[
marin schreef:
M'n beste Strootman,
Soms zijn onze ogen versluierd door een visie die of door de traditie.
De tegenstand die Paulus ontmoette kwam door het merendeel van de Joden (van een Farizeeërs groep) die meenden dat de wet van Mozes (dus de ceremoniele wet) nog van kracht was.Dit was niet de wet der Tien Geboden, want daarover zou wel geen meningsverschil hebben bestaan,In Deut. 10 : 4, 5 wordt bericht, dat God met eigen vinger de Tien Geboden had neergeschreven. Neen, het betrof hier de wet van Mozes en wel speciaal de inzetting der besnijdenis. U kunt dit in uw eigen Bijbel naslaan; in het vijfde vers lezen wij, dat het geschil ging over de wet van Mozes. We vinden daarover een bericht in Deut. 31 : 24-26, dat ik u thans voorlees: „En het geschiedde toen Mozes voleind had de woorden dezer wet te schrijven in een boek, totdat zij voltooid waren, zo gebood Mozes de Levieten die de ark des verbonds droegen, zeggende : Neemt dit wetboek en legt het aan de zijde van de ark des verbonds des Heren uws Gods, dat het aldaar zij ten getuige tegen u."
U vergist u! Wie zich zou laten besnijden, werd verplicht om ook de godsdienstige en wettelijk ceremoniële wetten na te komen! Ook u is blind voor het Feit, dat het in het evangelie der Besnijdenis over rechtvaardiging uit werken der wet gaat, en in het evangelie van Paulus rechtvaardiging uit geloof. Het geloof namelijk, dat de Geest die in de
mens Jezus woonde, ook in jezélf woont.
Hier zegt de Bijbel dus heel duidelijk van welke wet hier sprake was. We hebben al eerder opgemerkt, dat van Godswege onder het Oude Verbond een opmerkelijk verschil gemaakt is tussen de wet der Tien Geboden en de overige Joodse wetten. Het is niet alleen de tekst in 2 Kon. 21 : 8 die daarvoor het bewijs levert, maar ik wil u thans enkele bijzondere verschilpunten noemen.En dit handschrift van Mozes was een wet in inzettingen bestaande en gegeven „ten getuige tegen u". Nu komen we tot de vraag : Welke wet heeft Christus afgeschaft? Het Oude Testament heeft ons thans voldoende ingelicht om in het Nieuwe Testament een harmonie te ontdekken tussen de teksten die over beide wetten spreken.
Wij citeren allereerst de Schriftuurplaats waarin gezegd wordt, wat door Christus weggenomen en aan het kruis genageld is. Gods Woord zegt in Col. 2 :13, 14 aldus : „En Hij heeft u, toen gij dood waart in de misdaden en in de voorhuid uws vlezes, mede levend gemaakt met Hem, al uw misdaden u vergevende, uitgewist hebbende het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, welke, zeg ik, enigerwijze tegen ons was en heeft dat uit het midden weggenomen, het aan het kruis genageld hebbende." In dit tekstwoord wordt dus gezegd, dat het handschrift dat tegen ons was, in inzettingen bestaande, door Christus is weggenomen en aan het kruis genageld. Een ieder die opmerkzaam bovenstaande uiteenzetting over Gods wet en de wet van Mozes heeft gevolgd, zal dadelijk begrijpen welke van deze twee in Col. 2 : 14 wordt bedoeld, nl. de joodse wetten en inzettingen die door Mozes geboden waren. Alle ceremoniële wetten, die betrekking hebben op de tempel- en offerdiensten, waren een voorafschaduwing van het ware grote offer dat eenmaal door de Messias zou worden gebracht.
Christus heeft volstrekt geen wet afgeschaft, want in Mattheus 8.18 sprak Hij:
’Want voorwaar, ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied’Dat was het probleem, zelfs Petrus die door visioen door God het onderscheidt werd waarin God voor hem een laken had doen verschijnen met allerlei soorten viervoetige dieren, en hem had bevolen te slachten en te eten. Toen hij weigerde met de bewering dat hij nog nooit iets onreins had gegeten, was het antwoord geweest: „Wat God rein verklaard heeft, moogt gij niet voor onheilig houden.” (Hand. 10:15)
Petrus gaf de duidelijke verklaring weer van deze woorden, die hem bijna onmiddellijk daarop, in de uitnodiging om naar de hoofdman te gaan en hem in het geloof van Christus te onderwijzen, werd gegeven. Deze boodschap laat zien dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar dat Hij allen die Hem vrezen, aanneemt en erkent.
Dit had nog steeds te maken met de beloofde zegeningen van de volkeren, via Israel!
Dat is nu al lang voorbij!
Dus door het offer van de Here Jezus was er geen verschil meer tussen Jood en andere volkeren die door geloof het offer aanvaarden.
Een volstrekt een foute conclusie.Alleen door het geloof in
Christus Jezus (niet:Jezus Christus) vallen alle verschillen weg, want Paulus schreef in Galaten 2.27:
’Want gij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, hebt u met Christus bekleed’Dat is dus zich met de
Geest bekleden, want Paulus gebruikte hier de naam Christus Jezus. Dan vers 28:
’Hierbij is geen sprake meer van Jood of Griek(heiden),
van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk:Gij allen zijt één in Christs Jezus’Dan zijn wij immers
geestelijke mensen, en hebben ons [u]vleselijk[u]bestaan gekruisigd! Dat bedoelde Jezus toen Hij zel"
'Wie zijn leven zal willen behouden, de zal het verliezen...'Weet je wat je hier op refoweb vaak tegenkomt.
Dat de Joden willen Jezus niet en de protestanten willen de wet van God (de tien geboden) niet, (niet meer).
Een zelfde strijd die nu plaats vindt onder verschillende kerken en gemeenten.
Ra ra hoe kan dat??? wie het weet mag het zeggen.
Ik weet niet wat u hiermee wilt zeggen