We lezen in de Bijbel het volgende nogal vreemde vers:
Luk 14,26
Indien iemand tot Mij komt en niet haat zijn vader, en moeder, en vrouw, en kinderen, en broeders, en zusters, ja, ook zelfs zijn eigen leven, die kan Mijn discipel niet zijn.
Maar Jezus zei ook:
Mat 15,4
Want God heeft geboden, zeggende: Eert uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal de dood sterven.
En apostel Johannes schreef:
'Een ieder, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende. ' (1 Joh 3,15)
Als ik mijn broeder haat ben ik een doodslager die het eeuwige leven niet heeft en als ik mijn ouders niet eer zal ik de dood sterven, doch als ik hen niet haat ben ik geen discipel van Jezus! Help, hoe zit dit??





