “… die is overgeleverd om onze overtredingen en opgewekt om onze rechtvaardiging.” Rom. 4: 25. “Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.” 2 Kor. 5: 21.
Jezus zei: “Blijft in Mij, gelijk Ik in u”. Dat Jezus met dit ‘blijft in Mij’ de rechtvaardiging bedoelt, blijkt uit het verband. “Gij nu zijt rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u.” Joh. 15: 3. Wij zijn rein verklaard door het woord dat Jezus tot ons spreekt.
Dat woord is een woord van vergiffenis.
Christus neemt onze plaats in, Hij vertegenwoordigt ons. Daardoor wordt reinheid ons toegerekend.
Maar er hoort bij ‘gelijk Ik in u’. Dit is het beeld van de wijnstok en de ranken. De rank is in de wijnstok ingeplant. Omdat de rank is ingeplant in de wijnstok, komt het leven van de wijnstok in de rank.
Eén en hetzelfde leven is in beiden. ‘In Mij’ zegt Jezus en laat er op volgen ‘in u’. ‘In Mij’ is toegerekende gerechtigheid, een reinheid, smetteloosheid en volmaaktheid die niet ons bezit is maar ons toegerekend wordt.
Vervolgens ‘in u’. De Heilige Geest neemt deze gerechtigheid en brengt ze in het leven van de gelovige.
Het eerste geeft aan wat God voor ons doet door Zijn Zoon, het andere wat Hij in ons werkt door Zijn Geest. Het eerste verandert onze uiterlijke relatie met God.
Wij worden Zijn kinderen in plaats van vijanden.
Door het tweede wordt ons innerlijk veranderd. Het eerste herstelt ons in de gunst van God en door het tweede wordt Zijn beeld in ons hersteld.
God schenkt ons iets geweldigs bij de wedergeboorte. Hij maakt ons daarbij deelhebbers aan zijn natuur, aan de eigenschappen van zijn leven, zijn liefde, zijn genade, zijn barmhartigheid, zijn geduld.
Al deze eigenschappen die van boven zijn en bij de hemel behoren, brengen de hemel in ons hart doordat wij deelhebben aan het leven Gods zoals een rank deelheeft aan het leven van de wijnstok.
Toen Jezus Nikodemus vertelde wat hij precies nodig had – de wedergeboorte – vroeg hij: “Hoe?”
Het is niet genoeg te weten dat er een loslaten van het oude leven moet zijn en een deelname aan de
goddelijke natuur. We moeten weten, hoe? Welk antwoord gaf Jezus hem?
Welk antwoord gaf Jezus hem? “Zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet ook de Zoon des mensen verhoogd worden.” Joh. 3: 14. Hier is Jezus het middel.
Op dezelfde manier moet Jezus verhoogd worden, opdat allen op Hem mogen zien, zoals geschreven
staat: “Wendt u tot Mij en laat u verlossen, alle einden der aarde.” Jes. 45: 22.
De mens vindt het leven door te zien, maar niet op zichzelf.
Het maakt een groot verschil waarop we zien.
Maar waarom verhoogde Mozes een slang?
Hoe kan een slang, dat dodelijke, gemene, venijnige, giftige ding, ooit een symbool van de smetteloze Zoon van God zijn? Het laat ons zien, dat de menselijke natuur gelijk is aan de natuur van de slang – Satan zelf.
Die is zo hopeloos slecht, dat die niet te genezen is. Wij kunnen het gif ervan niet overwinnen. Maar nu kijken wij daarvan weg naar het verhoogde kruis. Daar zien we Jezus, die onze oude slangennatuur draagt aan het hout.
“Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van
Christus. Want Hij is onze vrede, die de twee één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft.” Ef. 2: 13, 14.
Aan het kruis vernietigde Christus deze oude zondige natuur. En Jezus bracht niet alleen onze oude, slechte, zelfzuchtige natuur, met al zijn zondige neigingen ter dood, maar ook bracht Hij door het goddelijke met het menselijke te verbinden, een nieuwe schepping voort.
Deze nieuwe schepping heeft nieuwe neigingen, een nieuwe gezindheid, nieuwe motieven, want er is een nieuw wezen, geschapen in waarachtige gerechtigheid en heiligheid.
Wij hebben getracht en gefaald om van onze zondige harten ontdaan te worden, wij hebben verlangd naar dat nieuwe karakter. Nu zien we op Christus en zeggen met Nikodemus: “Hoe kan dit geschieden?” Christus geeft ons de opdracht te zien en te leven. Zie nu op de verhoogde Christus op Golgotha. Zie daar de liefde van God, een liefde zonder weerga. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Joh. 3: 16.
Zien wat God voor ons in Christus gedaan heeft? Welnu, de oude mens is met Hem gekruisigd. Hij heeft met deze oude mens afgedaan. Aan het kruis heeft Hij die teniet gedaan en mee ten grave gedragen. Het is alles voor ons in Christus volbracht.
Die nacht richtte Christus de ogen van Nikodemus op het verhoogde kruis. Wij kunnen het ons
voorstellen: “Nikodemus je hebt te lang op jezelf en je eigen werken en inspanning gezien, om jezelf bij God aan te bevelen. Je bent niet geschikt om de hemel binnen te gaan.” Van te voren had Nikodemus van zichzelf gedacht, dat hij een goed mens was, maar nu in de tegenwoordigheid van Christus, zag hij dat zijn leven in werkelijkheid verdorven en zondig was. Hij was diep geschokt door de ontdekking, dat er een koninkrijk des hemels was, te rein voor hem om daarin binnen te gaan.
Wij hebben dezelfde les nodig. “Wellicht hebben wij, gelijk Nikodemus deed, op onze oprechte wandel vertrouwd; gemeend dat er niets aan ons zedelijk karakter haperde en gedacht dat wij het hart niet zo bijzonder voor God behoefden te verootmoedigen als de gewone zondaar moet doen; maar als wij onszelf in Christus’ licht beschouwen, dan zien wij onze onreinheid.”
Wanneer we de verzoening bestuderen, zal God ons een openbaring van Zijn liefde geven.
“Want alzo lief had God de wereld, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die
in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” Joh. 3: 16.
Laat ons dus het geloof in Christus zonder uitstel vastgrijpen, en u zult in Hem een nieuwe schepping zijn.
Bron: gedeelte ‘Bazuin te Sion’
Jes 8: 20: Tot de wet en tot de getuigenis! Voor wie niet spreekt naar dit woord, is er geen dageraad. King James: Dit komt, omdat er in hen geen licht is.